150
Verslag der handelingen van dan gemeenteraad te Leeuwarden van den 13 December 1883.
hetzij niet daardooren wie zal dan verantwoordelijk zijn en de
kosten van herstelling moeten betalen Hij vreestdat dit
punt bepaald tot kwesties, ja misschien wel tot procedures
aanleiding zal geven. Nu wil hij wel gaarne gelooven dat
door burgemeester en wethouders al het mogelijke wordt ge
daan om tot het door spr. geweuschte resultaat te komen
maar het is toch een feit, dat dit niet gelukt is. Dat er van
de zijde van de eigenaars der kelders bezwaren zijn gemaakt
in opzigt tot den afstand, laat zich van hun standpunt zeer
goed begrijpen. Het is te vatten, dat zij hunne bergplaatsen,
hoe duister en bedompt dan ookniet zoo in eens willen
afstaanmaar van den anderen kant moet het ook worden
gebillijkt, dat de gemeente ook hare belangen in het
oog houdt en waar nu beider belangen in strijd zijnligt
het voor de handdat de demping niet wordt uitge
voerd dan nadat de tot dusver tot afstand ongenegene
eigenaars tot andere zienswijze zijn gekomen. De gevol
gen van het niet bezitten van sommige kelders zijn niet met
juistheid te voorspellen maar toch vrij goed geformuleerd in
het voorloopig met den heer mr. L. G. Verwer aangegaan
contract. Daarbij wordt de gemeente verpligtten eersten om
den uitgang van den kelder op voldoende wijze te digten
ten tweeden om te onderhouden de beide in het Hofplein lig
gende roosters tot lucht en lichtschepping van de kelders en
ten derden om zich aansprakelijk te stellen voor verzakking
der gewelven waarop de straat ligt, ingeval door het lager leggen
van de straat de dikte dier gewelven mogt worden verminderd.
Deze 3 punten van eisch vau regt misschien stellen in
het licht het belang dat de gemeente bij het bezit der kelders
heeft.
En zou het dus niet veel weuschelijker zijn voor de gemeente,
om ten einde aan den kans van meer dergelijke te ontkomen,
vooraf zich in het bezit te stellen van alle kelders of, bij
blijvend bezwaar, het werk niet uit te voeren?
Spr. komt het voor, dat zijn bezwaar van genoegzaam ge-
wigt isom op grond daarvan niet mede te gaan met het
geheele voorstel van burgemeester en wethouders.
De heer de la Faille heeft evenals de geachte laatste
spreker met ingenomenheid het voorstel in het algemeen be
groet. Er zijn aan de demping zulke groote en zoovele voor
deden verbondendat deze genoegzaam kunnen opwegen
tegen het financieel nadeel dat de gemeente door de betrek
kelijke hooge kosten van het werk zal lijden.
Hij zal zich in de le plaats bepalen tot hetgeen door den
heer Plantenga tegen de demping is ingebragt. Die spreker
heeft beweerd, dat de demping voor het bekomen eener betere
passage niet noodig is. De heer Oosterhoff heeft daarop reeds
een antwoord gegeven, dat spr. geheel kan onderschrijven
De Eewal is z. i. de hartader van het verkeer zoowel in de
stad, als wel van het westeind naar het oosteind.
De heer Oosterhoff heeft er ook reeds op gewezen dat de
passage met rijtuigen op den Eewal hoogst moeijelijk en ge
vaarlijk is en ook dit kan spr. op grond van eigen oudervin
ding bevestigen. Nu kan kan men zeggendat ze toch
mogelijk ismaar men vergete nietdat dan toch verbetering
zeer noodig is en datwanneer men de verkeermiddelen door
demping afdoende verbetertook het verkeer bepaald zal toe
nemen. Men moet trachten de verkeermiddelen zoo goed
mogelijk te maken.
