74
Yerslag der handelingen van den gemeenteraad
te Leeuwarden, van den 14 September 1882.
abuizen in de administratie; niet om de gemeente te dekken
tegen oneerlijkheid van den betrokken ambtenaar, want voor
malversatie kan men de borgtogt toch nooit hoog genoeg
stellen.
De heer Andrese dient hierop een amendement in, strek
kende om het bedrag der borgstelling te stellen op ƒ3000.
Dit amendement wordt ondersteund en dientengevolge in
behandeling genomen.
Den heer Troolstra komt het voor, dat de raad hier voer
eene zaak is geplaatstwaarover hijvooral nu er een belang
rijk verschil van gevoelen bestaat, onmogelijk dadelijk kan
besluiten. Hij meent, dat, zal de raad met juistheid kunnen
beoordeelèn hoe hoog de borgstelling van den boekhouder der
gasfabriek moet zijn, hij voor zich moet hebben een behoor
lijk overzigt van het bedragdat in eens bij den boekhouder
in kas kan zijn, zoomede een opgaaf, hoe dikwijls kasverifi-
catie wordt gehouden.
Die beide zaken behooren ontegenzeggelijk van invloed te
zijn op het bedrag van den borgtogt.
In verband hiermede acht spr. uitstel der behandeling van
deze zaak weDschelijk en wel tot tijd en wijle, dathetzij van
de commissie voor de gasfabriek hetzij van burgemeester en
wethouders, bedoelde gegevens voor beoordeeling zijn verstrekt.
De heer Duparc zegt, dat, indien het bedrag van de
borgstelling van ƒ1000 wordt verhoogd b.v. tot ƒ3000 a
ƒ4000, het gevolg daarvan zal zijn dat de boekhouder ook
zooveel meer in kas zal mogen hebben. De 2e alinea van art.
12 zijner instructie toch luidt: .hij (de boekhouder) zorgt,
dat het bedrag der bij hem in bas zijnde geldenin geen ge
val, het bedrag van de door hem gestelde borgtogt te
boven gaat."
Maar daarenboven, zegt spr., is het hoogst moeijelijk om zich
tegen elke malversatie, zooals de voorzitter zich uitdrukte,
te dekken.
Er kunnen gevallen voorkomendat eene borgstelling van
f 3000 nog op lange na niet voldoende zou zijn n.l. als op
een gegeven oogenblik de kas bijzonder ruim is. Spr. wenscht
de aandacht te vestigen op andere comptabele ambtenaren
bv. op den gemeente-ontvanger. Als diens borgtogt geëven-
redigd zou zijn aan het bedragdat hij somtijds in kas heeft,
dan zou zijne borgstelling misschien wel 4 a 5 maal grooter
moeten zijn, dan nu het geval is.
Hij gelooftdatwil men de gemeente voor alle even
tualiteiten waarborgen, ƒ3000 ook nog onvoldoende is. Met
den voorzitter is hij het echter eens, dat in casu de borg
stelling meer strektom zich te dekken voor abuizen.
De heer Dirks moet nog een enkel woord aan het door
den heer Duparc gesprokene toevoegenook in antwoord op
hetgeen door den heer Troelstra is in het midden gebragt.
Spr. heeft als lid der gascommissie onderscheidene malen
de kas van deu boekhouder der fabriek opgenomenmaar
nooit heeft hij grooter saldo aangetroffen dan 300 a 400
althans beneden 1000. Dat er steeds zoo weinig kasgeld is,
komt hiervandat er wekelijksja somtijds meermalen in de
week wordt gestort.
En nu wil hij nog den heer Troelstra antwoorden dat er
volgens de bepalingen der bestaande verordening om de 3
maanden kas-verificatie plaats heeft.
