m <rN£-
122
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 27 October 1881.
1875, no. 15, 12 Augustus 1875 no. 5, 13 Julij 1876, no.
11, 10 Augustus 1876, no. 7, 9 Januarij 1879. no. 6 en
29 November 1880, no. 3, zoomede dat dd. 22 September
1881no. 6.
BESLUIT
Art. 1. Aan de school van middelbaar onderwijs voor
meisjes zullen verbonden zijn
eene directricetevens belast met onderwijs in geschiede
nisop eene jaarwedde van ƒ2400;
eene leerares voor de Nederlandsche taal en letterkunde
op eene jaarwedde van ƒ1500;
eene leerares voor de Fransche taal en letterkundeop
eene jaarwedde van 1500
eene leerares voor de Duitsche taal en letterkundeop
eene jaarwedde van ƒ1500;
eene leerares in de Engelsche taal en letterkundeop eene
jaarwedde van ƒ1500;
eene leerares of leeraar voor de wiskundeop eene jaar
wedde van 1600
eene leerares in de aardrijkskunde en geschiedenisop eene
jaarwedde van ƒ1500;
eene leerares of leeraar in de natuur en scheikundeop
eene jaarwedde, berekend naar ƒ100 voor ieder uur, dat
hij per week gedurende den geheelen cursus onderwijs geeft;
eene leerares in de dier- en plantkundeop eene jaarwedde
van ƒ1600;
eene leerares of leeraar in het teekenen, op eene jaarwedde
van ƒ1200;
een leeraar in de staathuishoudkundeop eene jaarwedde
van ƒ100;
eene leerares in den zang, op eene jaarwedde van ƒ400;
eene leerares in de handwerken, op eene jaarwedde van 600.
Art. 2. De leerares of leerardie boven de vakken, waar
voor zij of hij is aangesteldwordt belast met het onderwijs
in het boekhoudengeniet hiervoor eene bezoldiging van
ƒ200 per jaar.
Art. 3. De docenten in het Nederlandsch, Fransch, Hoog-
duitschEngelschde aardrijkskunde en geschiedenisde
dier- en plantkundede wiskunde en het teekenen kunnen
worden belast met een maximum van 24 lesuren per week
zonder op eene verhooging van jaarwedde aanspraak te kun
nen maken des noods ook in andere vakken dan die, waar
voor zij zijn benoemdmits zij daartoe de wettelijke bevoegd
heid bezitten.
Overgangsbepalingen.
Art. 4. De bij het in werking treden van dit besluit in
functie zijnde directrice blijft in het genot van de haar bij
raadsbesluit dd. 22 April 1875 toegekende personele toelage
van ƒ600 per jaar.
Art. 5. Het onderwijs in de gezondsleer blijft gedurende
den cursus 1881/82 opgedragen aan den leeraar, die daar
mede tot dusver tijdelijk is belast geweest.
Art. 6. Dit besluit treedt in werking zoodra daarop de
ministeriële goedkeuring is ontvangen. Met dit tijdstip wor
den alle vroegere besluiten betrekkelijk de bezoldiging der
docenten aan de school van middelbaar onderwijs voor meis
jes ingetrokken.
4. Voorstel van burgemeester en wethouders tot toekenning
der verhoogde jaarwedde aan het hoofd der gemeenteschool no.
5, wegens 25-jarigen diensttijd.
Conform de conclusie beslolen de jaarwedde van den heer
F. de Vrieshoofd der gemeenteschool no. 5te rekenen van
den 1 Julij 1881, met ƒ200 te verhoogen en vast te stellen
op 1450.
5. Aanbeveling voor de benoeming van een secretaris-beek-
houder voor de stads armenkamer.
Op de aanbeveling van voogden komen voor de heeren1
Johannes Swartsaftredend secretaris-boekhouder en 2 Gajus
v. d. Meulenkoopman.
Op dieopgemaakt door burgemeester en wethouders in
gevolge art. 55 van het reglement op het bestunr der stads
armenkamer de heeren: 1 Jan Hermanus Menkema, commies
en 2 Pieter Francois Timmers Verhoevenambtenaar ter
secretarie.
Met algemeene (19) stemmen wordt de heer Johannes Swarts
herbenoemd als secretaris-boekhouder der stads armenkamer.
6. Aanbeveling voor de benoeming van voogden der stads
armenkamer
Aanbevolen worden ter vervulling der vacature met 1 Ja
nuarij e.k. ontstaande door periodieke aftreding van
a. den heer H. Albarda Sn.de heeren 1 dr. N. Reeling
Brouwer, particulier; 2 J. Kutsch Lojenga, kassier, en 3
P. Fabrij de Jonge, manufacturier
b. den heer G. H. v. d. Meulen de heeren 1 K. E. Brun-
gerkruidenier 2 S. Stellingwerf Beintemaapotheker en
3 J. Reerink Dz.kruidenier.
De heer dr. N. Reeling trouwer wordt met 17 en de heer
K. E. Brunger met 18 stemmen tot voogd der stads armen
kamer benoemd.
