136 Yerslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 22 November 1883. dezelfde beperktheiddie men heeft bij het tegenover gelegen terrein der gemeentelijke gasfabriekhem noopt om zich a priorie te verzettenzelfs tegen het in gevaar brengen van het terrein der herberg „de Bleek." Na deze bespreking brengt de Yoorzitter onderdeel 2 ge splitst in stemming. Het le gedeelte, luidende: .Burge meester en wethouders uit te noodigen aan den raad an dere voorstellen betreffende deze zaak te doen' wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Het 2e gedeelte luidende „en daarbij in overweging te nemende plannen van den directeur der gasfabriekvervat in de overgelegde stukken", wordt met 18 tegen 1 stem aangenomen. De heer Bruinsma verklaarde zich tegen het beter achtende het bij het le aangenomen gedeelte maar te laten blijven. Bij het 3e gedeelte, strekkende om ook het terrein van de herberg ,de Bleek" aan de overweging van burgemeester en wethouders aan te bevelenbespreekt de heer van EijsiQga nader het amendement van den heer de la Faille. Hij zou het zeer betreuren, dat het terrein van de herberg .de Bleek" werd uitgesloten. Wel wil hij gelooven dat er tegen dat terrein vele bezwaren bestaan maar ook heeft het veel voor. Het is nog geenzins uitgemaakt of dat terrein niet voor een tweeledig doel zou kunnen worden gebruikt. De leden zijn hieromtrent nog geheel onvoorgelicbt en het is daarom dat hij het zou betreurendat het amendement werd aangenomen. De heer Plantenga merkt nog op datal werd het be doelde terrein eens voor de plaatsing van een gashouder aan gewezen en al bleef er dan geen genoegzame gelegenheid ▼oor de stichting voor een voldoend ziekenhuisde raad in dien hij dat wildedaarvoor zeker nog wel een ander terrein zou vinden. Nadat verder nog eenige woorden waren gewisseld tusschen de heeren Bruinsma, Duparc en de Voorzitter, doet laatst genoemde met toestemming der vergaderingovergaan tot stemming over het 3e gedeelte van het 2e onderdeel der con clusie van burgemeester en wethouders. Met 11 tegen 7 stem men wordt dit aangenomen. Tegen stemden de heeren Kui persDirks Brungerv. d Scheer, Duparc, v. Harinxma thoe Slooten en de la Faille. In verband met dit besluit wordt het amendement van laatstgenoemde als vervallen be schouwd. Het 4e gedeelte van onderdeel 2strekkende om ook het terrein der houtveilingen aan de overwegingen van burge meester en wethouders aan te bevelenwordt zonder hoofde lijke stemming aangenomen. Alleen de heeren Dirks en Du parc verklaarden zich tegen maar verlangden geen stemming. De conclusie van het verslag van rapporteurs wordt daarop in zijn geheel zonder hoofdelijke stemming aangenomen, zoodat is besloten: 1. Het voorstel van burgemeester en wethouders betref fende de uitbreiding der gemeentelijke gasfabriek, ingediend ter raadsvergadering van 27 September j .1. niet aan te nemen 2burgemeester en wethouders uit te noodigenaan den raad andere voorstellen betreffende deze zaak te doen en daarbij in overweging te nemen 1. de plannen van den directeur der gasfabriek, vervat in de overgelegde stukken 2. het terrein „de Bleek", en 3. het terrein van de hout veilingen. Met het oog op het ver gevorderd uur stelt de Yoorzitter voor om de behandeling van het laatste punt van den op roepingsbriefVoorstel van de heeren dr. J. Baart de la FailleA. Duparc en dr. N. Reeling Brouwer tot wijziging der verordeningregelende de geneeskundige behandeling van behoeftigen aan te houden tot eene as. Zaturdag, des namid dags te 2Va uur, te houden vergadering. De heer Bruinsma is niet tegen dit voorstelmaar zou even willen vragenof het misschien niet goed zou zijn thans te besluiten