V i;7' 106 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 13 October 1881. hoopt op een principieel bezwaar stuiten dan kunnen zij nog altijd 's raads medewerking inroepen. De heer Plantenga verklaart zich zeer goed met de toe passing van art. 35 van het reglement van orde te kunnen vereenigenwaarna tot die toepassing wordt besloten. De ontwerp-verordening op de invordering wordt alsnu aan de orde gesteld. De heer Troolstra stelt voor om in deze verordening op te nemen de artt. 1 6 en 12 van het door burgemeester en wethouders aangeboden ontwerpechter behoudens de nood zakelijke wijziging van redactie. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt dienover eenkomstig besloten terwijl op voorstel van den heer Du- parc nog aan de vastgestelde artikelen wordt toegevoegd na volgende bepaling: Art. 4. Deze verordening treedt in werking tegelijk met die op de heffing. Hierna wordt ook de door burgemeester en wethouders voor de verordening op de invordering voorgestelde conside rans goedgekeurd en daarna de verordening in haar geheel vastgesteld. Wordt opgemerkt, dat tengevolge vorenstaande besluiten en de daarbij aan burgemeester en wethouders opgedragen na dere redactiezijn vastgesteld navolgende verordeningen VERORDENING op de heffing van het regt wegens de vergunning tot verkoop van sterken drank in het klein. De Raad van de gemeente Leeuwarden Gezien art. 0 van de wet van 28 Junij 1881 Staatsblad no. 97) tot regeling van den kleinhandel in sterken drank en tot beteugeling van openbare dronkenschap Gezien de artt. 232 tot 236 der wet van 29 Junij 1851 (Staatsblad no. 85). Besluit onder 's Konings goedkeuring Art. 1. Het vergunningsregtkrachtens art. 6 der wet van 28 Junij 1881 (Staatsblad no. 97)verschuldigd door henaan wie door burgemeester en wethouders de bij die wet vereischte vergunning voor het verkoopen van sterken drank in het klein is verleend, bedraagt eene som van 25 voor elke honderd gulden huurwaarde of gedeelte daarvan die de localiteit, waarvoor vergunning is verleend, in verband met den omvang van den vergunden verkoop van sterken drank in het kleinkan geacht worden te bezittenbehoudens de wettelijke vermindering van vijf en twintig ten honderd voor de localiteiten waar geen sterke drank verkocht noch ge schonken wordt tusschen Zaturdagavond te zes en Maandag ochtend te zes ure. Art. 2. Hij, die vergunning tot het verkoopen van sterken drank in het klein verlangt moet in zijn verzoekschrift, be halve de opgaven omschreven in art. 1 en voor de eerste maal tevens die van art. 27 der wet van 28 Junij 1881 (Staatsblad no. 97), verklarenof dat hij gedurende de geheele week in de lokaliteitenvoor welke de vergunning door hem wordt gevraagdsterken drank wil verkoopen of schenken öf dat hij daar geen sterken drank wenscht te verkoopen of te schenken tusschen Zaturdagavond te zes en Maandagoch- te zes ure. Art. 3. De schatting der huurwaarde geschiedt door twee deskundigendoor burgemeester en wethouders te benoemen. Tevens wijzen zij plaatsvervangers aan om de deskundigen bij eventuele verhindering te vervangen. Deze benoemingen geschieden telkens voor den tijd van één jaar. Art. 4. Zoodra een verzoek om vergunning tot het ver koopen van sterken drank in het klein is ingewilligd geven burgemeester en wethouders daarvan kennis aan de deskun digen in art. 3 bedoeld. De schatting moet binnen acht dagen zijn verrigt. Art. 5. De schatters maken van hunne bevinding ter plaatse proces-verbaal op en zenden dit onverwijld aan bur gemeester en wethouders in. Indien hieruit blijkt, dat de schatters over het bedrag der I huurwaarde in gevoelen verschillen wordt door burgemeester en wethouders een derden deskundige aangewezen die met de beide schatters binnen acht dagen na de daartoe ontvan gen opdragt de schatting verrigt. De eerste alinea van dit artikel is ook ten deze van toe passing. Blijkt uit het proces-verbaal dat er geene eenstemmigheid of althans geene meerderheid is verkregen zoo geldt de schat ting die noch de hoogste noch de laagste is. Art. 6. Burgemeester en wethouders deelen