14 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 9 Februarij 1882. Ee opdat men den inhoud er van zeer gemakkelijk in pramen zal kunnen overbrengen. De lieer Troelstra wenscht nog aan het door hem ge sprokene eene enkele opmerking toe te voegen. Uit de stukken ter vorige vergadering overgelegdbleek niet voor hoeveel kin deren het te stichten schoolgebouw is bestemd. In de com missie-vergadering is daaromtrent mededeeling gedaan en nu acht hij het voor eene goede beoordeeling door het publiek van het stichtingsbedrag wel wenschelijk dat bedoeld getal ook uit het raadsverslag blijke. Daarom deelt hij thans mede, dat het een schoolgebouw zal worden voor ongeveer 400 kinderen. Nadat de heer van Harinxma thoe Slooten nog had opgemerktdat schoolgebouwen met 8 localen ieder voor 46 leerlingen voor deze gemeente bepaald als de verkieslijkste zijn te achtenworden de beraadslagingen gesloten. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen punt 1 der conclusie strekkende om te besluiten tot stich ting van een schoolgebouw op het daarvoor aangewezen ter rein in den Arendstuin volgens de teekening en het bestek, ingezonden door den directeur der gemeentewerken bij mis sive van den 3 Januarijno. 2/1 goedgekeurd door den dis trict-schoolopzienerbij missive van den 13e Januarij d. a. v., no. 22 en dat schoolgebouw te bestemmen voor gemeente school no. 8. Bij punt 2strekkende om het benedengedeelte der woning van den voormaligen directeur der gemeentewerken in te rigten tot woning voor het hoofd der gemeenteschool no. 8 en het bovengedeelte om te worden verhuurd, zegt de Voor zitter dat er bij burgemeester en wethouders geen bezwaar bestaat om dit ondergeschikte punt in verband met hetgeen door den heer Troelstra daaromtrent in het midden is gebragt, voorloopig aan te houdenwaarom hij punt III aan de orde stelt. Dat punttengevolge de aanhouding van punt II luidende burgemeester en wethouders te magtigen te zijner tijd de noodige finantiële voorstellen te doen tot bestrijding der kosten van de sub I bedoelde werkenwordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Benoeming van een onderwijzer aan gemeenteschool no. 2, jaarwedde 650 vacature J. van Dijk). Op de voordragt zijn geplaatst 1. Pieter Frisius de Haan te Leeuwarden; 2. Eelke Colm- jon te Oosterwolde 3. Douwe Geibensma te Harlingen. Met 17 van de 20 stemmen wordt eerstgenoemde tot de bovenvermelde betrekking benoemd. Op E. Colmjon werden 3 stemmen uitgebragt. De vergadering wordt hierna gesloten. Verslag der handelingen van den' gemeentefaad te Leeuwarden van den 9 Februarij 1882. 15 Vergadering van Donderdag 23 Februarij 1882. Tegenwoordig 20 leden. Afwezig de heer G. H. Hommes. Voorzitter: de heer mr. W. J. v. Weideren baron Rengers burgemeester. I. De notulen van de vorige op 9 Februarij 1882 gehouden vergadering worden gelezen en onveranderd vastgesteld. II. Wordt ter tafel gebragt 1. Het rapport der betrokken raadscommissie omtrent de reclames door G. v. d. Meulen en L. v. d. Kolk ingediend tegen hunne aanslagen op het 2e suppletoir kohier der dir. belasting op het inkomen, dienst 1881. 2. Het rapport der raadscommissie belast geweest met het onderzoek der rekening en verantwoording der fondsen van de kamer van koophandel en fabrieken, over 1881. De commissie stelt hierbij voor de ingekomen rekening en verantwoording goed te keurenin ontvang en uitgaaf beiden tot een bedrag van ƒ329.69. 3. Een voorstel van burgemeester en wethouders om aan den heer H. Wigersma Sz. op zijn verzoek vergunning te ver- leenen om op den grond, gelegen achter het pand St. Jobsleen, no. 243drie woningen te stichten en eene schutting te ver vangen door een muur. Burgemeester en wethouders stellen hierbij voor te besluiten aan den heer H. Wigersma Sz. vergunning te verleenen om op den open grondgelegen achter het pand plaatselijk bekend St. Jobsleen, no. 243, drie woningen te stichten en de schut ting, die de scheiding uitmaakt van zijn perceel en den tuin, achter het woonhuis vroeger bewoond door den heer P. H. de Ruijter, te vervangen door een muur, zijnde de achtergevel van de te stichten woningeneen en ander in overleg met en volgens rooijing te geven door den directeur der gemeentewerken. 4. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot uit loting van aandeelen in gemeentelijke geldleeningen. Hierbij wordt voorgesteld over te gaan tot uitloting van een aandeel der geldleeningaangegaan in 1874 tot een bedrag van ƒ40,000, a 4Vs °/o en twee aandeelen der geldleeningaangegaan in 1875tot een bedrag van ƒ90,000, tegen eene rente van 4%°/0. 5. Een voorstel van burgemeester en wethouders totdem- nng en riolering van de sloot langs de Lindebuurt en tot -nkoop en ruiling van grond in verband daarmede. 