Ook de passage door de Weerd zal door de demping van
den Eewal en het Heerenwaltje veel kunnen worden verbeterd
Spr. stelt zich voordatwordt tot die demping overgegaan,
zal worden bepaald, dat men de Weerd wel mag uitrijden, maar
dat men van de Nieuwestad komende den inrid langs het
Heerenwaltje moet nemen. Dat zal eene noodzakelijke maat
regel zijnmaar waardoor men ook tot het gewenscht succes
zal komen. De inrid van het Heerenwaltje zal z. i. ook
blijken minder moeijelijk te zijn. En wat nu de hygiene be
treft ook in dat opzigt is de heer Plantenga reeds door een
der sprekersnl. door den heer v. d. Scheer beantwoord
Hij wil aan het door dezen gesprokene nog een enkel woord toe
voegen. Het komt hem voordat het in dezen niet aangaat
alleen op het gunstige sterftecijfer te wijzen en met het oog
daarop te zeggendat de bestaande toestand toch zooveel
kwaad niet kan. In het adres der vereeniging ter bevorde
ring van volksgezondheid wordt er nog op gewezenhoe de
slechte toestand van het water bij het zamentreffen van an
dere ongunstige omstandigheden tot vreeselijke gevolgen kan
leiden. Men heeft hier in den laatsten tijd gelukkig geen
epidemie van cholera of van typhus gehad maar deden die
ziekten hier eens hun intrede, spr. zou vreezendat het hier
zou gaan als in Egypte, dat zij in den slechten toestand van
het water een gunstig moment zouden vinden, om zich uit te
breiden en te ontwikkelen. Maar ook moet men niet alleen
op het sterftecijfer lettenook de ziektegevallen behooreu in
aanmerking te komen en daaronder zijn dikwijls ziektetoe
standen, die geen naam hebben, maar die, uit malaria ontstaan,
den medicus vaak geen anderen raad voor den patient over
laten dan om zich te verwijderen.
Spr. zegt dit vooral ook, omdat, al wordt de afvoer van
faecale stoffen in grachten verboden, men nog verre van alles
heeft gedaan, wat geacht kan worden noodig te zijn. Altijd
zullen grachten als de Eewal poelen blijven. Immers ook
het menagewater bevat stoffendie door de weinige strooming
bezinken en tot verrotting overgaan, waardoor miasmat'.sche
dampen ontstaan, die voor de gezondheid nadeelige gevolgen
kunnen hebben.
En wat nu de oveikruining betrefthet heeft ook hem
getroffendat dit punt als het ware zoo geheel dood is ge
zwegen. Toch werd er eerst* door adressanten en nu laat
stelijk door een geacht ingezeten opgewezen. Een en ander
is aanleiding geweestdat het punt eens ter sprake is ge-
bragt bij de vereeniging ter bevordering van volksgezondheid
Bij die bespreking had men gelukkig eene voltallige verga
dering Behalve de leden waren nog tegenwoordig de direc
teur der gemeentewerken en de directeur der stadsreiniging.
Van verschillende zijden werd het punt der ovèrkrniuing be
sproken, maar unaniem werd daarover een ongunstig oordeel
uitgesproken.
De directeur der gemeentewerken verklaarde bij die ge
legenheid geheel in overeenstemming met hetgeen bij aan
den heer Oosterhoff' mededeelde, dat er belangrijke technische
bezwaren tegen bestonden, vooral omdat de eene kant van
den Eewal bijna 1 meter hooger is dan de andere.
De directeur der gemeentereiniging heeft zijne stem daarbij
gevoegd. Door deze werd er opgewezen, hoe men bij over
kruining geen open maar een gesloten riool zal krijgen en
wel een riool van veel te groote afmeting en zonder behoor
lijken bodera. Dit laatste vooral is van groot gewigt. Wan
neer men een gemetseld riool van normale capaciteit en ei-
vormigen doorsnede heeft en er eene behoorlijke watermassa
wordt doorgespoelddan bestaat er veel minder gelegenheid
f-./r
<V3dP*38»
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden vau den 13 December 1883.