den verzoeker linnen vijf dagen na ontvangst van het proces-verbaal, schrif telijk en tegen bewijs van ontvang den uitslag der schatting mede. Art. iIndien de verzoeker met de schatting der huur waarde van zijne localiteit geen genoegen kan nemenzendt hij binnen vijf dagen na ontvangst van de kennisgeving in het vorig artikel bedoeld schriftelijk een verzoek om herschat ting aan burgemeester en wethouders inmet opgave van den persoon dien hij als herschatter verlangt. Burgemeester en wethouders wijzen hunnerzijds onmiddelijk een persoon aanom bij de gevraagde herschatting voor de gemeente op te treden. De deskundigendie tot de eerste schatting hebben mede gewerkt, zijn daartoe niet benoembaar. Art. 8. Beide herschatters doen tegelijk met een derde door den ontvanger der directe belastingen aan te wijzenop nieuw de schatting in ait. 3 bedoeldbinnen acht dagen na de daartoe van burgemeester en wethouders ontvangen opdragt. Zij handelen daarbij evenals in art. 5,1e alineaten aan zien van de eerste schatting is voorgeschreven. Art. 9. Indien ieder der herschatters een ander gevoelen is toegedaan strekt die schatting ten grondslagwelke noch de hoogste noch de laagste is. Indien de belanghebbende geen herschatter heeft aangewezenof de door hem aange wezene niet ter herschatting opkomtof weigert den eed te doen of aan de herschatting deel te nemengeldt de laagste schatting als de juiste. Art. 10. De bepaling van den dag en het uur der schat ting of der herschatting geschiedt in overleg met de schatters of de herschatters door den burgemeester. Art. 11. De schatters en herschatters, zoowel zij die door de belanghebbenden als zij die van wege de gemeente of door den ontvanger der directe belastingen zijn aangewezen, leggen alvorens eenige schatting ingevolge de wet te verrigtenden volgenden eed of belofte in handen van den burgemeester af „Ik zweer (beloof) dat ik de schatting der huurwaarde van BH Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van den 13 October 1881. 107 lokaliteitenwaar sterke drank in het klein wordt verkocht naar mijn beste weten en zonder aanzien des persoons over eenkomstig de wet zal verrigten. Zoo waarlijk helpe mij God almagtig. (Dat beloof ik)." Art, 12. De schatters en herschatters zullen bij de bepa ling van den omvang van het bedrijf, waarvoor de vergunning strekt, niet uitsluitend het debiet, maar ook den stand, de ligging, en de inrigting der localiteit van welke de huurwaarde, in verband met den omvang van het bedrijf moet worden ge schat, in aanmerking nemen. Zij nemen daarbij in acht dat, indien in de localiteit meerdere bedrijven dan dat van verkoop van sterken drank in het klein worden uitgeoefend, alleen de omvang van laatst bedoeld bedrijf behoort in aanmerking te komen voor de schatting en datzoo de localiteit een gedeelte van een gebouw uitmaaktniet de huurwaarde van het geheele gebouwmaar alléén die van het gedeelte, dat dient voor den verkoop van sterken drank in het kleinmoet worden geschat. Art. 13. Het bedrag der belooning voor de schatters en herschatters wordt door den Raad vastgesteld. De belooning der schatters komt ten laste der gemeentekas, die der herschatters voor de eene helft ten laste der gemeen tekas en voor de andere ten laste van hem, die de herschat ting heeft gevraagd. De deswege door den aanvrager ver schuldigde regten moeten terstond bij de indiening van het verzoek om herschatting worden voldaan. Art. 14. Het bedrag van het vergunningsregt wordt, in verband met de voorgaande bepalingen, door burgemeester en wethouders vastgesteld. Zij doen daarvan mededeeling, zoowel aan den belanghebbende als aan den gemeente-ontvanger en zenden aan den laatste tevens een afschrift der vergunning. Art. 15. Intrekking der vergunning in den loop van het vergunningsjaar geeft geenerlei aanspraak op geheele of ge deeltelijke restitutie van het vergunningsregt, Art. 16. Indien de belanghebbende wenscht dat de hem verleende vergunning bij het eindigen van het vergunningsjaar zal worden geacht wederom voor een jaar te zijn ingegaan geeft hij daarvan minstens