It t m mm-. I Si 5 *"vt_ I ■I Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 25 Januarij 1883. is gedaanzooals b. v. door den heer Minnema Bumadie speciaal omtrent de veeleiding een zeer duister tafereel heeft opgehangen. Hij kan in opzigt tot laatstbedoelde zaak me- dedeelen dat reeds met de eigenaars der aangrenzende lan den daarover gesproken is en deze vermoedelijk tot medewer king wel genegen zullen zijn. De opofferingwelke de gemeente zich deswege zal hebben te getroosten, zal zeker niet zoo belangrijk zijn als de heer Buina zich wel voorstelt. Ook moet spr. er tegen opkomen, dat het belang, dat de gemeente als eigenares der zathe c.a. op Wijlaarderburen bij eene goede veeleiding heeft van weinig beteekenis is. Dienaangaande kan hij mededeelendat de tegenwoordige huurder der bedoelde zathe heeft verklaard wel ƒ25 huur per jaar meer te willen geven als er een behoorlijk pad en veeleiding tot stand komtMen bedenke dat een en ander voor de bewoners veel waard is, vooral thans, nu het vervoer per water onmogelijk is en de toestand van het Hoog- hout van dien aard is, dat men die brug niet dan met het grootste gevaar kan passeren. Spr. weet niet of de leden in den laatsten tijd ter plaatse zijn geweest, maar hij voor zich zou langs dien weg op dit oogenblik niet gaarne een bezoek aan Schilkampen willen brengen Hij wil echter geenzins ontkennen dat er bezwaren tegen de voorgestelde regeling bestaan. Vooral uit een juridisch oogpunt kunnen er zeer goed objecties worden gemaakt, maar toch gelooft hij dat het wenschelijk is over de bezwaren heen te stappen. Hij kan voorts mededeelen, dat het voorstel zijn grond vindt in de omstandigheid, dat hij als hoofd der plaatselijke policie, burgemeester en wethouders heeft gewezen op het onhoudbare van den toestand van het Hooghout, een toestand, voor welks gevolgen hij niet meer durft instaan en waardoor groote onge lukken zouden kunnen ontstaan. Op deze verklaring is het collegia gekomen tot het thans in behandeling zijnde voorstel. Acht de meerderheid van den raad echter de bezwaren, welke dit voorstel voor de gemeente zal medebrengente grooter zal dan voor burgemeester en wethouders geen anderen weg zijn in te slaan, dan gebruik te maken van de hun bij de wet toegekende bevoegdheid om de concessie in te trekken en de brug te amoveren en alzoo de communicatie te land geheel onmogelijk te maken. Dat is het eenige middel van contrainte dat ter beschikking is. Intusschen zou het spr. leed doen, indien tot dit middel de toevlugt moest worden genomen. Hij heeft echter volstrekt geen reden voor de eigenaars van panden op Schilkampen partij te trekken. Deze toch heb ben hem het leven in de verloopen zes jaar niet veraange naamd maar het zijn de veranderde tijdsomstandigheden die andere eischen en verpligtingen medebrengen en het wen schelijk maken om ook daar billijkheidsmotieven in acht te nemenwaar de gemeente langs strikt wettigen weg tot niets is verpligt. De heer van Eijsinga is dezer dagen nog het Hooghout bij Schilkampen gepasseerd en op grond daarvan kan hij ver klaren dat de voorstellingwelke door den voorzitter om trent den gebrekkigen toestand is gegevenniet overdreven is Vooral voor kinderen is de brug hoogst gevaarlijk. Van daar dan ookdat spr. voor doorhakken van de knoop is Bij hem is het echter de vraag, welke wijzö van doorhakkken is de minst kostbare en in verband daarmede is hij gekomen tot het denkbeeld van een pontveereeu denkbeeld dat hij burgemeester en wethouders ter overweging heeft aanbevolen, maar waaromtrent de voorzitter zijne meening niet kenbaar heeft gemaakt. Gaarne had hij vernomen of tegen de verwe zenlijking in de praktijk ook groote bezwaren er van be staan. Alleen is er door den heer Duparc op gewezen, dat een pont alleen voorziet in de behoefte bij dagmaar niet bij nacht en dat dit punt in ieder geval niet van zoo overwegend belang isdat men daarom de herstelling van het Hooghout zou moeten laten varen. Spr. kan echter deze bewering niet deelen. Hij meent dat de pont ook wel degelijk 's nachts in de behoefte zou kunnen voorzien ge tuige het feit dat ze ook op andere plaatsen in deze provin cie des nachts even goed als bij dag worden bediend. In ieder geval acht hij het denkbeeld wel eenige overweging waard. De Voorzitter zegt, dat hij, ook wat de pont betreft, deelt het door den heer Duparc gesprokene. Dit neemt ech ter niet weg, dat, mogt onverhoopt