70 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 10 April 1884. staten zich met de voorgestelde handelwijze zullen kunnen vereenigen. Het betreft hier echter eene zaak van weinig belanghet is hier natuurlijk eene zeer globale raming. On mogelijk kau toch bij het opmaken van het kohier reeds wor den gezegd hoeveel afschrijvingenontheffingen enz. zullen moeten worden verleend of liever tot welk bedrag. Hierna worden de verschillende onderdeelen van de con clusie van het advies der commissie achtereenvolgend zonder hoofdelijke stemming aangenomenevenals daarna het advies in zijn geheel. 3. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het doen van af- en overschrijvingen op de gemeentebegrootingdienst 1883. De hierbij ter vaststelling aangeboden ontwerp-besluiten strekken a. tot af- en overschrijving van artikelen waarop zal be schikbaar blijven op het fonds voor onvoorziene uitgaven b tot het verleenen vau toestemming aan burgemeester en wethouders om de in het overgelegd ontwerp-besluit vermelde artikelen te versterkenkrachtens daartoe bij de begrooting verleende magtiging c. tot afschrijving van het fonds voor onvoorziene uitgaven wegens posten van uitgaafdie hare omschrijving niet op de begrooting vinden en waarvan het bedrag als buitengewone uitgaaf in de gemeente-rekening zal worden verantwoord Deze ontwerp-besluiten worden achtereenvolgend zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. 4. Benoeming van een stads genees- en heelkundige. Bij het desbetreffend door burgemeester en wethouders aan geboden voorstel wordt in overweging gegeven om te be sluiten dat de heer dr. Sieds Meindersmaarts alhiermet ingang van den 1 Mei 1884 tot uit. April 1887 worde be noemd tot stads geneeskundige en tot stads heelkundigeop eene jaarwedde van ƒ875 en verder op de bestaande of nader vast te stellen verordening en instructie. In overeenstemming hiermede wordt de heer dr. S. Mein dersma met algemeene stemmen benoemd tot stads genees- en heelkundige. 5. Benoeming van een lid der commissie van toezigt op het lager onderwijs. Door de commissie worden aanbevolen de heeren 1. Mr. H. D. van Ketwich Verschuur, 2. mr. J. M. v. Hettinga Tromp3, P. Fabry de Joüge. Met 10 van de 15 stemmen wordt eerstgenoemde tot de bovenvermelde betrekking benoemd. Op den heer P. Fabry de Jonge werden 5 stemmen uitgebragt. 6. Voorstel van burgemeester en wethouders om W. Sartorius gedurende het jaar 1884 in het genot te laten van zijne jaar wedde als klokkenist. De conclusie van dit voorstel luidtte besluitenW. Sar torius, klokkenist alhier, gedurende het jaar 1884 en in af wachting dat er een besluit zal zijn genomen tot het aanbren gen van het carillon in een anderen toren of op eene andere doelmatige plaats, in het genot te laten van zijne jaarwedde, groot ƒ150. De heer de la Faille meentdat de omstandigheiddat de hier bedoelde titularis geheel buiten zijn toedoen builen functie is geraakt, aanleiding behoort te geven om hem zoo lang in het genot der jaarwedde te laten, totdat hij weer het carillon kan bespelen. Het komt hem voor dat de con clusie dus in dien geest behoort te worden gewijzigd. De Voorzitter deelt mede, dat het voornemen bij burge meester en wethouders bestaat om, wauneer de omstandigheden in een volgend jaar gelijk zijn als thans, dan opnieuw een voorstel te doen als het onderwerpelijke Zij hebben het echter dienstig geacht zich voorhands tot een jaar te bepalen, omdat de omstandigheden wel zoo zullen kunnen veranderendat verdere verstrekking der jaarwedde onnoodig is. De heer de la Faille zal met het oog op den considerans van het voorstel en de mondelinge verzekering thans door den voorzitter gegeven niet verder op zijn denkbeeld doordringen. Hij vertrouwt dat de raad den bedoelden ambtenaar niet na een jaar op straat zal zetten en zal dus maar afwachten het te zijner tijd door burgemeester en wethouders in te dienen nader voorstel. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming conform het aan geboden voorstel van burgemeester en wethouders besloten 7. Voorstel van burgemeester en wethouders op een verzoek van m*j. M. Visseronderwijzeres in de handwerken aan ge meenteschool no. 9om verhooging harer jaarwedde. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt overeen komstig de strekking van dit voorstel besloten het gedaan verzoek als niet voor inwilliging vatbaarte wijzen van de hand. 8. Voorstel van burgemeester en wethouders op een verzoek van J. Ombeletom vergoeding voor de schade die hij zal onder vinden door het afbreken van den Nieuuetoren Dit voorstel strekt om het verzoek als niet voor inwilliging vatbaarte wijzen van de baud Zonder discussie en hooidelijke stemming wordt dienover eenkomstig besloten. 9. Voorstel van burgemeester en wethouders op een verzoek van J. Brinkman en anderen om maatregelen te nemen tot be- perking van het venten met levensbehoeften langs de huizen. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform het voorstelook dit verzoek als niet voor inwilliging vat baar gewezen van de hand. Alsnu wordt in behandeling genomen het heden aange- bragte 10. Voorstel van burgemeester en wethouders betreffende uit breiding en verbetering van de gasfabriek. Dit voorstel strekt om I. vooralsnog niet over te gaan tot uitvoering van alle werkendie volgens het door de deskundigen ingezonden plan, nog vóór den winter van 1884 zouden kunnen worden verrigtmaar in den loop van dit jaar slechts die verbete ringen aan de fabriek aan te brengen die volgens het oor deel der commissie van de fabriek onvermijdelijk zijn 11. de bestaande teer-afloop van de Schwartzer-ovens te veranderen op de wijzeals door de deskundigen in hun voorstel is aangewezen III. een annular condensor aan te schaffenvolgens het voorstel der deskundigenen die aan te brengen op nader door ons te bepalen plaats IV. de bestaande inspecteurskamer in te rigten voor eene nieuwe machinekamermet bijtrekking van een gedeelte der tegenwoordige machinekamer en daarin te plaatsen twee Beale's exhausters ieder van 600 M3 capaciteit per uur een en ander volgens het voorstel der deskundigen V. aan te brengen twee nieuwe stoomketelslang 2.90 M. met een verwarmingsoppervlakte van 9.5 M2; Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 10 April 1884. 71 VI. in de machinekamer een stoompompje te plaatsen; Vil. uit te voeren de weiken die het gevolg zijn van- en in verband staan met de bovenomschreven werkenals het veranderen van deuren in ramen en omgekeerdhet ver- vloeren van het ketelhuis en dergelijken VIII. in het zuiverhuis eene betere ventilatie aan te brengen, alsmede voor zooverre nu reeds noodigeene hulpteerput volgens het plan van de deskundigen. De heer Plantenga kan zich zeer goed vereenigen mat het gewijzigd voorstelzooals dat door burgemeester en wet- i houders is aangenomen Geen enkele van de voorgestelde j maatrege'eu betreft echter de zuivering van het gas, hetzij door andere waschkisten hetzij door een nieuwen scrubber. Als het kon, zou hij ook in dit opzigt nog in dit jaar ver betering wenschen aan te brengen. Hij weet wel, dat de door de commissie van deskundigen voorgestelde scrubber een geheel andere isdan die indertijd door den directeur voor gesteld en ook weet hij dat me a omtrent dit punt nader ad vies van de deskundigen zal vragenmaar wat zal gebeuren, als dit nadere advies is ingekomen Zal men dan een nader voorstel den raad aanbieden of zal men het nu zoo schikken, dat men daarvoor niet weer bij don raad behoeft te komen. Moet het gedane voorstel zóó worden opgevat, dat bij aan neming daarvan burgemeester en wethouders tevens zijn ge- magtigd de noodige verbetering in opzigt tot de zuivering van liet gas aan te brengen Zoo ja dan kan bij zich zeer goed met het voorstel vereeuigen maar zoo neen dan zag hij gaarne dat ook dit punt werd uitgemaaktomdat ook juist de zuivering van het gas nog al presseert. De heer van Harinxtna tlioe Slooton zalter beant woording van den heer Plantengaeenige inlichtingen ver strekken. Burgemeester en wethouders konden na het besluit in Maart 1883 door den raad genomen en na dat van Januarij dezes jaars, strikt genomen al tot het aanbrengen der beoogde ver beteringen overgaan, want de raad heeft toen reeds zoowel den condensor als de exhauster gevoteerd. Volgens het voorstel der gascommissie zou een en ander een uitgaaf vorderen van 9000. Nu is echter tusschenbeide gekomen het rapport der drie deskundigen volgens hetwelk de verbetering 20,000 zul len bedragen. Dat groote verschil doet het burgemeester en wethouders wenschelijk achten niet op