ééne maand vóór het eindigen van den termijnover welke de vergunning loopt, aan burgemees ter en wethouders kennisdoor wie onverwijld eene nieuwe schatting van de in art. 1 omschreven huurwaarde wordt gelast. Op deze herhaalde schatting zijn de artikelen 3 tot en met 13 van toepassing. Art. 17. Deze verordening treedt in werking met den 1 November 1881. VERORDENING op de invordering van het gemeentelijk vergunningsregt voor den ver koop van sterken drank in 't klein. De raad der gemeente Leeuwarden Gezien zijn besluit van den 13 October 1881, waarbij onder 's Konings goedkeuring is vastgesteld eene verordening op de heffing van het in art. 6 der wet van 28 Junij 1881 (Staats blad no. 97) bedoeld gemeentelijk vergunningsregt Gezien art. 238 der wet van 29 Junij 1851 (Staatsblad no. 85); Besluit Vast te stellen de volgende verordening op de invordering van het gemeentelijk vergunningsregt voor den verkoop van sterken drank in het klein. Art. 1De invordering van het vergunningsregt geschiedt door den gemeente-ontvanger. Art. 2. De betaling van het regt geschiedt in één termijn ten kantore van den gemeente-ontvangertegen uitreiking door dezen aan den verzoeker van het afschriftbedoeld in art. 14 van de heffings-verordeningdat als bewijs strekt van de betaling van het regt. Van de ontvangst van het regt en de uitreiking van het afschrift der vergunning wordt door den ontvanger onmidde lijk aan burgemeester en wethouders kennis gegeven. Art. 3. In het gevalbedoeld in art. 16 van de heffings verordening geschiedt de betaling van het vergunningsregt vóór het einde van den vergunningstermijn ten kantore van den gemeente-ontvangerin eens en tegen door dezen af te geven kwitantie. Door deze betaling wordt de vergunning telkens geacht weder voor een jaar te zijn ingegaan. De laatste zinsnede van art. 2 is in dezen van toepassing. Art. 4. Deze verordening treedt in werking tegelijk met het besluit op de heffing. 12. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het maken van togtdeuren in de vestibule der beurs en het leggen van een hou ten vloer in de zuidelijke en noordelijke af deelingen van het beurslocml. Dit voorstel strekt om I. Burgemeester en wethouders te magtigen a. tot het maken van togtdeuren in de vestibule der beurs, tusschen de pilaren die boven aan de trappen staan b. tot het leggen van een houten vloer in de zuidelijke en noordelijke afdeelingen van het beurslocaal. II. Burgemeester en wethouders uit te noodigen, ter zijner tijd finantiële voorstellen te doen ter bestrijding van de kos ten van de sub I bedoelde werken. Na beantwoording eener kleine opmerking van den heer de la Faille omtrent eventuele mindere gelegenheid tot het rolschaatsrijden in de beurszaal, deelt de Voorzitter naar aanleiding eener vraag van den heer Suringar mede, dat de kosten van de sub a. en b. bedoelde werken volgens de door den directeur der gemeentewerken ingezonden en thans bij de stukken aanwezige begrooting ongeveer 1800 bedragen. Of schoon dit nog al een vrij belangrijk bedrag is, is het toch zeer wenschelijk dat tot deze uitgaaf wordt overgegaan niet alleen met het oog op den goeden loop, die het beurs- bezoek neemt, maar vooral ook, omdat naar het oordeel der beurscommissie en dat van vele anderen, men dan vrij zeker niet zal behoeven over te gaan tot het aanbrengen van kostbare inrigtingen tot verwarming der beurszaal. Hierna worden de verschillende onderdeden en daarna de conclusie in haar geheel zonder hoofdelijke stemming aange nomen. 13. Voorstel van burgemeester en wethouders op een adres van de heeren dr. Lobry de Bruijn c. s.om ten behoeve van oefeningen in het rolschaatsenrijden door kinderen gebruik te mogen maken van het beursgebouw. De conclusie van dit voorstel luidt: Aan de heeren dr. Lobry de Bruin c. s. vergunning te ver- leenen het middengedeelte van de beurszaaltot het houden van oefeningen in het rolschaatsrijden door kinderente ge bruiken onder voorwaarden: o. dat de adressanten zich zoo gezamenlijk als persoonlijk

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1881 | | pagina 5