1438 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 22 December 1881. 4. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot onderhand- sche verhuring van een perceel tuingrond nabij Werkmanslust, Hierbij stellen burgemeester en wethouders voor, om voor behoudens goedkeuring van gedeputeerde statenhun col- legie te magtigen tot onderhandsche verhuring aan Klaas Terpstrabesteller te Leeuwardenvan een perceel tuin grond buiten de voormalige Hoeksterpoortdeel uitmakende van het perceel ten kad. bek. gem. Leeuwardenin sectie F ho. 1233 ter grootte van 10 are en 10 centiare, voor den tijd van driejaar, ingaande den 5 Maart 1882, tegen een jaarlijkschen huurprijs van 52 en op de thans geldende voorwaarden. Dienovereenkomstig wordt besloten. 5. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot nadere wijziging der gemeente-begrootingdienst 1881. (Zie bijlage no. 11 van het verslag tot 's Raads handelin gen over 1881.) De conclusie van het hieromtrent uitgebragt hiervoren onder no. 1 van sub II vermeld rapport der raadscommissie strekt, om de voorgestelde nadere wijziging der gemeente- begrooting over 1881 goed te keuren en de balans dier be grooting nader vast te stellen als volgt Inkomsten ƒ1,109,116.68 Uitgaven 1,109,107.80 Waarschijnlijk batig saldo 8.88 De heer Plantenga zou gaarne omtrent dit voorstel eenige inlichting ontvangen. In de voorgestelde wijziging komt nl. onder de ontvang een post voorluidendeopbrengst van de 2e serie der geldleening, groot ƒ180,000 a 41/2 pet.uit getrokken op ƒ35,000, welke post men wenscht te verhoo- gen met ƒ25,000 en te brengen op ƒ60,000. Nu kan hij die vermelding niet rijmen met den primitief op de begroo ting aangebragten post, luidende: opbrengst der 3e serie der geldleening, groot ƒ180,000, uitgetrokken tot een bedrag ad 20,000. Zoowel omtrent de aanduiding der serie als het bedrag daarvan zou hij gaarne eenigzins worden ingelicht. Ook vindt hij het wat vreemd, dat men nu weer blijkens het voorstel zal leenen tegen 4Va pet.terwijl de gemeente een groot deel harer schuld heeft geconverteerd tegen 4 pet. De heer Duparc heeft eene opmerking van eenigzins an deren aard. Onder de aan te brengen posten van inkomst komt 0. a. voor eene tijdelijke geldopneming ad 10,700 noodig ter bestrijding der uitgaaf wegens aankoop van het perceel land van den heer J. Romein te Haarlem. Te vergeefs heeft hij echter gezocht naar een post van uit gaaf tot terugbetaling van die tijdelijke geldleening. Hij meent, dat het rationeel en meer in overeenstemming met de regelen eener goede comptabiliteit isdat ook zoodanige post op de begrooting voor 1881 worde aangebragt. De Voorzitter deelt hierop mede, dat het in de bedoe ling van burgemeester en wethouders ligt, om deze tijdelijke geldleening op te nemen in de in 1882 aan te gane defini tieve geldleening voor de stichting van schoolgebouwen enz. Met het oog op het klein bedrag en het spoed eischende der leening, wil men hier geen gewone maar een tijdelijke. Den heer Duparc komt het toch voorminder in over eenstemming te zijn met de regelen eener goede comptabili teit, om de dienst 1882 te bezwaren met een uitgaaf, die behoort tot de dienst van 1881. De Voorzitter meentdat de heer Duparc zich de zaak minder juist voorstelt. De koop is in 1881 gesloten en ten laste van dat jaar komt nu ook de leening. Alleen wil men in 1882 het tijdelijk karakter in een meer definitief doen overgaan. De heer Dirks gelooft, dat de heer Duparc de paarden eenigzins verkeerd voor den wagen spant. Het betreft hier toch geen post van ontvang, maar van uitgaaf, en voor die uitgaaf is nu het noodige fonds door de aangebragte tijdelijke geldleening gevonden. De aflossing dier leening is eene zaak van latere zorg. De Voorzitter heeft daarvoor het jaar 1882 genoemdmaar misschien doen zich nog wel omstandighe den voordie eene latere aflossing wenschelijk maken. De heer Duparc meentdatwaar de Voorzitter zegt dat spr. de zaak minder juist voorstelten de geachte laat ste spr. hem voor de voeten werpt de paarden verkeerd voor den wagen te spannen hij niet wel het stilzwijgen kan be waren In weerwil nu van den kans eener derde beschuldiging te beloopennl. die van eenzijdigheidblijft hij er bijdat het regelmatigermeer comptabel isom ontvang en uitgaaf beide voor de dienst 1881 aan te brengen. De tijdelijke geldleening, waarop de Voorzitter zoo zeer druktbeschouwt spr. meer als eene tusschenzaak. Nadat de Voorzitter hierop