96 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 20 April 1884. het oog op den persoon des verzoekers, dat hij de argumen ten die hij aan eene bestrijding van het besproken argument zou kunnen ontleenen, wenscht te verzwijgen. Nog een enkel woord naar aanleiding van het beweren van den heer Star Busmann, als zoude spr. den superlatief gebruikt en beweerd hebben dat de commissie in haar rapport heelt gezegd dat te Leeuwarden de huishuur, de levensmiddelen en de belas tingen het hoogst opgevoerd zijn. Hij meent dat hij het woord hoog heeft gebruikt en niet „hoogst". Maar heeft hij het al gebruiktdan was dat toch geenzins zijne bedoeling want alleen voor de allergrootste gemeenten in ons vader land zou het woord hoogste te pas komen. Het ligt voor de hand dat, waar door spr. op plaatsen als Schiedam en Delft is gewezen, niet van hoogste sprake kon zijn. Eindelijk heeft de heer Star Busmann een minder juist ar gument bijgebragt om aan te toonen de juistheid en den raad te doen uitspreken de volkomen juistheid van den gebezigden maatstaf der bevolking. Die spr. wees er o. a opdat het feit, dat de raad hier 21 leden telt, ook zijn grond vindt in het cijfer der bevolking. Het verwondert spr., dat dat anders zoo scherpzinnig lid hieruit eenig bewijs wilde putten. Immers ten aanzien van het getal raadsleden geldt het stelsel van vertegenwoordiging. Het is hetzelfde stelsel dat men ook elders in onze wetgeving vindt, waarbij b. v. bepaald is. dat op iedere 45,000 zielen er in de 2de kamer 1 vertegenwoor diger zal zijn. Het getal raadsleden bewijst niet ten aanzien van den omvang der werkzaamheden. En wanneer de heer Star Busmann het verder heett laten voorkomenals of spr. geen belooning naar werk zou willendaar heeft die spr. hem niet goed begrepen. Hij toch wenscht geenzins te be strijden het stelseldat de belooning naar den arbeid moet zijnmaar hij heeft wel beweerddat de bevolking geen juiste maatstaf is voor de beoordeeling van den omvang der werkzaamheden en dat meu niet als het ware door middel van den regel van drieën dien omvang zou kunnen bereke nen. Neen, dat gaat niet op, maar wel behoort de beloo ning in evenredigheid aan den arbeid te zijn. De heer Wiersma zal met het oog op het reeds ver ge vorderd uur kort zijndoch wil met een enkel woord terug komen op hetgeen door den heer van Sloterdijck ten opzigte der bouwverordening is gezegd Die spreker heeft opgemerkt, dat de voor de naleviDg dier verordening aan te stellen amb tenaar niet ten laste der politie maar ten laste der gemeen tewerken zal komen. Dit is slechts in zoover waar, als van het voornemen om te bouwen kennis wordt gegevenmaar spr. had juist het oog op de gevallen waarvan geen kennis geving wordt gedaan en deze gevallen welke juist tot de slechte naleving der verordening aanleiding geven zullen toch wel degelijk door de politie moeten worden opgespoord Dan nog een enkel punt van den heer Star Busmann. Het hoofd argument der commissie is de maatstaf der bevolking en nu heeft spr. toch daargelaten de onjuistheid van dien maatstaf, aangetoond dat zelfs met gebruik van dien maatstaf verhoo ging der jaarwedde van den commissaris van politie aldaar niet gewettigd is. Wel heeft de commissie vijf plaatsen ge noemd, waar eenig meerder tractement wordt genoten, maar spr. heeft daartegen zeven gemeenten opgenoemdwaar de commissaris van politie minder geniet dan hier. Misschien moet Utrecht van de door hem genoemden wegvallen, omdat men daar een /wo/iicommissaris van politie heeft f maar hij blijft bij de anderen. Ook blijft hij, niettegenstaande de be strijding van den heer Star Busmann beweren dat de com missaris van politie te Dordrecht boven het genoemde trac tement geen salaris geniet als waterschout. Hij heeft hier straks bepaald ook op gewezen. Ook moet hij nog opkomen tegen eene enkele uitdrukking in het rapport. Daarin komt o. a. dit voordat te Leeuwar den de huishuur, de levensmiddelen en belastingen tot hoo- gen prijs zijn opgevoerd. Daargelaten nu of de overtreffende of vergelijkende trap is gebruiktmoet hij de waarheid van dit vermelde ontkennen. Hem althans komt het voordat gaat men deze stad in die opzigten met andere steden verge lijken men dan hier geenzins in mindere conditie verkeert. De huishuur is hier geenzius bovenmatigde levensmiddelen zal hij niet besprekendoch de belastingen zijn hier verre van hoog. Hij zoude het gevaarlijk vinden dat zoo iets van wege het gemeentebestuur zelf werd beweerd als ware het juist, maar nu het z. i. tevens onjuist is, vermoedt hij dat het onwillekeurig uit