154
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 24 November 1881.
b. burgemeester en wethouders voor diligent te houden
omtrent de indiening van een voorstel aangaande de aan die
woning te geven bestemming.
8. Eene aanbeveling ter benoeming van eene leerares in de
Fransclie taal- en letterkunde aan de school van middelbaar
onderwijs voor meisjes.
Hierop komen voor:
1. mej. C. M. G. de Wijs te Delft;
2. J. P. M. H. Gordon Gouda.
9. Een voorstel van burgemeester en wethoudersstrek
kende om het gebouw in de Doelestraatvroeger gebruikt
als gemeenteschool no. 2, tijdelijk te bestemmen tot hulpschool
van de gemeenteschool no. 8.
10. Een voorstel van burgemeester en wethoudersstrek
kende om het verzoek van verschillende brugwachtersom
vermindering van pacht, af te wijzen.
De stukken vermeld onder nos. 4 tot en met 10zijn ter
visie gelegdom in eene volgende vergadering te worden be
handeld.
11. Eene missive van de vereeniging ter bevordering van
volksgezondheid alhierwaarbij zij haar groote bevreemding
en innig leedwezen betuigt omtrent het raadsbesluit, krachtens
hetwelk de gezondheidsleer niet meer zal worden gesteld on
der de leervakken der middelbare school voor meisjes.
Aangenomen voor notificatie.
12. Een adres van den heer G. J. v. d. Schroeff alhier
tot herstel van eene beweerde misstelling ten opzigte van zijn
aanslag in den hoofdelijken omslag, dienst 1881.
Om berigtconsideratiën en advies in handen van burge
meester en wethouders gesteld.
13. Een bezwaarschrift van den heer W. Sprenger alhier,
strekkende om niet op den staat van waterstaatswerken te
vermelden de walbeschoeijing langs de Tonslagerij op Olde-
galileen.
Yoor kennisgeving aangenomen, zulks met het oog op den
verstreken termijn van reclame.
III. Wordt medegedeeld: I
1. Dat door gedeputeerde staten is goedgekeurd:
a. de gemeente-rekening over 1880;
b. 's raadsbesluit dd. 10 November j.l. no. 5tot aanwijzing
der plaats, waar op het Zuidvliet een school zal worden ge
sticht ter vervanging van de tegenwoordige gemeenteschool
no. 6, en
c. 's raadsbesluit dd. 3 November j.l. no. 4 tot aankoop van
een perceel land en schiphuis op Oldegalileën van den heer
J. Romein Jz. te Haarlem.
2. Dat mej. S. Voerman geb. Westerbaan heeft bedankt
voor hare benoeming tot stadsvroedvrouw alhier.
3. Dat bij openbare aanbesteding is gegund:
a. het onderhouden van verschillende gemeente-gebouwen
en meubelen, gedurende 1882 in 3 perceelen en wel het le
perceel aan H. Arends voor 324, het 2e perceel aan K.
Ketelaar voor ƒ3720 en perceel 3 aan J. van der Ploeg
voor 1055
b. het schoonhouden en witten van eenige openbare ge
bouwen, gedurende 1882 in 4 perceelen en wel het le en 4e
perceel aan C. W. Fiuke respectievelijk voor 248 en 993
en van het 3e en 4e perceel aan W. v. d. Vegte voor 717
en ƒ533;
c. het onderhouden en het doeu van herstellingen aan school
gebouwen enz. gedurende 1882 aan D. üuwijn voor ƒ3593.
4. Dat bij openbare verhuring voor den tijd van 5 jaar
met ingang van 12 Mei 1882 de herberg „de Klanderij" ca.
is verhuurd aan R. J. Dijkstrakastelein in de Schrans onder
Huizum voor een huurprijs van ƒ1613 per jaar.
5Dat bij openbare verpachting de opkomsten van de tol
hekken te Koetille en te Kingmatille voor den tijd van een
jaar zijn verpacht respectievelijk aan H. Hoekstra te Koe
tille voor ƒ320 eu aan K. Boorsraa te Welsrijp voor 625.
6. Dat mej. F. E. Zwanenburg heeft aangenomen hare
benoeming tot onderwijzeres aan gemeenteschool no. 10.
7Dat mejNTHoogewerffleerares in het teekenen
aan de middelbare school voor meisjes, dank heeft betuigd
voor de haar onlangs als zoodanig toegekende verhooging van
jaarwedde.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling vau de op den
oproepingsbrief vermelde punten.
1Verzoek van mejJde Lange om eervol ontslag als
leerares aan de middelbare school voor meisjes
Conform de conclusie van het voorstel van burgemeester
en wethouders wordt besloten het gevraagd eervol ontslag te
verleenen met ingang van 1 Januarij 1882.