De heer Plantenga schroomde aanvankelijk een bepaald
bedrag voor borgstelling aan te geven en dit is nog in zekere
mate het geval. Daarom kan hij wel met den heer Troelstra
meegaan die uitstel der behandeling wenscht tot het erlangen
van noodige gegevens. Ofschoon spr. moet erkennen, dat
men zich moeijelijk tegen elke malversatie kan dekkenge
looft hij tochdat de gemeente in het algemeen eenigzins
meerderen waarborg moet hebben. Voorts moet bij in ver
band met het door den heer Duparc gesprokene opmerken
dat hier minder in aanmerking komt de instructie van 1865
omdat ten vorigen jare eene nieuwe verordeningregelende
den ranghet getalde bezoldiging enz. van de beambten
en bedienden bij de gasfabriek is vastgesteldwaarbij o. a. is
bepaald dat de boekhouder verpligt is een borgtogt te stel
len waarvan het bedrag en de aard nader door den raad op
voorstel van burgemeester en wethouders wordt bepaald.
De heer Duparc herinnert zichdat die bepaling geheel
letterlijk uit de oude verordening is overgenomen. Ten
vorige jare was het voorstel der gascommissie om slechts
eeuige artikelen der oude verordening te wijzigenmaar bur
gemeester en wethouders achtten het toen beter, om bij die
wijziging de verordening op nieuw vast te stellen. Dat is
ten vorigen jare geschiedmaar de bepaling door den heer
Plantenga bedoeldis geheel onveranderd gebleven. Ware
niet een nieuwe boekhouder benoemd, spr. betwijfelt, of'
burgemeester en wethouders tot het tegenwoordige voorstel
zouden zijn gekomen.
De heer Troalstra blijft er bijdat er geen genoegzame
gegeven8 voor beoordeeling zijnwaarom hij voorsteltdat
de" raad besluite de beslissing over het voorstel aan te hou
den tot dat nadere inlichtingen door burgemeester en wet
houders zijn verstrektomtrent het bedrag dat in den regel
in eens door den boekhouder wordt ontvangen in verband
met de kas-verificatiën.
Deze motie wordt voldoende ondersteund en dientengevolge
in behandeling gebragt.
De heer BruittSma zal voor deze motie stemmen omdat
hij gaarne den raad de gelegenheid wil geven, om beter op
de hoogte te komen.
Yoorloopig kan hij in opzigt tot de hoegrootheid van het
kasgeld mededeelen, dat er wel eens oogenbhkken zijn dat
de boekhouder belangrijke sommen, somtijds wel 10,000 a
f 15 000 kan in kas hebben, maar dit is geenszins in wer
kelijkheid het gevalwant als de geldophalers 's avonds hun
geld bij den boekhouder stortendan zorgt deze er wel voor
dat het ook weer spoedig bij den gemeente-ontvanger wordt
gestort, waarvan dan aanteekemng geschiedt op een boekje,
aangelegd in verband met eene juiste renteberekening. Latei-
wordt natuurlijk een en ander in de grootboeken aangebragt
en een rekening-courant met dezen ambtenaar gehouden.
Hierna wordt de motie van den heer Troelstra tot uitstel
der beslissing in stemming gebragt en aangenomen met 12
tegen 8 stemmendie van de heeren v. d. beheervan blo-
terdijckDirks, de la Faille, Rengers, Duparc, Wiersmaen
van Harinxma thoe Slooten.
2 Voorstel van burgemeester en wethouders in zake de stich
ting van een schoolgebouw op het terrein van den ouden versch-
icatervijver.
Burgemeester en wethouders stellen hierbij voor te besluiten
a. tot stichting van een schoolgebouw voor openbaar lager
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden; van den 14 September 1882.
75
onderwijs der 3e klasseter vervanging van het gebouw
tijdelijk in gebruik voor gemeenteschool no. 11, en zulks
verbonden aan- en onder één dak met eene bewaarschool voor
niet betalende kinderen volgens het door den directeur der
gemeentewerken bij missive d.d. 12 Augustus 1.1.no. 378/,
ingezonden plan;
b. goed te keuren het door den directeur bij de aangehaalde
missive, ingezonden bestek en voorwaarden van aanbesteding
van de sub 1 bedoelde gebouwen.
Met goedvinden der vergadering wordt tot dadelijke behan
deling van dit niet in eene vorige zitting aangebragte voor
stel overgegaan.