151
tot bezinkenBij het gemis van een behoorlijken bodem
zullen er spoedig weer massa's rottende stoffen achterblijven,
ook al wordt de afvoer van faecalia door riolen verboden.
En wat nu eindelijk het bezwaar van den heer van Sloter
dijck betreftspr heeft in de sectiewaarvan hij de eer
heeft lid te zijnhetzelfde bezwaar geopperd. Ook hij heeft
er bepaald tegen, dat de ondergrond geen gemeente-eigendom
zal zijn. Zeer teregt is door den heer van Sloterdijck opge
merkt dat het gemis van dat eigendom tot tal van onaan
genaamheden kan leiden. Hij kan zich toch niet voorstellen,
dat men een voldoenden rijweg zal kuunen krijgen zonder
over die kelders te behoeven te beschikkenwaarvan de
eigenaars vooralsnog geen afstand wenschen te doen. Hij
vreestdat men dan geene voldoende breedte zal bekomen
terwijl men, om die kelders te vermijden, ook geen misstanden
in het leven kan roepen.
Ook voor hem is het bezit van al de kelders door de ge
meente eene zaak diehoezeer hij overigens ook voor de
demping is gestemdeen groot gewigt in de schaal zal
leggenbij het uitbrengen zijner stem.
De heer Reeling Brouwer kan zich geheel vereenigen
met hetgeen door den heer de la Faille omtrent de passage met
rijtuigen is gezegd. Die veel rijdtondervindt het best hoe
moeijelijk de reed langs den Eewal isniet alleen omdat
men elkander daar zoo moeijelijk kan passerenmaar ook
om de geaccidenteerde ligging van het terrein.
Minder goed kan hij zich aansluiten bij het bezwaar van
den heer van Sloterdijck, gedeeld door den heer de la Faille.
Hij zal trachten dat bezwaar zooveel mogelijk te refuteren.
Hij wil toegevendat het veel beter zou zijnindien de
gemeente eigenares was van al de kelders, maar toch is het
niet bezitten van enkelen daarvan niet zulk een énorm be
zwaar dat men daarom van de geheele demping zou moeten
afzien. De Eewal toch heeft eene breedte van 20 meter.
Aangenomen nu eens dat daarvan 3 meter aan weerszijden
afgaat voor een trottoir, dan zal er nog altijd 14 meter over
blijven voor den rijweg.
Die weg zal men dus niet over de kelders behoeven te doen loopen.
Bovendien bedraagt het getal der kelders aan de zuidzijde
welke men niet kan onteigenen, slechts vijf en deze zal men,
na ze in voldoenden staat overmetseld te hebbenkunnen
vermijden als rijweg.
Hij gelooft dusdat men het gemis dier kelders wat al
te zwaar opneemt.
De heer Bruinsma moet ook terugkomen op hetgeen
door den heer Plantenga is gesproken omtrent overkrui-
ning in plaats van demping, lu de eerste plaats wil hij
hulde brengen aan de activiteit en belangstellingdie een
geacht ingezeten de heer IJ. v. d. Meulen steeds toont in
het bevorderen der belangen onzer gemeente. Intusschen
zou spr. het betreuren indien de raad tot de door dezen in-
ingezeten zoo gewenschte overkruiniug besloot. De bezwa
ren die spr daartegen heeft zijn tweeledig. Ten eersten zou
men een kostbaar en reusachtig verwulf krijgen en daaronder
een open cloakmaar ten anderen zou men ook moeijelijk
tot slatting kunnen overgaan.
