90 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 20 April 1884. door den heer Plantenga gemaakte bedenkingen beantwoor den. Dat geachte lid had in de eerste plaats bedenking tegen de algemeene strekking van het verzoek en wees er opdat ging men over tot verhooging van de jaarwedde van den commissaris van politie, men ook de jaarwedde van andere hoofdambtenaren zou moeten verhoogen. Spr. komt dergelijk argument zwak voor. Vooreerst is hier geen vergelijking te maken met andere gemeente-ambtenaren omdat de commis saris van politie niet is een ambtenaar uitsluitend in dienst der gemeente. Voor een deel is hij ook in dienst van het rijk, getuige o. a. zijne aanstelling en de regeling zijner jaar wedde door den Koning. Maar daarenboven is het bedoelde argument niet steekhoudendomdatals het waar isdat de tractementen ook van andere ambtenaren te laag zijn, ook deze behooren te worden verhoogd. Deze zaak is echter thans niet aan de orde. Men dient zich dus te houden bij hetgeen in behandeling is. In de tweede plaats heeft de heer Plantenga bedenkingen geopperd of willen opperenwant hij is nog niet eens half weg gekomentegen sommige der door de commissie bijgebragte motieven. Hij kon er zich niet mede vereenigen dat het bezitten van eene groote huishouding en het niet heb ben van eigen middelen als motieven voor verhooging worden gebezigdmaar spr, moet er op wijzendat de commissie dit ook niet heeft gedaan. Wanneer de heer Plantenga de bedoelde zinsnede in het rapport in verband beschouwt met het andere daarin vermeldedan zal hij zelf moeten erkennen, dat de commissie van het door hem bedoelde geen motief voor verhooging heeft gemaaktneenzij heeft het slechts als een factor van beoordeeling opgeworpen geenzins als eene redendie op zich zelve tot eene bepaalde beslissing moet leiden. De heer Plantenga heeft voorts beweerddat de onafhan kelijkheid niets met de wedde van een ambtenaar te maken heeft, omdat, wanneer de onafhankelijkheid niet in het ka rakter ligt, de jaarwedde daaraan toch niets kan veranderen. Spr. zal de laatste zijn om te ontkennendat de onafhan kelijkheid van een ambtenaar grootendeels ligt in zijn karak ter maar dit neemt niet weg dat hetgeen daaromtrent in het rapport staat, toch waar en juist blijft. Wel wordt de on afhankelijkheid niet in een ambtenaar gebragt door zijne jaar wedde maar wanneer iemand eene jaarwedde geniet, waar door hij schulden moet makendan brengt dit toch natuurlijk mede, dat hij tegenover zijne schuldeischers, die toch ook in gezetenen kunnen zijnminder vrij blijft en eventueel ook minder krachtig kan optreden. Het karakter moet voor de onafhankelijkheid voorop worden gesteldmaar toch laten de maatschappelijke omstandigheden ook haar invloed gelden. De commissaris van politie is niet daarboven verheven. De heer v Harinxma thoe Slooten zegtdat den 24 December 1883 bij burgemeester en wethouders is ingekomen een verzoek van den tegenwoordigen requestrant om van de gemeente gratis een huis in gebruik te erlangenmet bijvoe ging, dat hij zich, bij niet inwilliging van dit verzoek, ge noopt zou zien zich tot Z. M. den Koning te wenden om verhooging van jaarwedde. Aan dit laatste heeft hij gevolg gegeven en in het begin van Maart dezes jaars is het aan den Koning gerigt verzoek om verhooging van jaarwedde om prae-advies in handen van den raad gesteld. Voor dat het stuk echter bij den raad ter tafel werd gebragthebben bur gemeester en wethouders overwogen de wijzewaarop dit zou moeten geschieden. Er werd besproken dat het gebrui kelijk is, dergelijke adressen om prae-advies in handen van burgemeester en wethouders te stellen en de wenschelijkheid werd uitgesproken den raad voor te stellen zoo ook ten op- zigte van het onderwerpelijke adres te besluiten, Den 13en Maart werd het dan ook bij den raad ter tafel gebragt. De voorzitter vond toen echter vrijheid een voorstel te doen om het ingekomen adres om prae advies te stellen in handen eener raadscommissie en niettegenstaande door een lid van het dagelijksch bestuur werd opgemerktdat de voorgestelde handelwijze van den gewonen regel afweek werden de door den voorzitter voor zijn voorstel aangebragte argumenten zwaar genoeg beschouwd, en door den raad dienovereenkom stig besloten. Waar echter bekend wasdat bij het dagelijksch bestuur eenige oppositie tegen de zaak bestondbetreurt spr. het dat zij niet langs den gewonen weg is gegaan. Dan toch hadden die leden van het dagelijksch bestuurwelke van meening waren, zich tegen de verhooging van de jaarwedde van den commis saris van politie te moeten verzetten, de gelegenheid gehad hunne bezwaren