het voorstel van genoemde drie heeren om prae- advies in handen van burgemeester en wethouders te stellen, opdat deze hun oordeel ook daarover eens kunnen zeggen. Hij acht dit voor den raad wel wenschelijk. De heer Duparc geeft den heer Bruinsma in overweging, om nu de vergaderingals ware hetlas de guerre isde bespreking dezer zaak tot de volgende vergadering uit te stel len. Spr. althans zou, ook namens zijne mede- voorstellers een voorstel als dat van den heer Bruinsma moeten bestrijden, en ligt kon hieruit een vrij langdurig debat voortvloeijen. De heer Bruinsma kan zich hiermede wel vereenigen in verband waarmede conform het voorstel van den Voorzit ter de behandeling vau het punt wordt aangehouden. De Voorzitter sluit hierop de vergaderirg. ERRATUM In het raadsverslag van 17 Nov. j.l. worde het vermelde in kol. 2 van pag 112 ge lezen NA hetgeen is vermeld in kolom 1 vanpag. 113. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 24 November 1883. 137 Vergadering van Zaturdag 24 November 1883. Tegenwoordig 18 leden. Afwezig de heeren mr. E. Star BusmannJ. Troelstra en mr. W. J. v. Weideren baron Rengers. Voorzitter: de Burgemeester. I. De notulen van de vorige op 22 November j.l. gehou den vergadering worden gelezen en onveranderd vastgesteld. II. Wordt ter tafel gebragt een voorstel van burgemees ter en wethoudersstrekkende om adhaesie te betuigen aan het aan Z. M. den Koning gerigt adres om maatregelen te beramenwaardoor- Nederland worde bevrijd van de besmet telijke longziekte onder het rundvee. Wordt besloten dit voorstel ter visie te leggen om het in eene volgende vergadering te behandelen. III. Wordt overgegaan tot behandeling van het op den oproepingsbrief vermelde punt Voorstel tot wijziging der verordening regelende de genees kundige behandeling van behoeftigen. Dit voorstelin de vergadering van 8 November jl. inge diend door de heeren dr. J. Baart de la Faille, dr. N. Ree ling Brouwer en ADuparcstrekt om I. met wijzigingzoo ver noodig, van de verordening op de genees-, heel- en verloskundige behandeling en verzorging van behoeftigen en van het reglement op het bestuur van het stads ziekenhuiste bepalen a. datter vervulling van de door het overlijden van den heer M. B. Vos en het aan nu wijlen den heer dr. A. Frijda op diens verzoek verleend eervol ontslag, opengevallen be trekkingen van stads heelmeester, van geneeskundige, bedoeld bij art. 24 der verordening op de huizen van ontucht en de publieke vrouwen, en van stads geneesheer, zal worden aan gesteld één geneeskundigedie de bevoegdheid bezit de ge neeskunde in haren vollen omvang uit te oefenen, op eene jaarwedde van ƒ1500; b. dat deze geneeskundige zal worden belast met: 1. de genees- en heelkundige behandeling der verpleegden en, zooveel noodig, het verleenen van verloskundigen bijstand aan de zwangere vrouwen en kraamvrouwen in het stads zieke nhnis 2. de genees- en heelkundige praktijk in het hem door burgemeester en wethouders als werkkring aan te wijzen ge deelte der gemeente 3. het onderzoek bedoeld bij art. 24 der verordening op de huizen van ontucht en de publieke vrouwen. II. Burgemeester en wethouders uit te noodigen om: a. met intrekking der reeds gedane oproeping van sollici tanten naar de twee eerstgemelde sub la. bedoelde betrekkin gen, over te gaan tot de oproeping van sollicitanten naar de ten slotte van dat lid omschreven betrekking van genees kundige b' den raad zoo spoedig mogelijk aan te bieden voorstel len tot herziening van voorschreven verordening en reglement, zoowel naar aanleiding van het teugevolge van het le lid van dit voorstel te nemen besluit, als voor zoover die her ziening verder zal blijken noodig te