90
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 25 October 1885.
adj .-commies ter secretarie en dat de heer P. F. Timmers
Verhoeven tot adjunct-commies is benoemdop eene jaar
wedde van ƒ800.
5. Een afdruk van het schrijven dat het hoofdbestuur der
maatschappij tot nut van 't algemeen heeft gerigt tot het
bestuur van het departement Leeuwarden ter zake de te
stichten kweekschool voor bewaarschoolhouderessen met daar
aan verbonden oefenschool.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den
oproepingsbrief vermelde punten
1. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aanleiding
van een adres van den aannemer H. Ar ends om kwijtschelding
van beloopen boete.
Hierbij wordt voorgesteld het verzoek van H. Arends om
kwijtschelding van de boete, door hem beloopen ter zake te late
oplevering van de door hem op 3 February 1883 aangenomen
werken, bestaande in het wegbreken van den houten aanbouw
bij de voormalige gemeenteschool no. 2 en het daar ter
plaatse stellen van eene overdekte speelplaats met schuttin
gen enz. en het leveren van benoodigd mobilair voor die
school, als niet voor inwilliging vatbaar, te wijzen van de hand.
Conform wordt besloten.
2. Een voorstel van burgemeester en wethouders naar aan
leiding van een adres van mevr. de wed. de Blocq v. Schel-
tinga te Heerenveen tot onderhandsche inhuring van de boven
woning op den hoek van de Prins Hendrikstraat.
Dit voorstel strekt, om, behoudens goedkeuring van he eren
Ged. staten, aan vrouwe Trijntje Looxma, wed. van den
WelEdGeb. heer mr. Daniel de Blocq van Scheltinga, onder
hands te verhuren voor den tijd van twee jaren, ingaande 12
Mei 1884, de bovenwoning van de huizinge plaatselijk ge-
kwoteerd Prins Hendrikstraat, no. 13, tegen een jaarlijkschen
huurprijs van ƒ475 en verder op de bestaande voorwaarden.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
3. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot verhoo
ging der jaarwedden van de inspecteurs van policie en van de
polidedienaren le en 2e klasse.
De conclusie hiervan luidt:
met ingang van 1 Januarij 1884
a. de tractementen van de beide inspecteurs van policie
te verhoogen tot op ƒ1200 ieder en die van de agenten van
policie le klasse tot op ƒ650 en van de agenten van policie
2e klasse op ƒ580;
b: art. 2 der verordening regelende de inrigting van het
personeel der policie in de gemeente Leeuwarden Gemeente
blad no. 6 van 1873), laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit
van 14 December 1874 Gemeenteblad no. 18.) nader te wijzi
gen als volgt:
De jaarwedden van deze beambten zijn, voor:
de inspecteurs van policie ieder ƒ1200
den inspecteur van policie titulair 450
de policie-dienaren der le klasse ieder 650
li 3e o00
De heer Troelstra heeft met genoegen geziendat bur
gemeester en wethouders op het voorstel van den afgetreden
burgemeester zijn overgegaan tot het doen van een voorstel
tot gedeeltelijke tractements-verhooging der policie. Hij meent
dat in 1876 ook eene verhooging heeft plaats gehad en dat
het nu reeds de tweede maal isdat men tot wijziging der
betrokken verordening moet overgaanten einde het tracte-
ment der policiedienaren eenigzins in verband te brengen
met hun werk en hunne behoeften.
Ondanks dit voorstel tot verhooging heeft men nu nog een
adreswaarbij ook de policiedienaren 3e klasse om eene ver
hooging verzoeken. Het komt spr. voordat dit verzoek ook
wel gronden en regt van bestaan heeft. In het algemeen toch
is het waardat de policiedienaar dag en nacht dienst moet
doen dat hij meestal eene huishouding heeft en dat hij geheel
onafhankelijk van derden moet zijn en np gelooft hij dat
neemt men dit alles in acht, eene jaarwedde van 500 niet
voldoende is.
Er is echter nog meer voor eene verhooging van het trac-
tement der policie-dienaren 3e klasse bij te brengen. Wan
neer het voorstel tot verhooging der jaarwedden van de policie
dienaren 2e kl. wordt aangenomendan wordt daardoor de
positie van die der 3e klasse bepaald minder. Wat zal toch
het geval worden Door het verhoogde tractement zal de 2e
klasse minder naar andere betrekkingen omzien wat nu, naar
spr. meentnog al eens gebeurdeen zal dus het vooruitzigt
der 3e klasse op promotie ook evenredig minder worden.