Op den heer P. Fabrij de Jonge werden 2 stemmen uit-
gebragtterwijl op den heer J. Reerink Dz. 1 stem werd
uitgebragt.
7. Benoeming van een leeraar in het handteekenen en boet
seren aan de burger dag en avondschool.
Voorgedragen worden de heeren:
1. J. Bubberman, benoemd leeraar aan de rijks hoogere
burgerschool alhier, en
2. A. J. Nieuwenhuis te Leiden.
Met algemeene (19) stemmen wordt eerstgenoemde voorde
gemelde betrekking benoemd.
8. Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling
van eene ontwerp-verordening regelende den ranghet getalde
bezoldiging en de wijze van benoeming van de ambtenaren en
bediendenbelast met de exploitatie der gemeentelijke gasfabriek.
Niemand over de algemeene strekking van dit voorstel het
woord verlangende, worden de verschillende artikelen aan de
orde gesteld.
Art. 1 wordt onveranderd vastgesteld.
Art. 2 leidt tot discussie. Dat art. is luidende: Art. 2.
De directeur en de boekhouder worden door den raad benoemd
en ontslagen. De benoeming geschiedt tot wederopzegging
op aanbeveling van burgemeester en wethouders.
De heer Troelstra zegt, dat ter vergadering van 6 Sep
tember j.l. in het breede is gediscussieerd over dit punt.
Hij zal thans niet herhalen al hetgeen toen in het midden is ge
bragt, maar moet toch opmerken, dat ofschoon het beginsel, om de
aanbeveling minstens uit 2 personen te doen bestaan zoo wat
is blijven hangenhet bij stemming toch bepaald is geblekendat
minstens 8 leden van den raad zich niet met eene aanbeveling van
slechts een persoon konden vereenigen. Blijkens het verslag
van bedoelde raadszitting werd dan ook door den Voorzitter de
mm
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 27 October 1881.
123
verzekering gegevendat burgemeester en wethouders zich bij
de aan te bieden voorstellen tot wijziging der verordening
zouden laten leiden door den geest der discussie. Met die
toezegging kan spr. nu niet regt rijmen hetgeen thans om
trent bedoeld punt wordt voorgesteld. Hij meent, dat burge
meester en wethouders althans omtrent dit punteenige toe
lichting van hun voorstel hadden behooren te verstrekken en
gaarne zal hij van hen, alsnog mondeling die toelichting
ontvangen. Zonder deze zal hij zich niet met de aan de orde
zijnde bepaling vereenigen.
De Voorzitter zegt, dat hetgeen door burgemeester en
wethouders ter vergadering van 6 September in het midden
is gebragt, volstrekt geen bezwaar oplevert ten opzigte van
hetgeen thans door hen is voorgesteld. Herinnert hij zich de
discussie nog goed, dan hebben burgemeester en wethouders
toen duidelijk doen blijken, dat zij voor zich zeiven ook eene
aanbeveling van minstens een dubbeltal wenschelijk achten
maar dat zij met het oog op gevallen, als zich wel hadden
voorgedaan of zich alsnog zouden kunnen voordoen nl. dat
geen twee inderdaad geschikte personen kunnen worden
aanbevolenhet niet raadzaam vondenzich door eenige be
paling ter zake te binden. Zij hebben slechts toezegging ge
daan omwanneer er onder de sollicitanten meerdere per
sonen worden aangetroffen, die voldoenden waarborg opleve
ren voor eene goede waarneming der betrekkingvoor eene
waarneming in het belang der gemeenteeene aanbeveling
te doen van minstens 2 of 3 personen en deze toezegging
vindt spr. niet in strijd met de in behandeling zijnde bepa
ling. Mogt de Raad echter nog meerderen waarborg wen-
schen dat door burgemeester en wethouders in geen anderen
zin zal worden gehandeldhij voor zich zal zich daartegen
niet verzetten.
De heer Troelstra merkt op, dat eene aanbeveling moet
strekken tot voorlichting van den Raad omtrent de geschikt
heid van de kandidaten.
Nu is er gezegd dat het zoo moeijelijk kan zijn twee per
sonen aan te bevelenmaarzegt spr.dan kan het ook
even goed moeijelijk zijn om één aan te bevelen.