na rijpen rade in geschrift te brengen. In- tusschen de raad heeft eenmaal besloten anders te handelen en nu moge dat zijn te betreurendaarop is toch niet terug te komen. Men staat nu reeds voor een rapport der com missie, met eene conclusie die tot verhooging der jaarwedde van den commissaris van politie leidt. Heeft spr. goed gelezen, dan zijn in het rapport 3 soorten van argumenten voor de verhoo ging bijgebragt. In het eerste gedeelte bespreekt de commissie de wenschelijkheid, dat de betrokken ambtenaar met zijne jaarwedde behoorlijk zal kunnen voorzien in de behoeften van zich en de zijnendus in het levensonderhoud. In de tweede plaats let de commissie op de tractementendoor gelijke titularissen in andere gemeenten genoten en met het oog daarop zegt ze, dat de arbeid van den commissaris van politie beter beloond moet worden. Eindelijk bespreekt zij in de 3e plaats met een enkel woord de persoonlijke hoedanigheden van den tegen woordigen titularis. De gedachtengang van de commissie van prae-advies vol gende, wil spr. het eerst opkomen tegen het le argument. De commissie zegt„wij achten het toch voor geene redelijke tegenspraak vatbaar, dat de commissaris van politie, het hoofd der gemeente-politie onder de bevelen van den burgemeester, zoodanig behoort te worden bezoldigd dat hij in staat zij gesteld financieel onafhankelijk te leven en zich voor schulden te vrijwaren". Het komt spr voor dat de commissie deze stelling niet geheel juist heeft geformuleerd. Er ligt iets in, dat voor geene tegenspraak vatbaar ismaar zooals zij hier is ter neergeschrevengaat zij niet op. Spr. zou ze geheel kun nen onderschrijvenwanneer ze zóó werd aangevulddat zij dit inhoudtdat de commissaris van politie zoo behoort te worden bezoldigd dat hij financieel onafhankelijk kan leven in den maatschappelijken kring waarin hij behoort en in de plaats zijner inwoningEr is toch een groot verschil tusschen de behoeften in den eenen kring en de eene plaats en die van eenen anderen kring en andere plaats. Men moet in dit opzigt de vraagof de tegenwoordige jaarwedde al dan niet voldoende isdus bezien met het oog op den maatschappe lijken kring en de plaats waar men is. Wat het eerste aangaat, sj)r. heeft zich de moeite getroost eens na te gaan de tractementen van andere ambtenaren in Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 26 April 1884. 91 deze gemeente en nu is hem geblekendat men hier aan het gymnasium heeft twee leeraren in de oude talen ieder op eene jaarwedde van ƒ2300. Diezelfde bezoldiging geniet ook de leeraar in de wiskunde. De leeraar in de geschiedenis en aardrijkskunde heeft eene bezoldiging van ƒ2500. Aan de rijks hoogere burgerschool genieten de leeraren in de Hol- landsche en Duitsche taal ƒ2000, die in de natuurweten schappen ƒ2400, van die in de wiskunde één ƒ1800, de andere ƒ2000 enz. Evenzoo geniet de directeur van de bur ger dag- en avondschool een tractement van ƒ2200. Doch niet alleen bij het onderwijs behoeft men de jaarwedden na te gaanmaar ook wel op ander gebied treft men gelijke of mindere jaarwedden aan. Men denke slechts aan de kapiteins bij het leger, die een tractement hebben van ƒ2000 tot 2280, aan den subMituut-griffier bij het geregtshof die 2000 jaarwedde geniet en het zou spr weinig moeite kosten deze lijst nog met tal van andere ambtenaren aan te vullendie allen in tractement zoowat gelijk staan met den commissaris van politiemaar die allen belangrijk minder jaarwedde dan deze zullen hebbenwanneer het voorstel der commissie van prae-advies wordt aangenomen. Spr. moet hierbij opmeiken, dat hij zich bij de gekozen voor beelden heeft bepaald uitsluitend tot personen, die, vóór en aleer ze hunne tegenwoordige betrekking erlangdeneene weten schappelijke opleiding hebben genoten En nu wenscht hij te vragen of de commissaris van politie zich niet met de meest mogelijke gerustheid in dien maatschappelijken kring kan bewegen. Spr. weet, dat hij door den commissaris van politie met andere ambtenaren te vergelijkende gunst van den heer Star Busmann zal verbeuren omdat deze meent dat men dan ongelijke grootheden met elkander in vergelijking brengt, maar daargelaten de onjuistheid van die meening, is het toch zeker niet te outkennendat de commissaris van politie toch zeer goed in den aangeduiden maatschappelijken kring zich zou kunnen bewegen. Ten slotte omtrent dit punt nog deze opmerking, dat de tractementen van de door spr. opgenoemde ambtenaren niet alleen in deze gemeente zoo zijn maar ook in andere plaat senwaar voor het levensonderhoud meer wordt gevorderd dan hier. Zoo heeft spr. nog onlangs gelezen eene