het voorstel van burge meester en wethouders worden verworpendat collegie het denkbeeld van den heer van Eijsinga nog gaarne zal overwegen. De heer Dirks merkt opdat de bewoners van Schilkam pen evengoed als de andere ingezetenen der gemeente ook aanspraak hebben op de brandbluschmiddelen en dat een pont minder geschikt is voor deri aanvoer hiervan De Voorzittor deelt nog mede, dat burgemeester en wet houders hun voorstelofschoon in onderdeden gesplitstals één geheel beschouwen. Kan men dus b v. op geen aanne melijke voorwaarden een contract sluiten met de heeren Beek kerk en Beekhuis dan is de geheele zaak vervallen. De heer Troelstra zou toch gaarne splitsing zien. Zijne bedoeling is dezedat niets wordt geprmjudicieerd omtrent de veeleiding, opdat men eerst eens zal kunnen zien welke finantieele gevolgen deze zal medebrengen. De heer Wiersma is niet tegen het denkbeeld van split sing maar meent te moeten doen uitkomendatwordt het voorstel van burgemeester en wethouders aangenomende onderhandelingen dan zullen worden gevoerd op de basis die in het voorstel is neergelegd Ook moet hij opmerkendatmogt bij splitsing blijken dat de meerderheid wel voor verbetering van den deplorabe le» toestand der brug ismaar niet voor het maken der vee leiding het dan niet zeker isof de bewoners of eigenaren van panden op Schilkampen dan wel genoegen zullen nemen in de voorwaarde, krachtens welke zij eene bijdrage van 50 zullen verstrekken. Hierna heefc omtrent de splitsing van het voorstel nog eenige discussie plaats tusschen den heer Troelstra en den Voorzitter, welke laatste er bij blijft om het voorstel in zijn geheel in rondvraag te brengen. Nadat de heer Bruinsma nog had gevraagd of men niet aan de tegen de veeleiding gemaakte bezwaren zou kumien tegemoet komen, door in de conclusie b.v. op te nemen, zoo mogelijk met veeleidiwg, wordt met goedvinden der vergade ring het geheele voorstel in rondvraag gebragt en aangenomen met 11 tegen 7 stemmeeTegen stemden de heeren Troelstra, PlantengaC. W. ABumavan Eijsingavan Sloter- dijckMinnema Buma en Suringar. Dientengevolge is be sloten I Van de eigenaars van het Hooghout op Schilkampen die brug om niet over te nemenonder voorwaarde Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 25 Januarij 1883. a. dat door hen voor afkoop van het onderhoud worde be taald eene som van ƒ50 b. dat door hen de bestrating langs hunne huizen alsmede de overige grond thans voor publiek voetpad bestemd van het Hooghout langs Schilkampen tot aan het landtoebehoo- rende aan dtn heer H. Beekkerk, gratis worde afgestaan, om behalve tot voetpad, ook tot veeleiding te dienen. 11 Burgemeester en wethouders uit te noodigen, vau bovenstaande overdragi en afstand als mede omtrent liet ves tigen van eeu regt van veeleiding over de landen van de heeren Beekkerk en Beekhuis de vereischte contracten te doen op maken. 5. Voorstel vnn burgemeester en wethouders omtrent het ver- leenen van concessie voor den aanleg en de exploitatie van stoom tramwegen in de gemeenteen tot vaststelling van daaraan te verbinden voorwaarden. (Zie bijlage no. I tot het verslag van 's raads handelingen). De heer vail Sloterdijck heeft naar aanleiding van dit voorstel eene vraag te doen aan het dagelijksch bestuur en wel deze Wanneer de raad nu de voorwaarden vaststelt, dau zal bij aanneming van punt IV der conclusiewaarbij burgemeester en wethouders worden gemagtigd de concessie te verleenen aan hem, die het eerst en best waarborgen levertdat hij als concessionaris zijne verpligtingen kan nakomen, de raad in het geheel niet meer met de zaak worden gemoeidook niet ten aanzien van den weg, welke de tram in of door de ge meente zal nemen Hij vraagt hiernaaromdat hij bij eene vroegere aanvraag om concessie van aanleg door de stad nog al bezwaren had. De heer vau Harinxma thoe Slooten zegt, dat het den heer van Sloterdijck uit de stukken wel gebleken zal zijn, dat men hier heeft te doen met 2 concessionarissen zoodat voorloopig ook van 2 rigtingen alleen sprake is. De een wenscht een tramweg met paarden door de stadde andere wenscht buiten de kom der gemeente te blijven. De heeren Schaafsma c. s. beoogen een aanleg langs den Stienserweg tot aau de Verlaatsbrug. De heer Stornebrink daarentegen wil een tram tot aan het Staatsspoorvolgende den weg door de stad zooals die vroeger werd aangegeven. Nu is het nog geheel onzeker wie van deze twee concessionarissen de