De heer Troelstra is verhinderd gewordende vergadering
der commissie, waarin deze zaak is behandeld, bij te wonen.
Ware hij tegenwoordig geweest, dan zou hij de vraag hebben
gesteld, welke hij thans doet, of n.l. bij dit plan is gelet op
het laatste koninklijk besluit in zake stichting van schoolge
bouwen. Door het vroeger koninklijk besluit was men verpligt,
om, vooral in opzigt tot het aanbrengen van secreten en
urinoirs belangrijke kosten te makenthans bestaan daarom
trent mildere bepalingen. Gaarne vernam hij of van deze mil
dere bepalingen partij getrokken is.
De Yoorzitter kan hierop bevestigend antwoorden. Hij
weet niet of de heer Troelstra de planteekening heeft gezien,
maar hieruit blijkt bet reeds. Bij vergelijking met de plannen
van andere gebouwen, opgemaakt onder vigeur van het voor
laatste koninklijk besluitspringt het in het oog, dat het tegen
woordig plan vooral in opzigt tot de urinoirs en privaten be
langrijk vereenvoudigd is. Door de wijze waarop deze inrig-
tingen vroeger moesten worden aangebragt, is het schoolge
bouw in den Arendstuin min of meer ontsierd.
De heer van Sloterdijek wenscht naar aanleiding van dit
plan eene vraag te doen. Het heeft zijn aandacht getrokken
dat dit een gebouw zal worden zonder verdieping of wel met
eene verdieping op het midden gedeelte in tegenstelling met
de schoolgebouwenb. v. op het Yliet en in den Arendstuin.
Nu zou hij wel eens willen wetenwaarom ook nu geen ver
dieping Hij doet de vraag eerstens, omdat hij uit de stukken
heeft gezien, dat nog een groot getal kinderen op plaatsing
wacht en ten anderen omdat hij meentdat waar het eene
schoolgebouw met verdieping wordt gemaakt het andere ook
zoo behoort te worden.
Mogt het zijndat voor het oogenblik geene verdieping noodig
isdan zou hij toch gaarne willen worden ingelicht of het
bestek zoo isdat later des noodig nog eene verdieping kan
worden gemaakt.
De heer van Harinxma thoe Slooten is in staat de
gedane vraag te beantwoorden. Hij kan mededeelen, dat
wanneer deze school en die in den Arendstuin gereed zijn
en aan de gemeenteschool no. 9 die veranderingen zullen zijn
aangebragt, welke noodig worden geoordeeld, er dan reeds
i ruimte over is en er nog gelegenheid zal zijn, om een 3 a 400
leerlingen van deze klasse te plaatsen. Het is dus nog de
j vraagof men alle localen wel tegelijk in gebruik zal behoeven
1 te nemenHij wil hierbij echter de opmerking makendat
het niet opgaat het kader scholen zoo te berekenen, dat de
leerlingen precies kunnen worden geplaatstwijl men ook het
oog moet houden op vestiging in de gemeente en mogelijke
verzoeken tot overplaatsing van kinderen van de eene klasse-
scholen naar de andere.
In de 2e plaats kan hij mededeelendat burgemeester en
wethouders ook ten opzigte van deze school zijn gevolgd het
systeem om in een schoolgebouwhetzij dan met of zonder
verdieping of wel zooals hier met verdieping in het midden
niet meer dan 8 localen te hebben. Het wordt niet geraden
geacht boven dit getal te gaanniet alleen omdat de wet
door hare bepalingdat er niet meer dan 400 kinderen op een
school mogen worden toegelaten het verbiedtmaar ook met
het oog op de administratie die zoodanige school medebrengt.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming conform het
voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
De Voorzitter, het noodig achtende eene vergadering met
gesloten deuren te houden, heft de openbare zitting tijde-
lijk op.
Bij heropening dezer zitting wordt in behandeling geno
men een
Voorstel van burgemeester en wethouders om aan M. Ring-
nalda als stadskloksteller, eene gratificatie te verleenen van ƒ25.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
Niets verder te behandelen of voorgesteld zijnde, wordt de
vergadering door den Yoorzitter gesloten.