het vroeger beslotene af te gaan en ook de hoogere somdie thans blijkt noodig te zijn, als gevoteerd te beschouwen. Echter komen de voor stellen der deskundigen burgemeester en wethouders niet van dien aard voor, dat zij vrijheid vinden voor te stellen, daar van af te wijken. Iets anders is het, wat den scrubber betreft. Ten vorigen jare was er sprake van een scrubber van ƒ3000, terwijl er nu volgens het oordeel der deskundigen een moet zijn die ƒ10,000 meer zal kosten. Het da^elijksch bestuur heeft geene vrijheid gevonden nu reeds ook daaromtrent een voorstel te doen. Het wenscht vooraf nog nadere inlichtingen der des kundigen vandaar dat daaromtrent nog geen voorstel is ge daan. Het ligt evenwel in de bedoeling van burgemeester en wethouders om, omtrent alle zaken door de deskundigen wen schelijk en nuttig geacht, zoo spoedig mogelijk voorstellen te doen zoodat de raad eerlang nadere voorstellen zal kunnen tegemoet zien Hierna worden de verschillende onderd* der conclusie van het voorstel vau burgemeester en wethouders zonder hoof delijke stemming aangenomen evenals later het voorstel in zijn geheel. 11. Behandeling van het primitief kohier der dir. belasting op het inkomendienst 1884. De Voorzitter deelt mededat door enkele leden de wensch is uitgesproken om het verslag van de commissie van rappor teurs omtrent het onderzoek van het kohier in de sectiën in zoover in de openbare zitting te doen behandelen, als betreft de algemeene beschouwingen. In de eerste sectie hebben n 1, eenige besprekingen plaats gehad over de opvatting van art. 245 der gemeentewet met betrekking tot den aanslag van minderjarigen en onder curatele gestelden, die eigen inkom sten hebben, welke aangelegenheid bij rapporteurs een punt van ernstige overweging heeft uitgemaakt. Deze hebben liuu gevoelen daaromtrent in het verslag me degedeeld als volgt Het karakter en de aard van den hoofdelijken omslag brengt mededat in het algemeen één persoon slechts in ééne ge meente hoofdelijken omslag moet betalen. De bepaling van art. 245 waarbij een aanslag van den zelfden persoon in twee gemeenten wordt toegelaten, heeft alleeh betrekking op die personen die hun hoofdverblijf in eene gemeente hebbendoch ook gedurende meer dan drie maanden in eene andere gemeente verblijven b v. iemand die zijn hoofdverblijf in Leeuwarden hebbende meer dan 3 maanden een buitengoed betrekt in eene andere gemeente maar die dubbele aanslag schijnt geenzins te slaan op dus danige personen die bun hoofdverblijf in ééne gemeente heb ben en niet tijdelijk verblijf houden in eene andere gemeente, doch die slechts door eene fictie der wet eene andere woon plaats hebben b.v. eene minderjarige weesdie in Leeu warden ter school gaat en daar ook het geheele jaar ver blijft, doch die volgens art. 78 van het burgerlijk wetboek een andere woonplaats heeft, indien namelijk zijn voogd in eene andere gemeente woont. Volgens de meening van rapporteurs zoude in dit geval dc minderjarige moeten worden aangeslagen in die gemeente alwaar hij feitelijk verblijf houdtwaar zijn hoofdverblijf is dus daarwaar hij het geheele jaar op school is. Immers hij geniet in die gemeente de lusten en zoude bil lijker wijze in dezelfde gemeente ook in de lasten moeten bijdragen. Dodk nu beeft de regering op de desbetreffende vraag, door de tweede kamer gedaan, geantwoord, dat de minderjarige of onder curatele gestelde moet worden aangeslagen in de woon plaats van den voogd of curator. Men heeft in dat antwoord berust en het schijntdat men dus moet aannemendat het antwoord van de regering de bedoeling des wetgevers is geweest. Deze uitlegging isnaar bet rapporteurs voorkomtniet de bedoeling geweest van art. 245 der gemeentewet. It: dat artikel wordt gesproken over feitelijk verblijf of lioofdverblijf en dat moet bepaald beoordeeld worden naar de omstandigheden; men kan daarvoor dus geen algemeenen regel stellen die voor elk geval toepasselijk ismaar in alle geval schijnt de wetgever in art. 245 niet de fictieve woonplaats of domicilie bedoeld te hebben. Men moet dddr hoofdelijken omslag betalenwaar men feitelijk zijn hoofdverblijf houdt f verblijft. Intusschen men staat Yoor de uitlegging van de regering en al kan men zich

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1884 | | pagina 2