beste waarborgen voor eene rigtige uitvoering en nakoming der verpligtingen zal kunnen geven. Er is dus nog geen bepaald aangewezen coucessionaris en tengevolge daarvan is ook de rigting welke de tram zal volgennog niet niet zekerheid aan te geven. Mogt de raad zich echter het regt tot bepa ling der rigting willen voorbehoudenspr. voor zich persoon lijk heeft daartegen volstrekt geen bezwaar. Hij moet even wel opmerkendat de weg door de stad nooit veel beduiden zal en zich zal bepalen tot den Wirdumerdijk en de Nieu- westad. Daarenboven heeft de heer Stornebrink de bedoeling om door de stad paarden te gebruiken. In verband met een en ander komt het spr. voordat men ook gerust de bepa ling der rigting van den tram aan burgemeester en wethou ders kan overlaten. Yan de heeren Schaafsma c. s. zal toch geen aanleg door de stad zijn te bedingendaar zij bezwaar tegen de versterking der bruggen schijnen te hebben. De Voorzitter merkt op dat bij het ontwerpen der voor waarden hoofdzakelijk is uitgegaan van het denkbeelddat de tramweg is een communicatiemiddel tusschen de verschil; lende gemeenten en ten einde nu uniformiteit te krijgen in de te stellen voorwaardenheeft er overleg tusschen de be sturen der betrokken gemeenten plaats gehad. De aangebo den voorwaarden zijn het resultaat van dat overleg. De loop, welke de tram door deze gemeente zal nemenis echter nu ietswat minder die gemeenschappelijke voorwaarden regar deertis meer van huishoudelijken aard. Hij gelooft ook nietdat de concessionaris het aannemen der concessie van eene bepaling der rigting als hierbedoeld zal afhankelijk ma ken. Voor hem toch is die bepaling van minder, maar voor de gemeente van meer belang. Het is daarom dat ook spr. geen bezwaar ziet om de rigting door den raad te doen be palen. Hierna worden de algemeeue beraadslagingen omtrent het voorstel gesloten en de verschillende onderdeelen der conclu sie in behandeling genomen. Punten I en II worden onveranderd vastgesteld als volgt: I. Yoor kennisgeving aan te nemen de mededeelingdat het door burgemeester eu wethouders den 12 October 1882 aangeboden voorstel op een adres van de heeren Schaafsma c. s. is teruggenomen. II. Burgemeester en wethouders uit te noodigen ter zijner tijdzoodra er gegrond vooruitzigt bestaatdat een of meer van navolgende lijnen kin nen worden aangelegd, van heeren gedeputeerde staten magtiging te vragen tot gemeenschappelijke regeling met de betrokken gemeentebesturen van den aanleg en de exploitatie van stoomtramwegen van Leeuwarden door Menaldumadeel en Barradeel naar Harlingenmet zijtakken van Beetgum naar het Bildt en van Berlikum naar Franeker en van Leeuwarden door LeeuwarderadeelFerwerderadeel West- en Oostdongeradeel naar Dockum, met een zijtak van Stiens of Finkum naar het Bildt. Omtrent punt III heeft eenige discussie plaats. Dit punt is luidende III vast te stellen de bij het voorstel gevoegde voorwaardenwaarop concessie zal worden verleend voor den aanleg van een stoomtramweg langs nader vast te stellen wegen in deze gemeente, in aansluiting met tramwegen door de gemeente Menaldumadeel, via Marssum, Beetgum en Ber likum, en zoo mogelijk door Barradeel naar Harlingen en met zijtakken naar het Bildt en Franeker en door Leeuwarderadeel via Stiens, Ferwerd, Hol werd naar Dockum met een zijtak van Stiens of Finkum naar het Bildt. De Voorzitter merkt op, dat het hem niet wenschelijk voorkomt de bij dit punt bedoelde voorwaarden en détail te behandelen, omdat men hier heeft te doen, zooals hij ook zooeven reeds opmerktemet het product van een gemeen schappelijk overleg. Wanneer men nu ieder artikel afzonder lijk nagaat, dan zullen er alligt wijzigingen vooral van redactie worden aangebragt en zal het doel van het gemeenschappelijk overleg verloren gaan. Hij stelt daarom voor eene behande ling der voorwaarden en bloc, waarbij het ieder natuurlijk vrij zal staan omindien er tegen sommige artikelen prin cipiële bezwaren bestaan, deze in het midden te brengen. Met goedvinden der vergadering wordt tot deze behandeling overgegaan De heer van Eijsinga vestigt de aandacht op artikel 18, j vermeldende de gevallenwaarin burgemeester en wethouders bevoegd zijn de concessie in te trekken. Drie gevallen zijn genoemdwaarvan 2 zich bepalen tot het niet geregeld waar nemen der dienst, terwijl het 3e geval waakt voor de veilig- HHHB

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1883 | | pagina 4