6. Een voorstel van burgemeester en wethouders betrek kelijk overname in eigendom enz. van voor publieke straat bestemden grond in de Houtstraat. De stukken vermeld onder nos. 123 en 4 zijn ter visie elegd, om in eene volgende vergadering te worden behandeld n wel het rapport omschreven onder no. 1 in eene geheime ;ittingterwijl de voorstellenvermeld onder nos. 5 en 6 iullen worden gedrukt in de bijlagen tot 's raads verslag. III. Wordt medegedeeld dat is ingekomen a. eene kennisgeving van den directeur der gemeente erken van de verplaatsing van de bureaux der gemeente erken van den Arendstuin naar de localen boven de Hoofdwacht; b. eene dankbetuiging van den onderwijzer P. F. de Haan oor zijne benoeming aan gemeenteschool no. 2. IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den oproepingsbrief vermelde punten. 1Voor stel van Burgemeester en wethouders op een adres van den mirecteur der stadsreinigingom continuatie in zijne betrekking. Burgemeester en wethouders geven hierbij in overweging den heer J. Soutendammet ingang van 1 Junij 1882op nieuw voor den tijd van drie jaren te benoemen tot directeur Bijvoegsel, behoorbnde bij oe Leeuwarder Courant. der stadsreiniging, onder genot van de voordeelen, thans aan die betrekking verbonden. De heer Dupare verklaart het woord te hebben gevraagd, om terug te komen op hetgeen voor drie jaar en ook bij vroegere gelegenheden door hem in het midden is gebragt, over het oneigenaardige om deze benoeming voor drie jaar te doen plaats hebbenterwijl alle andere benoemingen van ge meenteambtenaren tot wederopzegging geschieden. Spr. meent dat het tijdvak van proefneming voor den heer Soutendam reeds lang voorbij is en dat er vooral ten opzigte van dezen ambtenaar wel geen kwestie zal zijn van niet- herbenoeming. De herbenoeming is steeds dan ook slechts eene formaliteit. Spr. wenscht er op te wijzendat vroeger ook de directeur en de boekhouder der gasfabriek voor drie jaren werden be noemd doch dat ten vorigen jarebij de vaststelling der nieuwe verordening, die bepaling is weggelaten. Dezelfde redenwelke daarvoor bestondbestaat hier in niet mindere mate. Behalve de stads geneeskundigen is de directeur der stadsreiniging thans nog de eenige ambtenaardie voor een bepaald tijdvak wordt benoemd. Hij weet wel, dat, waar de betrekkelijke verordening nog niet is gewijzigdmen nu wel den ouden weg zal moeten volgen maar toch acht hij het wenschelijk bij deze gelegenheid burgemeester en wethouders in overweging te geveneerlang voorstellen tot wijziging bij den raad in te dienen, opdat ook de directeur der stadsreiniging, even als alle andere tot wederopzegging kan worden benoemd. De Voorzitter zegtdat zoo uit het stilzwijgen der overige leden mag worden afgeleiddat hetgeen door den heer Du- pare in het midden is gebragtalgemeen wordt beaamd bur gemeester en wethouders zeker niet in gebreke zullen blijven te zijner tijd voorstel in bedoelden zin aan te bieden. De heer Wiersma wenscht door stilzwijgen niet den schijn op zich te laden alsof hij reeds bepaald overtuigd zou zijn van de wenschelijkheid om de betrokken bepaling in den door den heer Dupare aangegeven zin te wijzigen. Hij wenscht daarover eerst eens na te denkenin verband waarmede hij den heer Dupare in bedenking geeftom burgemeester en wethouders uit te noodigen in overweging te nemen in hoever de bedoelde wijziging der verordening wenschelijk isom daarna den raad voorstellen aan te bieden. Nadat de heer Dupare had opgemerktdat zijne bedoeling geene andere was dan om tot burgemeester en wethouders eene uitnoodiging te rigten in den door den heer Wiersma aange geven zin en voortsmet het oog op de bijzondere geschikt heid van den tegenwoordigen ambtenaar nog nader op de verlangde wijziging der verordening had aangedrongenstelt de voorzitter voor, om in verband met het door den heer Dupare geavanceerdede verdere behandeling van het aan de orde zijnde punt aan te houden ten einde burgemeester en wethouders gelegenheid te geven nog vóór de herbenoeming de zaak te overwegen. Dienovereenkomstig wordt besloten. 2. Rapport der betrokken raadscommissie op een verzoek van den schuttersraad der dienstdoende schutterijom magtiging tot af- en overschrijving van artikelen op de begrooting van kosten dier schutterijover het dienstjaar 1881 Conform het advies der raadscommissie wordt beslotenom behoudens mededeeling van eene in het rapport vervatte op merking, de gevraagde magtiging te verleenen. Hierna wordt de vergadering door den voorzitter gesloten. 4 u'f>\ ÏSfc.' TS .j-y,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1882 | | pagina 4