zijn. De heer Bruinsniana het openen der algemeene be raadslagingen het eerst het woord bekomendezegtdat hij hetzooals hij ook reeds in de vorige vergadering opmerkte, niet ondienstig zou achten om dit voorstelvóór dat de raad Bijvoegsel behoorende bij de Leeuwarder Courant. het in behandeling neemt, eerst nog eens in handen van burgemeester en wethouders te stellen. De raad, die thans slechts het alterum partem kentzal dan ook zijn voordeel kunnen doen met de meening van burgemeester en wethou ders, hetzij die dan strekt tot wijziging van het voorstel, dan wel tot ondersteuning daarvan. Wil de raad echter overgaan tot dadelijke behandelingdat moet hij weten maar spr. meent dat het dienstig is de zaak eerst nog eens ten fine van onderzoek te renvoijeren aan burgemeester en wethouders en heeft daarom de eer dit voor te stellen. Het voorstel van den heer Bruinsma wordt voldoende on dersteund en dientengevolge in behandeling gebragt. De heer Duparc zegt, dat, aangezien de heer Bruinsma het thans door hem gedaan voorstel reeds in de vorige ver gadering had aangekondigdde voorstellers tijd hebben ge had er over na te denken en hun gevoelen er over te ves tigen. Zij zijn evenwel tot de conclusie gekomen om er zich niet mede te vereenigen. In de vorige vergadering sprak de heer Bruinsma van „eenzijdigheid" en thans uit hij zich nagenoeg in denzelfden geest en wil hij in deze zaak het „audi et alterum partem" hebben toegepast. Dit alles ware goedindien hier sprake was van partijendan zouden de voorstellersspr. drukt aller gevoelen uitgaarne het „Hoort en wederhoort" in praktijk willen brengen. Waar echter zijn hier partijen te vinden Wie zou hier als tegenpartij van de voorstellers moeten worden beschouwd En met alle waardering nu van het lichtdat burgemees ter en wethouders misschien over deze zaak zouden kunnen verspreiden gelooft spr. echterdat het door hem en zijne medeleden gedaan voorstel vóór de behandeling door den raad niet eerst door den trechter van het dagelijksch bestuur behoeft te gaan. De raad heeft tijd genoeg gehad, de zaak te overwegen. Meer dan 14 dagen zijn er sedert de aanbieding verloopen. Ook burgemeester en wethouders hebben dus gelegenheid ge- noeg gehad om hun gedragslijn ten opzigte van dit voorstel te bepalen. Het komt spr. voor, dat, had het colegie het noodig geachtadvies of voorlichting in deze zaak te geven, het ditzij het ook ongevraagdnu reeds had kuunen doen. Dit echter is niet geschied. Spr. gelooft daarom te meer, dat de raad deze zaakdie ook buiten deze vergadering niet onbesproken is geblevengerust kan behandelenzonder na dere voorlichting van bnrgemeester en wethouders. Men vergete ook nietdat de afdoening urgent is. Er bestaan twee vacatu res, waarvan spoedige vervulling hoogst gewenscht is. Dat de voorstellers overigens wel toonen prijs stellen op de voorlichting van burgemeester en wethoudersbewijst het 2e lid van hun voorstelwaarbij burgemeester en wethouders o. a. worden uitgenoodigd, den raad zoo spoedig mogelijk aan te bieden voorstellen tot herziening van de verordening op het stads-ziekenhuis en op de geneeskundige dienst. De voorstellers waren begonnenook die herziening tot zich te nemen, maar begrepen later tochdat burgemeester en wet houders door hunne ondervinding meer aangewezen waren dit punt te behandelen. Den Voorzitter komt het ook niet noodzakelijk voordat het voorstel van de heeren de la FailleReeling Brouwer en Duparc nog om pra3-advies in handen van burgemeester en wethouders zal worden gesteld. Hij moet de aandacht ves tigen op art. 31 van het reglement van ordeTerwijl daar be- 17

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1883 | | pagina 1