nog nader gerepliceerd en er op gewezen had, dat ook vroeger wel meermalen is ge handeld zooals burgemeester en wethouders thans voorstel len vraagt de heer Troelstra of niet aan het bezwaar zou worden tegemoet gekomenindien men op de begrooting voor 1881 voor de terugbetaling der tijdelijke geldleening een memorie post ging uittrekken. Dan kon men zien of de te rugbetaling ook nog uit den dienst van 1881 zou kunnen worden gevonden. In den regel leveren de diensten toch nog al saldo's op. De heer Duparc waardeert den steun van den geachten vorigen sprekerdoch vindt het door dezen aangeprezen mid del toch onraadzaamGaarne gelooft ook hij dat de dienst 1881 wel een saldo zal opleveren, doch hij wenscht de be stemming daarvan niet vooruit te loopen. Het zou niet goed zijn nu reeds dat saldo als ware het aan te wijzen tot be strijding eener buitengewone uitgaaf, welke in het wezen der zaak zou strekken tot aflossing van schuld. Nadat de heer Troelstra had verklaard dat hij dan de bedoeling van de door den heer Duparc gemaakte opmerking niet begrijpt, verstrekt de Voorzitter de door den heer Plantenga verzochte inlichtingen. In opzigt tot het eerste puntde andere aanduiding van de serie en het bedrag daarvan deelt hij mededat bij eene vroegere wijziging der begrooting de primitief op de begroo ting vermelde 3e serie ad 30,000 is geworden 2e serie terwijl toen ook het bedrag is gebragt op ƒ35,000. Omtrent de opmerking over het rentebedrag moet spr. er op wijzen dat dit bedrag een gevolg is van de raadsbesluiten dd. 2, 14 en 26 Aug. 1879, waarbij de rente voor de geheele lee ning ad f 180,000 op 4 Va pet. is vastgesteld. Ookburgem. en weth. was het niet ontsnaptdat het vreemd schijntdat men op nieuw leent tegen 4 Va pet.terwijl men heeft geconverteerd tegen 4 pet.doch men kan in dezen niet anders. De rente is eens bij door gedeputeerde staten goedgekeurd raadsbesluit voor de geheele leening vastgesteld op 4 Va pet. en waar men nu reeds een deel tegen die rente heeft geleendgaat het niet op het resterende tegen een lagere rente op te nemen. Hierna wordt de voorgestelde wijziging, zooals die is opge nomen in bijlage no. 11 tot het raadsverslag van 1881, zon der hoofdelijke stemming goedgekeurd. BiBi Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 22 December 1881. 169 6. Een voorstel van burgemeester en wethouders betreffende het doen van af- en overschrijvingen op artikelen der gemeen te- begrooting dienst 1881. Burgemeester en wethouders bieden hierbij ter vaststelling aan verschillende ontwerp-besluiten strekkende a. tot af- en overschrijving van artikelen, waarop zal be schikbaar blijvenop het fonds voor onvoorziene uitgaven b. tot het verleenen van toestemming aan burgemeester en wethouders om de op den overgelegden staat vermelde artikelen te versterken krachtens daartoe bij de begrooting verleende magtiging c. tot overschrijving op artikelen waarvoor bij de begroo ting zelvegeene magtiging is verleend d. tot afschrijving van het fonds voor onvoorziene uit gaven, wegens posten van uitgaaf, die hare omschrijving niet op de begrooting vinden en waarvan het bedrag als buitenge wone uitgaaf in de gemeente-rekening zal worden verantwoord. Bovenbedoelde ontwerp-besluiten worden achtereenvolgend onveranderd vastgesteld. 7. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot ver plaatsing der bureaux voor de ambtenaren der gemeentewerken. Hierbij wordt voorgesteld Burgemeester en wethouders te magtigen de localen boven de hoofdwachtvoor zoover die niet zijn aangewezen voor den burgerlijken stand en de bevolkingsregisterste bestem men en in te rigten tot bureaux voor den directeur en de opzigters bij de gemeentewerkenvolgens het plan door den directeur overgelegdmet uitzondering van een dier lokalen, dat ter beschikking zal worden gesteld van den heer com missaris van politie. Dienovereenkomstig wordt besloten. 8. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot verhoo ging der jaarwedden van H hoofd der gemeenteschool no. 7 en van dat der armenbewaarschool Burgemeester en wethouders stellen hierbij voorde jaar wedde van den heer N. Schuitemaker, hoofd der gemeente school no. 7, te verhoogen met ƒ200 en te bepalen op ƒ1350, en die van den heer A. Hoogenhuishoofd der armen bewaarschool te verhoogen met 200 en te bepalen op ƒ1200, zulks met ingang van 1 Julij 1881. Conform wordt besloten. 9. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot onder handsche verpachting van de opkomsten der Nesserzijl en bij- belioorende brug. Overeenkomstig de conclusie van dit voorstel wordt besloten voorbehoudens goedkeuring van gedeputeerde statende opkomsten van de zijl- en bruggelden te Nesserzijl onder Akkrumvoor den tijd van 3 jaar, ingaande 12 Mei 1882, onderhands te verpachten aan Jochem Roelofs Dan turn a bakker en winkelier te Nesserzijl onder Nes, tegen eene jaarlijksche pachtsom van ƒ300 en verder op de bestaande voorwaarden. 10. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot op heffing der erfdienstbaarheid van reedgevestigd op het erf van den korenmolen %het Lam". Dit voorstel strekt om te besluiten 1. de erfdienstbaarheid van reedgevestigd op het erf van den korenmolen „het Lam", ten voordeele van het land der gemeenteten kadaster bekend gemeente Leeuwarden in sectie D 110449op te heffen onder voorwaarde a. dat alle kosten die op de daarvoor op te maken over eenkomst vallen, voor rekening van adressant zijn; b. dat volgens de op bijgaande teekening met een roode lijn aangegeven rigtinghet molenerf door een houten raster werk ter hoogte van 0.90 meter van het eigendom der ge meente worde afgescheiden c. dat het sub b bedoelde rasterwerk voortdurend door den adressant en ten zijnen koste moet worden onderhouden, ten genoegen van het gemeentebestuur 2. het verzoek van E. Kiestra tot opheffing van het open baar voetpad naar Schenkenschansvoor zoover dat loopt langs een gedeelte van zijn molenerf, als niet voor inwilli ging vatbaar, te wijzen van de hand. Dienovereenkomstig wordt besloten. 11. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot wijzi ging van de bepalingen omtrent den prijs van het gas en van de voorwaarden waarop het gas uit de fabriek wordt geleverd. (Zie bijl. no. 12 tot het verslag van 's raads handelingen over 1881). Bij de algemeene beraadslagingen omtrent dit voorstel zegt de heer Dirksdat hij met een enkel woord rekenschap wenscht te geven van zijne stemdie hij vóór het voorstel van burgemeester en wethouders zal uitbrengen en speciaal voor het behouden van een gasprijs van 9 cent per stère. Als lid der raadscommissie voor de gasfabriek heeft hij me degewerkt tot het voorstelgedaan bij missive dd. 29 Octo ber 11.om den gasprijs te verlagen tot 8 cent per stère. Echter was die medewerking voorwaardelijk, zooals hij o. a. ook duidelijk heeft doen uitkomen bij de met het dagelijksch bestuur gehou den conferentie omtrent de wenschelijkheid eener enquête naar den toestand van de gasfabriek. Alleen dan wilde hij tot eene verlaging van den gasprijs medewerkenindien het bleek dat die verlaging tot geen belangrijke moeijelijkheden in op zigt tot het sluiten der gemeente-begrooting voor 1882 leidde. En met het oog hierop èn omdat het te voorzien isdat door den nieuwen directeur welligt maatregelen noodig zullen wor den geachtwelke meerdere uitgaaf voor de fabriek zullen medebrengenzal hij zich thans met het voorstel van burge meester en wethouders vereenigen. Doch er is nog iets, dat hem hiertoe leidt. Zooeven is de gemeente-begrooting voor 1881 nader vastgesteld. Daaruit blijkt dat voor dien dienst 40,000 meer benoodigd isdan waarop men gerekend had. Spr. zal niet in bijzonderheden hieromtrent of in de oorzaken hiervan tredendoch dit feit zal ook weer zijn invloed laten gelden op de begrooting van een volgend dienstjaar, nl. van 1883. Immers het saldo van den dienst 1881 komt ten goede van het jaar 1883. Hoe kleiner dus dat saldo is, des te minder |h zal ook op een volgend jaar kunnen worden overgebragt. Ook dit geeft hem vrijheid niet meer te persisteren bij het voorstel der commissiemaar mee te gaan met dat van burge meester en wethouders. De heer Duparc zal zich ook neerleggen bij het voorstel van burgemeester en wethouders. Hij stelt zich echter op een geheel ander standpunt als de heer Dirks. Hij wenscht de begrooting der gasfabriek geheel afgescheiden te houden van die der gemeente en den sluit post der laatstgemelde begrooting niet afhankelijk te maken van de overwinst der gasfabriek. Hij acht het onnoodig thans de redenen daarvan uiteen te zetten. Alleen wil hij verklaren, dat hij slechts hierom met het voorstel van lur- gemeester en wethouders zal medegaanomdat men thans misschien aan den vooravond staat van belangrijke verande ringen aan de gasfabriek. De heer Brunger wenscht zich ook te vrijwaren van den

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1881 | | pagina 2