2. Benoeming van een lid der commissie van administratie
der stads bank van leening.
Op de aanbeveling der commissie komen voor de heeren
1. Jacobus Nicolaas Witteveen aftr. lid en 2. mr. Helenus
Marinus de Wendt.
Op die van burgemeester en wethoudersopgemaakt in
voldoening aan art. 1 van het reglement voor de commissie
van administratie de heeren
1. A. J. E. Lucardie, vlashandelaaren 2. G. Gratama
kassier.
Met algemeene stemmen wordt de heer Jacobus Nicolaas
Witteveenherbenoemd als lid der commissie van admini
stratie der stads bank van leening.
3. Benoeming van ticee leden der commissie van toezigt op
het lager oederwijs.
Aanbevolen worden
a. voor de vacature te ontstaan door periodieke aftreding
van den heer mr. J. S. baron van Harinxma thoe Slooten
de heeren
1. mr. J. S. baron van Harinxma thoe Slooten2. H.
Lam Az. en 3. F. O. Bloembergen
b. voor de vacature te ontstaan door periodieke aftreding
van den heer jhr. mr. D. O. Engelen de heeren
1. jhr. mr. D. O. Engelen, 2. mr. J. C. Meijer en 3. lt.
H. Dijkstra.
De beide aftredende leden onder no. 1 vermeldworden
bij meerderheid van stemmen herbenoemd.
Bij de benoeming van den heer mr. J. S. baron van Ha
rinxma thoe Slootenwerden twee stemmen uitgebragt op den
heer F. O. Bloembergen en 1 stem op den heer H. Lam;
bij die van den heer jhr. mr. D. O. Engelen 4 op den
heer mr. J. C. Meijer.
4. Benoeming van eene voogdes en van een voogd van het
Nieuwe Stads Weeshuis.
Aanbevolen worden ter benoeming als
a. voogdes:
1. Mevr. AlbardaHomanaftr. voogdes, 2. mevr. Weer
manMees, eu 3. mevr. van Goens—Witteveen;
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 24 November 1881.
155
b. voogd de heeren
1. mr. M. van Heioma, aftr. voogd, 2. E. Hora Adema
en 3. G. J. Mispelblom Beijer.
De aftredenden werden respectievelijk met 15 en 17 stem
men herbenoemd. Bij de benoeming van eene voogdes wer
den 2 stemmen uitgebragt op Mevr. Weerman—Mees, terwijl
mevr. van GoensWitteveen 1 stem verkreeg. Bij de be
noeming van een voogd werd een stem uitgebragt op den heer
G. J. Mispelblom Beijer.
5. Benoeming van een lid der commissie van toezigt op het
middelbaar onderwijs.
Aanbevolen worden de heeren
1. mr. E. Atterna, aftr. lid, 2. mr. E. Koning, en 3. dr.
N. Reeling Brouwer.
Met algemeene stemmen wordt eerstgenoemde als lid der
commissie herbenoemd.
6. Benoeming van eene onderwijzeres aan gemeenteschool no. 1.
Op de voordragt zijn geplaatst:
1. mej. W. C. Postma te Eibergen;
2. E. P. Bersma Marssum;
3. C. A. J. Meeuwis Wanswerd.
Eerstgenoemde wordt met algemeene stemmen tot de be
doelde betrekking benoemd.
7. Rapport eener raadscommissie omtrent de begrooting der
administratie kosten van de stadsbank van leening voor 1882.
Conform het advies der raadscommissie wordt gemelde be
grooting goedgekenrd tot een bedrag van ƒ5872.50.
8. Voorloopige vaststelling van den staat van waterstaats
werken en behandeling der daartegen ingediende reclames.
Het voorstel van burgemeester en wethouders strekt om
1. De reclames, die op ongezegeld papier zijn gesteld, als
niet voldoende aan de bepalingen der wet van 3 October 1843
(St.bl. no. 47) op grond van artikel 8 dier wet, ter zijde te
leggen.
2. Omtrent de overige reclames te nemen het door hen
overgelegd gemotiveerd besluit.
3. Den staat, met inachtneming der op de reclames ge
nomen beschikkingen voorloopig vast te stellen.