Hij houdt zich aan hetgeen vroeger door hem is gezegd
en acht eene bepaling, dat de aanbeveling uit minstens twee
personen moet bestaanbepaald wenschelijkanders zou het
collegie b. v. wel kunnen komen met eene aanbeveling van
een persoonzonder dat eene oproeping van sollicitanten had
plaats gehad. Hij meent dat dergelijke bepaling ook niet
op bezwaren zal stuiten. Immersnaar hij heeft gehoord
hebben zich voor de betrekking van directeur der gasfabriek
meer dan 40 sollicitanten aangemeld. Bij dat getal kan hij
zich niet voorstellendat nu of ooit de door hem gewenschte
bepaling tot moeijelijkheden zal leiden. Wordt slechts een
persoon aanbevolendan zal de Raad verpligt zijn zelf alle
stukken der sollicitanten na te gaan. Eene aanbeveling van
een persoon staat toch volgens spr. vrij gelijk met geen aan
beveling. Daarenboven heeft eene aanbeveling van meerdere
personen ook dit voordat de Raad zich bij de keuze ook
te eerder tot die aanbeveling zal bepalenen dit is toch
zeker meer wenschelijk, dan dat wordt overgegaan tot be
noeming van iemand buiten de aanbeveling. Naar spr. meent
wegen de voordeelen van het door burgemeester en wethou
ders voorgestelde niet op tegen de nadeelen. In verband
hiermede stelt hij voor, om het artikel zóó te wijzigen, dat
burgemeester en wethouders eene aanbeveling doen van min
stens twee personen.
Dit amendement wordt ondersteund en mitsdien in behan
deling gebragt.
De heer Wiersma kan er zich zeer goed mede vereenigen
maar geeft den voorsteller in overwegingof het niet wen
schelijk is nog aan het voorgestelde toe te voegen hetgeen
in den regel wordt gebruikt, „tenzij de raad magtiging ver
leent tot het aanbevelen van een persoon."
De heer Troelstra meent dat deze toevoeging onnoodig
isomdat het zich niet laat denken dat er voor betrekkingen,
als die van directeur of boekhouder der gasfabriek geen twee
personen zullen kunnen worden aanbevolen.
Hierna wordt het door den heer Troelstra ingediende amen
dement overgenomen door burgemeester en wethouders en
daarna het dus gewijzigde art. 2 vastgesteld.
De overige artikelen der ontwerp-verordening leiden niet
tot discussie en worden onveranderd goedgekeurd.
De verordening in haar geheel wordt daarna vastgesteld in
voege als volgt
De Raad der gemeente Leeuwarden;
Overwegende dat er noodzakelijkheid bestaat om den rang,
het getalde bezoldiging en de wijze van benoeming van de
ambtenaren en bedienden, belast met de exploitatie der ge
meentelijke gasfabriek op nieuw te regelen;
Gezien de artt. 135 en 136 der wet van den 29 Junij 1851
(Staatsblad no. 85).
Besluit vast te stellen de volgende:
VERORDENING, regelende den rang, het ge
tal, de bezoldiging en de wijze van benoe
ming van de ambtenaren en bedienden,
belast met de exploitatie der gemeentelijke
gafabriek.
Art. 1. De werkzaamheden van en de zorg voor de ex
ploitatie van de gemeentelijke gasfabriek zijn, onder het toe-
zigt van burgemeester en wethouders, opgedragen aan:
a. een Directeur;
b. een boekhouder, tevens belast met het geldelijk beheer.
A. Van de ambtenaren.
Art. 2. De directeur en de boekhouder worden door den
Raad benoemd en ontslagen.
De benoeming geschiedt tot wederopzegging, op eene aan
beveling van minstens twee personen door burgemeester en
wethouders in te dienen.
Art. 3. De jaarlijksche bezoldiging van de in art. 1 ge
noemde ambtenaren bedraagt: voor den directeur van ƒ2500
ƒ3000, voor den boekhouder van ƒ15002000.
Art. 4. De directeur heeft boven zijne jaarwedde het genot
van vrije woningmet vuur en lichtvoor zooveel coaks en
gaslicht betreft.
Art. 5. De directeur en de boekhouder mogen buiten
goedkeuring van den Raad geene andere openbare ambten of
bedieningen bekleeden, noch eenig ander beroep of bedrijf
aanvaarden of waarnemen.
Art. 6. Gemelde ambtenaren ontvangen bij de aanvaarding
hunner betrekking eene ambts-instructiedie door den Raad
wordt vastgesteld.
Onverminderd de bepalingen dier instructiënzijn zij ge
houden de nadere huishoudelijke voorschriftenhun door
burgemeester en wethouders te geven, stiptelijk op te volgen.