De heer de la Faille heeft reeds medegedeeld het gevoelen
vari de vereeniging ter bevordering van volksgezondheid en
liet ongunstig oordeel door haar en door den heer directeur
der gemeentewerken en die der reiniging omtrent overkrui-
ning uitgesprokenmaar spr. kan daar nog iets toevoegen
Het is dit, dat bij overkruiniug de gassoorten, die zich als
dan in die cloak vormen, geen uitweg zullen kunnen vinden
en dus nog meer dan nu de kelders zullen indringen. De
toestand der bewoners zal dan schier onhoudbaar worden.
En dat de slatting moeijelijk zal zijnja bijna onmogelijk
daarvoor kan worden gewezen op de vele moeiten die men
reeds heeft gehad met de laatste slatting van de hier bedoelde
gracht. Juist het overkruinde gedeeltehet gedeelte onder
het Hofplein heeft die slatting zoo hoogst moeijelijk gemaakt.
Voorts is door den heer Plantenga ter sprake gebragt de
geprojecteerde rijweg op het Heerenwaltje. Spr. is met dat
plan zeer ingenomen, vooral wanneer bepaald wordt, dat de
rijtuigen b. v. slechts de Weerd mogen inrijden van den kant
van het Hofplein. Daardoor zullen vele ongelukken worden
voorkomenwant juist het met geweld inrijden van de Weerd
vau af de Langepijp heeft de meeste ongelukken veroorzaakt.
Voorts is hij het geheel met den heer Oosterhoff eens, dat
de Eewal de hoofdweg is voor hendie zich van de eene
poort der stad naar de andere wenschen te begeven. Spr. kan
hier neg bijvoegendat de passage langs den Eewal ook ge
bruikt wordt door rijtuigen wier bestemming is, b. v. het
Collegie de Druifstreek enz. Men mag immers van de Nieuwe
stad komende de Peperstraat niet inrijden maar wel langs
den Nieuwen Weg bij het Ziekenhuis enz., alzoo langs een
omweg.
Van de wegen door de Torenstraat4 langs het Oldehoofd-
ster Kerkhof, de Kerkstraat, Put, Breedstraat en Nieuwe-
burenwordtzooals bekend isals hoofdweg weinig ge
bruik gemaakt.
Wat aangaat de opmerking van den heer v. Sloterdijck
omtrent de riolenin dat opzigt behoeft geen bezwaar te
bestaan. Er behoeven slechts 2 riolen in den nieuwen weg
te worden gelegd nl. een brandriool en een riool voor afvoer
van het menage en meteoorwater.
Ten slotte merkt spr. nog opdat er geen sprake van
doorstrooming langs den Eewal kan zijn. Immers in het
hoofdkanaal langs de Voorstreek monden de kanalen bij de
Wortel haven en bij de Waag loodregt uitzoodat de stroo
ming op die plaatsen bepaald wordt beletvooral als de
hoofdstrooming, zooals gisteren het geval was, weer zoo bui
tengewoon sterk is.
De heer van Harinxma thoe Slooten wil, naar aan
leiding van de door de verschillende sprekers bijgebragte be
zwaren een woord ter verdediging van het voorstel van bur
gemeester en wethouders in het midden brengen.
Het doet hem genoegen te kunnen constaterendat tot
dusver geeD der leden bezwaren had, uit een finantieel oog
punt. Spr. meent daaruit te mogen opmakendat de raad
het hier over eens isdatwanneer men verbeteringen van
belangrijken aardzooals hier bedosld zijnkan tot stand
brengen voor den prijs die in de stukken is genoemdmen
daartoe behoort over te gaan. Spr. is ook van oordeel, dat
de stand der gemeente-finantiën eene uitgaaf als de onderhavige
veroorlooft
De bedenkingendie tegen het voorstel zijn ingebragt
hebben sedert de heer van Sloterdijck zich in het débat heeft
gemengd, een bijzonder karakter bekomen en wel om deze
reden, dat terwijl anders eene zuivere stemming over de zaak
zelve zou worden verkregen, dit nu het geval niet zal zijn.
De heeren van Sloterdijck en de la Faille hebben toch duide-
■■■Mf