98 VersLg der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden; van den 2G April 1884. wel goed overwogen mag worden. Hij stelt er dus prijs op, dat de onderwerpelijke aak in een zooveel mogelijk completen raad wordt behandeld en beslist. Om deze reden heeft hij de door den heer Minnema Buma ingediende motie ondersteund. Na eenige verdere discussie tusschen enkele heeren wordt deze motie in stemming gebragt en met 11 tegen 1 stem verworpen. Voor stemde de heer Bruinsma. Wordt opgemerkt, dat de heeren DirksBrunger, v. Slo- terdijck, Oosterhoff, v. Eijsinga en Minnema Buma bij deze stem ming niet tegenwoordig waren. Tengevolge dezen uitslag wordt de behandeling van het voorstel van burgemeester en wethouders tot het aanbrengen van verbeteringen aan de gasfabriek voorge zet. De algemeene beraadslagingen worden opnieuw geopend. De heer Bruinsma heeft het onlangs zeer bevreemd dat wat de zuivering van het lichtgas aangaatwaarover zoo even is gesprokende beide deskundigen in hunne missives verklaard hebbendat het zoogenaamde gezuiverde lichtgas niet zuiver wasmaar zwavelkoolstof bevatte. Het is spr niet bekend dat die heeren bij hun kortstondig bezoek alhier het gas hebben onderzocht. Ook hebben zij hunne bewering niet nader toegelicht. Voor en aleer spr. dus niet beter wordt toegelichtneemt hij hunne bewering niet aan. Den Voorzitter komt het voor, dat de nadere toelichting, welke de heer Bruinsma wenschthet best bij burgemeester en wethouders kan worden verkregen, die te zijner tijd regts streeks aan de deskundigen eene vraag kunnen doen Hierna worden de algemeene beraadslagingen gesloten en wordt onderdeel 1 der conclusie aan de orde gesteld, strek kende over te gaan tot het doen aanbrengen van een conden- satedV met zelfwerkenden bijpas. De heer Bruinsma zal zich niet met dit punt van con clusie kunnen vereenigen. Zoolang de gasproductie niet grooter behoeft te zijn als nu het geval is, kan hij niet inzien de noodzakelijkheid om aan een grooten condensateur nog eene kleine van Servier toe te voegenDe directeur der fabriek de heer de Rondeheeft dat punt nader toegelicht en spr. deelt geheel zijn gevoelen. Hierna wordt het le onderdeel der conclusie in stemming gebragt en aangenomen met 10 tegen 1 stemdie van den heer Bruinsma. Bij onderdeel 2, betreffende de aanschaffing van een nieuwen regulateur met twee kegels, zegt de heer Bruinsma, dat hem ook van deze zaak niet de bepaalde noodzakelijkheid is gebleken. De deskundigen wijzen op grooten slag, maar hier staat men zeker voor eene onregelmatigheid van den regulateur. Spr. toch zit alle avonden te werkenmaar door hem is niets bemerkt. Wel is er in de vorige week eenige stoornis ge weest maar de oorzaak hiervan weet spr. nog niet. De di recteur der fabriek weet ook niet van slag af en die toch was het best a même om dit te weten. Dat de regulateur van Giroud wat in het ongereede is ge weest is waarmaar dat hij hersteld isis even waar Een nieuwe regulateur is z. i. vooreerst niet noodig. Hij zal zich dus ook met dit punt van conclusie niet vereenigen. Hierna wordt onderdeel 2 zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Alleen de heer Bruinsma verklaarde zich tegen, doch verlangde geen stemming. Ten opzigte van onderdeel 3betreffende de plaatsing van twee scrubberszegt de heer Bruinsmadat hij ook ten opzigte daarvan in oordeel verschilt van de beide deskundigen. Hij is met den directeur der gasfabriekden heer de Ronde, van meeningdat de scrubber van geringen omvangvroeger voorgesteld het werk even goed zal kunnen doeu. Wanneer de omstandigheden het eischendan is spr. niet ongezind om gelden toe te staan maar wanneer de nood zakelijkheid niet duidelijk blijkt en niet behoorlijk wordt toege licht zooals ook hier weder het geval isdan mag hij zijne stem niet leenen. Wanneer hij voor eene kleine som het zelfde doel kan bereiken als voor eene grootedan moet hij zich tot de eerste bepalen. De heer Duparc meent er op te moeten wijzen dat de heer Bruinsma telkens den directeur der gasfabriek afscheidt van de beide andere deskundigenmaar men vergete niet dat het rapport afkomstig is van de drie deskundigen. Ook de directeur der gasfabriek heeft het onderteekendzoodat deze, wat hij vroeger ook moge hebben verklaard, zich thans met de voorstellen