de pen is gevallen. Eindelijk nog een enkel woord naar aanleiding van hetgeen de voorzitter heeft gezegd. Spr. hoopt nietdat in hetgeen door hem omtrent de aanwijzing of benoeming der leden van de commissie van prae-advies is gezegdeene uitnoodiging of aanbeveling zal worden gezien om hem voortaan deel van zoodanige commissiën te doen uitmaken want de leden vau het dagelijksch bestuur hebben reeds zoovele zaken waarvan de voorbereiding hen niet kan ontsnappen dat zij werkelijk niet naar meer behoeven te verlangen. Hetgeen hij omtrent de bedoelde benoeming heeft gezegd strekte alleen om aan te duidendat de uitsluiting van het dagelijksch bestuur met het oog op de aangevoerde motieven van de benoeming der commissie z. i. eene inconsequentie weet. Spr. wil eindigen met de verklaringdat zijne bezwaren tegen het voorstel geenzins zijn opgeheven en dat hij dus tegen at voorstel zal stemmen. De heer Troelstra meent eene enkele opmerking te moe ten maken. In de eerste plaats komt hem de vergelijking van het tractement van den commissaris van politie met dat van onderwijzers of leeraren minder gelukkig voor. Hij be schouwt de betrekking van onderwijzeralthans voor het te genwoordige meer als een beroep. Wel wordt daarvoor eene aanstelling uitgereikt, maar toch is het een feit, dat het trac tement zich vrij wat regelt naar den genomen regel van vraag en aanbod. Daarenboven mag een onderwijzer ook nog wat bij zijne betrekking doenterwijl dit den commissaris van politie bepaald is verboden. Ook heeft men bij de vergelijking met kapiteins bij de armee uit het oog verloren dat men daarbij met een soort van stelsel te doen heeft. Men wordt maar niet zoo in eens kapitein of majoor. Er bestaat trapsgewijze bevorderingeen stelsel dat men ook terug vindt bij de controleurs der directe belastingen. Het is wel gebeurd, dat de controleur hier werd benoemd tot ontvanger in deze gemeente en wel omdat laatst genoemde betrekking voordeeliger is. De commissaris van politie staat echter geheel op zich zelf en moeijelijk kan men. hem met anderen vergelijken en nu ligt het z. i. aan ieders subjectieve gevoelens of hij zich voor- dan wel tegen de verhooging zal verklaren. Hierna worden de discussiën gesloten en wordt de conclu sie van het rapport der commissie in stemming gebragt. Met 10 tegen 8 stemmen wordt deze aangenomen Tegen stemden de heeren Reeling Brouwer, van Harinxma Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden; van den 26 April 1884. 97. thoe SlootenPlantengavan EijsingaC. W. A. Buma WiersmaKuipers en Minuema Buma. De heer de la Faille had voor deze stemming plaats had, de vergadering wegens ambtsbezigheden reeds verlaten. Dientengevolge is besloten dat de raadnaar aanleiding van art. 191 der gemeentewet, de wenschelijkheid uitspreekt, dat de tegenwoordige bezoldiging van den commissaris van politie te Leeuwarden worde verhoogd met een bedrag van ƒ400 en mitsdien gebragt op de som van ƒ2600, gerekend te zijn ingegaan met 1 Januarij 1884. 2. Voorstel van burgemeester en wethouders betreffende het aanbrengen van verbeteringen aan de gasfabriek. Burgemeester en wethouders stellen hierbij voor hun col- legie te magtigen a. een condensateur van Servier met zelfwerkenden bijpas te doen aanbrengengeraamd op 2000 b. een nieuwen regulateur met twee kegels aan te schaffen, geraamd op ƒ1850; c. twee scrubbers ieder van 8000 M3. capaciteit te plaatsen voor hoog8teus ƒ13,200. De heer Reeling Brouwer zegt, dat de raad op 10 April j.l. een voorstel heeft behandeld tot verbetering van de gasfabriekterwijl men thans op nieuw staat voor een voor stel van zoodanige strekking. Terwijl dus uit de stukken blijktdat burgemeester en wethouders op 10 April nog niet genoegzaam van de onzuiverheid van het gas waren overtuigd, naar het schijnt is die overtuiging thans meer gevestigdten minste bij het onderwerpelijk voorstel betreffen de voorgestelde verbeteringen hoofdzakelijk de zuiveringstoestellen. Men nadert dus hoe langer hoe meer de plannen der drie deskundigen. Één zaak is spr. echter nog niet helder en het is daarom dat hij het woord heeft gevraagd In het rapport van burgemeester en wethoudersaange boden iu de raadsvergadering van 10 Aprilstaat op pag. 4 dat men nog geen besluit wenscht te nemen op het voorstel der deskundigen om reeds in 1884 zes grootere ovens vol gens het systeem Schwarzer te bouwenomdat de ondervin ding, in den afgeloopen winter opgedaan heeft bewezen dat de zes nieuwe Schwarzer ovens in 1883 gebouwd geheel toe reikende zijn ter voorziening in de behoefte. Uit de heden overgelegde