oproeping van sollicitanten naar eene betrekking als leeraar bij het middel baar onderwijs in Haarlem, op eene jaarwedde van ƒ2200. In de tweede plaats komt spr. ten onregte voor de bewe ring der commissie als zouden te Leeuwarden de kosten van levensonderhoud het hoogst zijn opgevoerd. Oppervlakkig schijnt dit wel het geval te zijn, <>mdat wij door vergelijking met kleinere plaatsen in de provincie aan dat denkbeeld ge wend zijn, maar toch komt het spr. voor, dat, waar de com missie Schiedam en Delft in haar rapport aanhaalthet levensonderhoud in die plaatsen toch nog al vrij wat duurder zal zijn dan hier Als tweede argument voor de verhooging heeft de com missie gewezen op den arbeid die beloond moet worden. In haar rapport zegt zij toch: „Allereerst lettende op de tracte menten in andere gemeenten aan de betrekking van commis saris van politie verbonden en daarbij uitgaande van het be ginsel dat het cijfer der bevolking eene juiste maatstaf is voor den omvang der werkzaamheden op dit gebied, knoopen wij daaraan de opmerking vast, dat het salaris van den com missaris van politie in deze gemeente te laag is.' Spr. kan echter de juistheid van den aangegeven maatstaf van beoordeeliDg van den omvang der werkzaamheden niet inzien. Maar al was de bevolking een juisten maatstaf, dan nog zou hij willen vragen hoe hoog moet dan wel de jaar wedde zijn van den commissaris van politie te Amsterdam dat 10 maal meer bevolking heeft dan Leeuwarden De be rekening is natuurlijk gemakkelijk te maken. Men zou dan komen tot eene jaarwedde van ƒ22,000 of meer. Hij voor zich gelooft dat veel meer waarde moet worden gehecht aan het eerste argument dan aan het tweedewant ook de vergelijking met de in het rapport opgenoemde plaatsen beduidt weinig. Slechts zes gemeenten zijn als voorbeeld aangehaald, waarom heeft men niet alle steden in ons land genomenwelke ongeveer gelijke bevolking tellen als Leeuwarden Dan zou men vrij zeker wel tot zestien of meer zijn gekomen. Spr. kan voorts nog wijzen op andere gemeentelijke betrekkingen, waaraan niet minder werkgeen minder risico en geen mindere verantwoordelijk heid is verbonden dan die van commissaris van politiedoch die ook niet hooger zijn bezoldigd. Tot dusver heeft men hiernaar hij meentteregt een stelsel gevolgd waarbij men een zeker verband tusschen de jaarwedden der hoofdambtena ren hield. Bij dat stelsel stond de commissaris van politie b. v. gelijk met den gemeente ontvanger, een ambtenaar, die toch ook geen minder werk en verantwoordelijkheid heeft dan de commissaris van politie. Wanneer men dus de jaarwedde van den laatste verhoogt, zal het verband worden verbroken en niet alleen ten opzigte van den gemeente-ontvanger, maar ook ten aanzien van den secretaris. Erlangt de conclusie van de commissie van prae-advies uitvoeringdan zal laatstge noemde ambtenaar minder tractement hebben dan de commis saris van politie. In de derde en laatste plaats heeft de commissie zich be wogen op een terrein, dat z.i. niet betreden had moeten worden. Zij is in aanraking gekomen met den persoon van den commissaris van politie. Spr. had liever gehad dat de zaak geheel objectief was behandeld. De commissie zegt in haar rapport het volgende: „Vol gaarne doen wij ditomdat wij den tegenwoordigen titularis hebben leeren kennen als een ambtenaardie zijne moeijelijke en verantwoordelijke taak met ernst opvat en de daaraan ver bonden veelzijdige werkzaamheden met ijverbezadigdheid en tact vervult." Spr. zal de commissie in deze bewering niet volgen. Hij acht de argumenten, die hij tegen het voorstel heeft inge- bragtbelangrijk genoeg om zijne stem te motiverenen zal dus de argumenten, die hij aan eene bestrijding dier bewe ring zou kunnen ontleenenverzwijgentenzij hij door den loop der discussiën tot spreken wordt gedwongen. De heer Wiersma zegt, dat, waar hij tegen het voor stel der commissie zal stemmen, hij al dadelijk wil verklaren dat hij zich geheel kan aansluiten bij hetgeen door den vori- gen spreker is gezegd omtrent het personele der kwestie. Ook hem komt het voordat de commissie blijkens haar rap port de zaak meer van den persoonlijken kantdan wel objectief heeft beschouwd. Overigens moet hij opmerken dat verzoeken als het onderwerpelijke in den regel bij de be handeling der gemeentebegrooting worden beslist, hetgeen ook zeer teregt is, omdat men dan meer de jaarwedden van alle ambtenaren nagaat en ook de gevolgen beter kan over zien. Bij de voorbereiding der begrooting kan men eerst nagaan óf en in hoever de uitgaven de inkomsten niet zullen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1884 | | pagina 2