van de beide andere deskundigen heeft vereenigd. Het laatste onderdeel der conclusie wordt hierna eveneens zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Alleen de heer Bruinsma verklaarde zich tegen. Het voorstel in zijn geheel wordt op gelijke wijze aangenomen. De op den oproepingsbrief vermelde punten van behande ling zijn hiermede afgedaan. De voorzitter zegtdat nog op hem de aangename verplig- ting rust de verdiensten te gedenken van een ambtenaar de zer gemeentedie bijna zeven jaren onafgebroken de verga deringen van den gemeenteraad heeft bijgewoond en heden daarbij voor het laatst zijne functiën heeft verrigt. Spr. zegt daarmede te bedoelen den verslaggever van 's raads- handelingen den adjunct-commies Aalderink en verzoekt deze zich voor het bureau te willen plaatsen. De voorzitter rigt daarna ODgeveer de volgende toespraak tot den heer Aalderink«Het doet mij genoegen u in deze openbare zitting van den gemeenteraad namens de leden daar van waarbij zich gaarne de secretaris en ik mij als voor zitter hebben aangesloteneen bewijs te mogen geven van tevredenheid over hetgeen door u is verrigt gedurende al de jarenwelke gij in dienst der gemeente hebt doorgebragt. Zoowel in uwe betrekking van adjunct-commieschef der afdeeling militie en schutterij als in uwe kwaliteit van ver slaggever van de handelingen van den gemeenteraadhebt gij steeds met ijver en naauwgezetheid uw pligt vervuld en naar de vermogens u geschonken, den u opgedragen taak volbragt. Eerlijk en trouw hebt gij de gemeente gediend en het al gemeen belang behartigd. Eerlijk en trouw hebt gij de beraadslagingen en besluiten dezer vergadering te boek gesteld. Ontvang daarvoor uit mijnen mond den dank van het gemeentebestuur, dat steeds de verdiensten zijner ambtenaren op prijs weet te stellen en u noode ziet heengaan. Aanvaard bij dien dank een stoffelijk blijk onzer hulde, datnaar ik hoopu voortdurend eene aangename herinne ring zijn zal aan den tijd in ons midden doorgebragt. Moge het u in uwen nieuwen werkkring welgaan en gij ook daar de zelfvoldoening smakendat uwe arbeid de tevreden heid wegdraagt van hen die boven u gesteld zijn. De heer Aalderink betuigt daarna zijne erkentelijkheid, zoo wel voor het geschenk hem vereerd als voor de woorden van waardering hem door den Voorzitter toegesproken. Hij hoopt deze blijken van tevredenheid op de regte waarde te zullen stellen en geeft de verzekering dat dit oogenblik een van de onvergetelijkste zal zijn van zijn gelieele leven. De vergadering wordt daarna gesloten. 55 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 8 Mei 1884. 99 Vergadering van Donderdag 8 Mei 1884. Tegenwoordig 19 leden. Afwezig de heeren mr. W. J. van Weideren baron Rengers en dr.»N. Reeling Brouwer, beide met kennisgeving. Voorzitter: de heer P. Lycklama a Nijeholt, burgemeester. I. De notulen van de vorige op 26 April 1.1. gehouden vergadering worden gelezen en onveranderd vastgesteld. II. Wordt ter tafel gebragt 1. Het rapport der raadscommissie, belast geweest met het onderzoek van de rekening en verantwoording van ont vang en uitgaaf van het bestuur van het nieuwe stads wees huisdienst 1883. Hierbij wordt voorgesteld de rekening goed te keuren in ontvang tot een bedrag van 46,640.70in uitgaaf tot een bedrag van ƒ41,170.975, en alzoo het saldo vast te stellen op een bedrag van ƒ5469.765. Ter visie gelegd om in eene volgende vergadering te wor den behandeld. 2. Een voorstel van burgemeester en wethouders naar aan leiding van een verzoek van A. Idzerda, om over de lijkvaart vóór zijne woningplaatselijk bekend Spanjaardslaan no. 1 een brugje te mogen leggenop de wijze als op de bij het adres overgelegde teekening is aangewezen. Burgemeester en wethouders stellen hierbij voor de vergun ning tot wederopzegging te verleenen, evenwel niet dan on der voorwaarde a. dat de doorvaartswijdte en de hoogte geheel gelijk zij aan de bestaande bruggen over de lijkvaart, de zoogenaamde lijkvaartsbrug en de Singelsbrug b. dat het brugje steeds ten genoegen van burgemeester en wethouders behoorlijk geverfdin goeden staat moet wor den onderhouden c. dat van den straatweg af, over den grasberm eene be strating moet worden gelegd van klinkertsteen in zandter breedte van ééne meterverloopende naar de zijde van den