stukken blijkt echterdat de gascommissiezoo wel als de deskundigen en de directeur der fabriek overtuigd zijn dat er tegen dezen winter te weinig gas zal kunnen worden gefabriceerd. Men heeft dan de oude ovens nog altijd in reserve, zoo heet hetmaar waarom, vraagt spreker, bij deze voorstellen er niet een gevoegd tot vermeerdering der ovenszoo niet met 6 dan toch met 2 of 3. Zooals in de overwegingen staatingezonden door de commissie voor de gasfabrieknadert men ook in dezen meer en meer de zienswijze der deskundigen. Ook schijnt er nog geen plan te bestaan een reservoir te makenwat mede door de deskun digen wordt aangeraden en in spr's. oog eene besparing van arbeidskrachten zal medebrengen. Zijn vraag is duswaarom bij deze voorstellen niet die ge voegd welke door de deskundigen worden aangeraden en nog dit jaar kunnen worden uitgevoerd. Ilij voor zich kan ook niet het voordeel inzien eener stuks gewijze verbetering. De heer v. Harinxma thoe Slooten kan den rongen spreken. gemakkelijk beantwoorden. In de eerste plaats wil hij hem er op wijzen, dat hij burgemeester en wethouders niet goed heeft begrepen, wanneer hij meent, dat dit collegie in de vorige vergadering, toen er andere voorstellen omtrent de gasfabriek werden behandeld nog niet genoegzaam over tuigd waren van de onzuiverheid van het gas. Burgemeester en wethouders konden daaromtrent ook geen nader onderzoek instellen omdat men hier geheel op het technisch terrein zou tredenmaar de zaak van de onzuiverheid was ook reeds eene uitgemaakte zaak. Zoowel de commissie van deskundigen als burgemeester en wethouders en de commissie voor de gasfabriek waren daarvan voldoende overtuigd. De reden echter waarom burgemeester en wethouders daaromtrent niet reeds bij de vorige gelegenheid met voorstellen voor den dag zijn gekomen is dezedat men toen nog geen antwoord had be komen op vragen, die meu heeft gemeend naar aanleiding van het eerste advies tot de commissie van deskundigen te moe ten rigten. Burgemeester en wethouders achtten eenige nadere inlichtingen omtrent de in dit opzigt gedane voorstellen noodig. Hetzelfde geldt op dit oogenblik nog het reservoir. Wel is men overtuigd van het noodzakelijke daarvan, maar toch wenscht men omtrent het kosten-bedrag enz. nog wel eenige inlichtingen. Men wenscht de werken niet al te grootsch te doen zijn. Vandaar dat men daaromtrent in den loop dezer week nog eene vraag aan de deskundigen heeft gerigt. En wat nu betreft de capaciteit der ovens, waaromtrent de heer Reeling Brouwer eene vraag heeft gedaan, het ant woord op die vraag zou dat geachte lid hebben kunnen vin den in de stukken. De raadscommissie voor de gemeentelijke gasfabriek heeft toch uitdrukkelijk in haar schrijven verklaard dat het nog niet noodig is om de zeven oude ovens aan de zuidzijde der stokerij door zes grootere volgens het systeem Schwarzer te doen vervangenomdat gedurende den afge loopen winter gebleken is, dat de zes reeds aangebragte ovens geheel toereikende zijn. Men zal het dus eerst nog zoo eens kunnen aanzien en zal men later nog meer partij kunnen trekken van de ervaring welke men ten opzigte van de reeds bestaande Schwarzer ovens heeft opgedaan. Mogten die ovens echter niet voldoende blijkendan nog zullen de oude for nuizen door eene kleine, niet zeer kostbare restauratie eene voldoende reserve opleveren. Bovendien is het niet wenschelijk om dezen zomer ook reeds met de ovens te beginnen met het oog op de beperktheid van het terrein. Ten opzigte van het getal arbeiders dat voor de verbeteringen aan de fabriek zal moeten worden ge bruikt, bestaat nog volkomen onbekendheid. De veelheid van werklieden zou alligt tot tijdverlies leiden. Men zou elkander alligt wat in den weg loopen. Vandaar ook dat het wenschelijk is om zoo gaandeweg tot die verbeteringen over te gaan Zoodra omtrent de voor stellen der commissie voldoende inlichtingen en eenstemmig heid is bekomenzullen nadere voorstellen den raad bereiken. De heer Minnema Buma dient eene motie van orde in, strekkende ommet het oog op eene andere geen uitstel ge- doogende vergadering van een zestal ledende verdere be handeling der zaak in eene volgende vergadering te doen plaats hebben. Deze motie wordt ondersteund en dientengevolge in behan deling gebragt. De heer Bruinsma zal voor deze motie stemmen. Be trof het hier eene zaak van betrekkelijk weinig belang, spre ker zou tegen eene spoedige behandeling minder bezwaar hebben maar het geldt hier eene zaak van groot belang, die

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1884 | | pagina 5