Ten einde nu aan dit bezwaar tegemoet te komen en om
tevensook het tractement der policie-dienaren der 3e klasse
op eene billijke hoogte te brengen, zoodat inen ook van dezen
eens af iszou hij de regeling der jaarwedden van de agenten
2e en 3e klasse op een eenigzins anderen voet willen regelen,
en wel zóódat aan de 2e klasse een tractement wordt toe
gekend van ƒ600 en dat ten aanzien der jaarwedden der 3e
klasse wordt bepaald, dat deze na vijfjaar dienst met ƒ50
worden verhoogd. Waar er 9 agenten 2e klasse zijn, zou dit
bij bet voorstel een verschil opleveren van 180. De jaar
wedde der 3e klasse zal op 500 worden gelatenmaar zoo
dra iemand 5 dienstjaren teltzal zij 550 worden. Naar
spr. meent zullen er in het volgende jaar 5 zijn, die dan
regt op die verhooging zullen hebbenzoodat men dan voor
eene verhoogde uitgaaf van 250 zal staan eene somdie
zeker ook niet kan gezegd worden te drukkend voor de ge-
meente-finantiën te zijn.
Hij gelooftdat op die wijze eene behoorlijke en op goede
gronden berustende regeling der jaarwedden van de policie
dienaren zal worden verkregen. Vooral acht hij ook eene
verhooging der 3e klasse billijk. De dienaren van politie
dezer klasse, aangesteld op eene jaarwedde van ƒ500, moe
ten wanneer zij 5 jaar lang blijken van geschiktheid hebben
gegevenop eenige verhooging kunnen rekenen ongeacht den
kans op bevordering. Dit zal in het belang van het corps
en de gemeente zijn.
In verband met een en ander doet spr. het voorstel om tot
de door hem beoogde regeling te besluiten.
Het voorstel van den heer Troelstra wordt voldoende on
dersteund en dientengevolge in behandeling genomen.
De heer Rengers betuigt zijn leedwezen niet de gelegen
heid te hebben gehadvooraf kennis te nemen van dat voor
stel Hij zou dan beter de financiële gevolgen daarvan heb
ben kunnen nagaan. Thans heeft hij daaromtrent geen voldoend
overzigt, waarom hij dan ook zich niet met dat voorstel zal
vereenigen.
Het gaat hier als met bijna iedere tractements-regeling
ieder heeft daaromtrent zijn eigen inzigten, hetgeen door den
een voldoende wordt beschouwd, wordt door den ander on
voldoende geacht. En vrij moeijelijk is-het ook om met zeker
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 25 October 1883.
91
heid te zeggen, welke jaarwedde voor een policie-dienaar moet
worden uitgetrokken, zal deze in overeenstemming zijn met
zijnen stand in de maatschappij en den aard zijner betrek
king. Evenals ten aanzien van andere betrekkingen, hangt
in dezen alles af van den persoon en zijn liuishoudelijken staat.
Heeft men te doen met een ordelijk en zuinig policie-agent
of die geen groot gezin heeft en niet moet kampen met ziekte
en tegenspoeden, dan is het zeker dat deze beter met ƒ500
zal rondkomen dan de ander, die in tegenovergestelde omstan
digheden verkeert
Het denkbeeld, dat bij spr. op den voorgrond heeft gestaan,
toen hij het door B. en W. overgenomen voorstel tot verhooging
der jaarwedden van de inspecteurs en de agenten le en 2e
klasse deed, was dit, dat de agenten der 3e klasse, die in den
regel zonder eenige ervaring en onbekend met de eischen
hunner betrekking in functie treden, grootendeels geacht
moeten worden in de leerjaren te verkeeren. Of zij voor
hunne betrekking geschikt zijn en daarvoor de noodige am
bitie bezitten moet de ervaring loeren en de teleurstellingen
zijn op dat gebied niet zeldenzooals spr. dat in zijne vroe
gere betrekking maar al te dikwerf heeft ondervonden. Ook
dient men bij de regeling niet te veel het personeel belang
maar ook wel degelijk het gemeentebelang in het oog te hou
den. Tegen de thans bepaalde jaarwedde van ƒ500 melden
zich bij iedere vacature tal van sollicitanten aan en indien
die jaarwedde thans werd verhoogdzou men daardoor nog
volstrekt niet zeker zijn betere sollicitanten te verkrijgen.
Wel is er in het voorstel van den heer Troelstra om de 3e
klasse na 5 jaar dienst ƒ50 verhooging toe te kennen, iets
dat toelacht en heeft men dat stelsel, naar spr. meent, ook
in Groningenmaar toch zal de maatregel van weinig betee-
kenis zijn. De voorsteller heeft immers zelf gezegd, dat de
policie-dienaren met 5-jarigen dienst tot de uitzonderingen
behooren.
De heer van Sloterdijck zegtdatgaat men de argu
menten die voor .en tegen de verhooging zijn bijgebragt
wegen zeker die van den heer Troelstra de zwaarste zijn
De heer Rengers heeft er op gewezendat niet te veel het
persoonlijkemaar ook het gemeentebelang in het oog moet
worden gehouden. Spr. kan niet inzien dat die beide punten
hier dienen te worden gescheiden. Zij vallen z. i. hier juist
zamen. Het belang der gemeente eischt, dat hetzelfde perso
neel lang in dienst blijft en wil men dit, dan dient de finan-
tiële positie der politiedienaren te worden verbeterd. Alleen
door die verbetering zal de stabiliteit van het personeel der
politie worden bevorderd en dit is gemeentebelang.