straatweg tot twee meterswelke bestrating steeds ten ge noegen van het gemeentebestuur in goeden staat moet wor den onderhouden d. dat de adressant verpligt is om wanneer het gemeen tebestuur de vergunning intrekthet brugje met toebehooren, binnen eene maand na den datum der opzegging te amove- renzonder daarvoor eenige aanspraak hoe ook genaamd op schadevergoeding te kunnen maken e. dat voor het gebruik van gemeentegrond en als erken ning van het eigendomsregt der gemeentejaarlijks op den 1 Junij, voor het eerst op den 1 Junij 1884, ten kantore van den gemeente-ontvanger moet worden betaald eene retri butie van twee gulden. Ter visie gelegd om in eene volgende vergadering te wor den behandeld. III. Wordt medegedeeld 1. Dat de heer dr. S. Meindersma heeft kennis gegeven dat hij zijne benoeming tot stads genees- en stads heelkun dige aanneemt. 2. Dat het maken van eene overdekking over een gedeelte van de veemarkt is gegund aan T. Hilarius alhier voor 20,800. 3. Dat het onderzoek in de sectiën in zake de wijziging van de verordening op het meten en wegen van granen is afgeloopen en dat tot rapporteurs zijn benoemd de heeren Dijkstra, Troelstra en Plantenga. Bijvoegsel behoorende bij de Leeuwarder Courant. 4. Dat het onderzoek in de sectiën van de aanvraag om concessie tot den aanleg en de exploitatie eener drinkwater leiding in deze gemeente is afgeloopenen dat tot rappor teurs zijn benoemd de heeren de la Faille, van Eijsinga en Star Busmann. 5. Eene circulaire van de bestuurders-collatoren van het Houckema-leen te Bolswardhoudende mededeeling dat zij voornemens zijn een deel der inkomsten van dat leen te begeven aan een bekwamen scholier uit het geslacht van den stichter. De mededeelingen sub 15 worden voor kennisgeving aan genomen. 6. Dat tegen aanslagen op het kohier der directe belasting op het inkomenten behoeve van deze gemeentedienst 1884reclames zijn ingediend door J. MengesT. W. O ver meer, J. Boomsma, T. van der Werf, P. A. WilhelmyC. H. Beekhuis. A. de Jong en G. B. C. Visser. Deze reclames worden gerenvoyeerd naar de raadscommisie voor de reclames. IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den oproepingsbrief vermelde punten: 1. Rapport der raadscommissie belast geweest met het onder zoek van de door het bestuur van het stads ziekenhuis voorge stelde wijziging der begrooting van die instellingover 1883. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform de conclusie van dat rapport beslotende voorgedragen wijziging goed te keuren en wel in dier voege ONTVANGSTEN: Hoofdst. Iart. 1saldo der door den gemeenteraad goed gekeurde rekening over het voorvorige dienstjaaruitge trokken met nihil, nader uit te trekken met ƒ20 en in ver band hiermede hoofdst. Ill, art. 1, subsidie uit de gemeente kas, toegestaan tot ƒ12,233.80, te verminderen met ƒ20 en te brengen op 12,213.80door welke wijzigingen de balans der begrooting in ontvang en uitgaaf onveranderd blijft goed gekeurd tot een bedrag van 12,636.80. 2. Een nader voorstel van burgemeester en wethouders be treffende den afkoop van grafregten. De heer van Sloterdijck stelt voor de behandeling van dit voorstel te verdagen tot eene volgende vergadering. De voorsteller zegt in de meening te hebben verkeerd, het geen misschien met meer leden het geval is geweest, dat in de vorige vergadering van 24 April 1.1.waarin dit voorstel is ter tafel gebragt, besloten was het in de bijlagen te doen drukken. De leden zouden alsdan tijdig vóór de behandeling een exemplaar hebben kunnen ontvangen en daardoor in staat zijn geweest naauwkeurig de punten van conclusie na te gaan in verband met het oorspronkelijkein de vergadering van 27 Maart 1.1. behandelde voorstel. Het is spr. uit het gisteren rondgedeelde verslag van het verhandelde in de vergadering van 24 April 1.1. gebleken, dat waarschijnlijk zijne opvatting verkeerd is geweest. Hij stelt nu echter voor de behandeling tot de volgende vergadering uit te stellen. Dit voorstel wordt voldoende ondersteund, waarna de voor zitter in overweging geeft tot verdaging over te gaan. Zonder hoofdelijke stemming wordt dienovereenkomstig be sloten alsmede om het voorstel te doen drukken in de bijlagen tot 's raads handelingen. 10

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1884 | | pagina 1