De heer Dirks zegt, dat het den leden, die evenals hij,
de stukken in oogenschouw hebben genomen, gebleken zal
zijn, dat men hier staat voor niet minder dan 43 of 45 recla
mes, waaronder 24, die niet op zegel zijn gesteld. Nu zou
men denkendat deze laatsten niet hadden behooren te wor
den overgelegd, maar toch hebben burgemeester en wethou
ders ze bij de anderen gevoegd. In hun voorstel hadden ze
eenvoudig kunnen zeggen, dat er nog 24 ongezegelde recla
mes zijn ingekomen, die wegens gemis van het zegelworden
ter zijde gelegd en alzoo niet in aanmerking kunnen komen
maar waar ze nu toch, bij de anderen gevoegd, zijn overgelegd
gewordennu rijst bij spr. de vraagof er niets op te vinden
is om dat groot getal ongezegelde reclames, niet geheel bui
ten aanmerking te doen blijvenDe Raad heeft er nu eenmaal
kennis van genomen en nu zou spr. voor zich ook wel wen-
schen dat ze werden overwogen. Ziedaar de le opmerking,
doch verder zou hij weieens willen vragen of het niet kan
dat de bedoelde ongezegelde reclames alsnog op zegel worden
overgeschrevenHij weet niet of dit wel meer kanof men
misschien hier ook gebonden is aan een fatalen termijn, maar
is dit niet zoodan zou hij de bedoelde reclamanten gaarne ge
legenheid geven hunne fout te herstellen. Tevens zouden dan
nog anderen, die den termijn van reclame onwetend voorbij
hebben laten gaan, zooals spr. er wel weet, nog van den
naderen termijn kunnen profiteren.
Ten bewijzedat er door sommigen veel prijs op wordt
gestelddat hunne reclame niet als ongezegeld ter zijde
word gelegdwijst hij op het heden ingekomen adres van
den heer W. Sprenger.
Daarenboven komt het hem eindelijk voor dat den 17
leden van den raad burgemeester en wethouders wil hij ten
dezen niet meerekenen ook weinig tijd is gegund het groote
dossier stukken behoorlijk na te gaan. Hij zou dus wel in
bedenking willen gevende zaak nog wat uit te stellen
vooral waar het hier zulk eene gewigtige zaakeene zaak
waarbij de belangen van zoovele ingezetenen zijn betrokken
betreft.
Nadat ter zake nog eenige bespreking had plaats gehad
tu8schen den Voorzitter en den heer Suringarwijst de
heer Minnema Duma er op hoe de reclamanten, die een on
gezegeld adres hebben ingezondenhiertoe vrij zeker zijn
geleiddoor de omstandigheid dat ook de reclames voor den
hoofdelijken omslag op ongezegeld papier kunnen worden
gesteld. Wanneer hij toch de namen van bedoelde adressanten
nagaat dan vindt hij daaronder van personendie toch zeer
goed weten dat adressen aan den ïaad in den regel op ge
zegeld papier behooren te worden geschreven. Zij zijn hier
bepaald in eene dwaling gebragt. Wat echter de zaak zelve
betreft, hij erkent dat het moeijelijk is alsnog gelegenheid
te geven om de begane fout te herstellenomdat de termijn
van reclame verstreken ismaar hij meentdat er een mid
delweg mogelijk is. Al mag de raad op grond der zegelwet
niet op de ingekomen reclames beschikkentoch is het den
leden dezer vergadering niet verboden om bij de zelfstandige
beoordeeling van ieder onderdeel van den staat, daarin,
naar aanleiding van ter hunner kennis gekomen feiten of
omstandigheden wijzigingen te brengen. Op die wijze zal
wel op de bedoelde reclames niet volgens de wet worden
beschiktmaar zullen ze toch feitelijk in beoordeeling kun
nen komen, zoo daartoe termen zijn.
De heer Duparc moet op de vraag van den heer Dirks,
of er alsnog gelegenheid kan worden gegeven om de onge-
zegelde reclames door opvzegel geschrevene te doen vervangen
antwoordendat dit wel niet zal kunnen opgaan. De dertig
dagendie bij art. 3 van het door de provinciale staten in
1878 vastgestelde en door den koning goedgekeurde regle
ment omtrent de waterstaatswerken als termijn voor reclame
zijn gesteldzijn verloopenen van dit voorschrift kan niet
worden afgeweken zij het dan ookdat de dwaling ter goeder
trouw is begaan. Bovendien echter, ieder moet worden
geacht, de wet te kennen, en, waar nu de zegelwet uit
drukkelijk verbiedt om op ongezegelde adressen te beschikken,
en er te dezen opzigte geene vrijstelling bekend is voor de
reclames tegen den staat van waterstaatswerkendaar moeten
de ingekomen ongezegelde adressen ter zijde worden gelegd.
De heer Minnema Buma heeft er op gewezendat recla
manten vrij zeker in dwaling zijn gebragt door de omstan
digheid dat ook de reclames tegen den hoofdelijken omslag
op ongezegeld papier kunnen worden gesteldmaar spr.
meent, dat hier een groot verschil bestaaten dat het in ieder
geval voor reclamanten eene kleine moeite zou zijn geweest