De heer Rengers heeft er verder nog op gewezen dat de
agenten 3e klasse als 't ware nog in de leerjaren verkeeren
en nog geene bekwame en ervarene politiedienaren zijn,hij
zal dit niet tegenspreken maar alleen dit opmerken dat
wil men dan vrucht van die leerjaren hebbenmen moet
zorgen, dat zij na de leerjaren blijven en niet elders hun
heil gaan zoeken. Dat bij verhooging der jaarwedden van
de agenten 2e klasse de kans op bevordering voor die der
3e klasse vermindertis een argument, dat krachtig steek houdt.
Spr. gelooft dat het tractement der 2e klasse door het
voorgestelde cijfer ad ƒ600 op billijke hoogte zal komen,
maar nu dient men om onophoudelijke verwisseling in het per
soneel der agenten 3e klasse te voorkomen, ook het vooruitzigt
van dezen wat te verbeterenDat doel zal worden bereikt door
het voorstel van den heer Troelstra. Na 5 jaar dienst zal
men op eene verhooging van 50 kunnen rekenenen dat
tijdvak is zeker ook wel voldoendeom zooveel bekwaamheid
en geschiktheid op te doen als noodig is om kandidaat te
zijn voor de tweede klasse.
Spr. zal om een en ander voor het amendement van den
heer Troelstra stemmen.
De heer de Ia Faille apprecieert gaarne de inlichtingen
welke door den heer Rengersals oud-burgemee3terzijn
verstrekt omtrent den actuelen toestand en de eventuele be
hoeften der politie. Toch schaart hij zich onvoorwaardelijk
aan de zijde van de heeren Troelstra en van Sloterdijck. Hij
beaamt volkomen hetgeen door dezen is gezegd en heeft
daaraan weinig meer toe te voegen. Alleen wil hij nog
even terug komen op het in het debat getrokken gemeente
belang. Het moge schijnbaar in het finantiëel belang der
gemeente zijn de jaarwedden harer ambtenaren niet te hoog
op te voeren 5 toch is het in haar moreel belangdat men
zichvooral in dezen niet tot een minimum bepaalt. Wat
ligt toch in het voorstel van den heer Troelstra opgesloten
Een dubbele prikkel tot pligtsbetrachting. Een physische
want men zal gelegenheid geven tot betere voeding en wij
wetenzegt spr.dat vooral eene goede voeding moed en
énergie wekt. In de tweede plaats een psychische prikkel:
de hoop. De hoop op verhooging bij pligtsbetrachting zal
animerend werken. Gaarne vereenigt hij zich dus met dat
voorstel.
Ook de heer Star Busmann kan zich zeer goed met het
voorstel van den heer Troelstra vereenigen. Wat de gronden
betreft kan hij zich geheel aansluiten bij den len en 3en spreker.
Vooral weegt ook bij hem het groote voordeel der meerdere
stabiliteit welke bepaald bij het policiepersoneel zal worden
verkregen. Daarenboven zal de in het vooruitzigt gestelde
verhooging een prikkel zijn tot getrouwe pligtsbetrachting en
om zich meer en meer te bekwamen. Door dit laatste zal men
ook betere gelegenheid erlangen de hoogere klassen op waar
dige wijze te completeren. Allezins bestaan er dus voor de
voorgestelde verhooging gronden.
Spr. is overigens ook van meeningdat het gemeente- en
het personeelbelang in dezen moeijelijk of in het geheel niet
zijn te scheiden.
De heer Wiersma zou zich niet met het voorstel van den
heer Troelstra kunnen vereenigen, indien het dadelijke ver
hooging der jaarwedde van cb agenten 3e klasse beoogde.
Waar het echter geleidelijke ve, hooging voor dezen ten doel
heeft, zal hÜ kunnen medegaan. Vooral weegt bij hem het
vermoeden dat velen met het oog op de in het vooruitzigt
gestelde verhooging, van sollicitatie naar andere betrekkingen
zullen afzien. Ook voorziet het voorstel van den heer Troel
stra in liet geval, dat er bij de 3e klasse agenten zijn, geschikt
voor promotie naar de 2e klasse, maar dat er, wegens de
beperktheid van het getal agenten 2e klasse, geene gelegenheid
voor promotie is. Die geschikten zullen met het oog op de
in het vooruitzigt gestelde verhpoging toch zeker hun tijd uit
dienen. Het corps policiedienaren zal in het algemeen meer
stabiliteit verkrijgen.
Wel zal de door den heer Troelstra voorgestelde maatregel
eenige opoffering voor de gemeente medebrengen en is het
een feitdat de cijfers der gemeente-begrooting zoo zijn, dat
met omzigtigheid moet worden te werk gegaan, maar spr,
gelooft, dat, waar volgens den voorsteller er in een volgend