108
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 12 Junij 1884.
De heer van Sloterdijck had dezelfde opmerking willen
maken als de heer Troelstramaar komt tot eene andere
oplossing als die van den laatsten spreker. Hij gelooft dat
men hier niet tot grondslag moet nemen de gemeentewet
maar veeleer de begrafeniswet. Daar wordt in art. 32 gezegd
dat het onderhoud van eigen graven is ten laste van hen
diehetzij voor onbepaalden tijd hetzij voor den tijd van
minstens tien jaar, regt hebben daarin lijken te doen begra
ven daarin kan door liet heffen van een regt worden voorzien
De last van het onderhoud drukt dus op den eigenaar van
het graf. Spr. geeft derhalve in overweging de redactie zoo
te veranderendat waar van overname van onderhoud door
de gemeente wordt gesproken te lezen de last van het on
derhoud.
Spr. heeft nog eene opmerkinghij wenschtop het voet
spoor van burgemeester en wethoudersde woorden van
's raadsbesluit van 27 Maart omtrent afkoop van de grafgel-
den te verbeteren, o a door den afkoop van het grafgeld te
beperken tot de graven waarop het regt van begraven voor
onbepaalden tijd is verkregen. Voor hen toch, die het regt
voor 10 tot 30 jaren hebben is z. i. voldoende de bepaiiug
van de verordening op de invordering dat zij de graf'gelden
elke tien jaren kunnen betalen.
Bovendiende kapitalisatie van het grafgeld geschiedt ge-
woenlijk naar de 20 of 25 penningzonder dat men daarbij
een bepaald aantal jaren op het oog heeft.
Dit is zeker hier ook de bedoeling, weshalve spr. in over-
weging geeftom die bedoeling uitdrukkelijk weer te geven,
door de redactie van alinea 1 van dit onderdeel te wijzigen
als volgt
„De last van dit onderhoud kan ten aanzien van de graven,
waarop het regt van begraven voor onbepaalden tijd is ver
kregen aan de gemeente worden overgedragentegen beta
ling in eens van zes gulden."
Dit zal de tweede alinea moeten worden van art. 5. gevolgd
door de bestaande tweede alinea, inhoudende de bepaling dat
voor het onderhoud van een niet geopend graf 10 cent is
verschuldigd
Daarna sluit zich aan alinea 2 van dit onderdeeldat het
onderhoud van ongeopende graven nietkan worden overgedragen.
Die redactie van den heer van Sloterdijck wordt door
burgemeester en wethouders o ergenomen en daarna zonder
hoofdelijke stemming vastgesteld.
Hierop wordt de derde bepaling van dit onderdeeln.l.
overdragt van graven met opstal aan de orde gesteld.
De heer van Sloterdijck wenscht de opmerking te maken
dat aan de hierop door hem voor te stellen wijziging ten
grondslag ligt de stellingdat de gemeente niet ook vernieu
wing maar alleen gewoon onderhoud zal overnemen.
En wat nu de overdragtsommen betreftspr. is van oor
deel datwil de raad die per vlaktemaat berekenen, dit dan
geschieden kan zonder daardoor veel af te wijken van de
berekening van den directeur der gemeentewerken die vol
gens een anderen maatstaf is te werk gegaan.
Spr. heeft in dmn geest eene andere berekening gemaakt
welke hij aan het oordeel der vergadering wil onderwerpen.
Hij wenschte n.l. het gedeelte van dit onderdeel, aanvangende
met 2 als een nieuw artikel te lezen als: „het onderhoud
(waaronder geene vernieuwing wordt verstaan) van zerken,
hekken borden en kruizen op de gravenkan aan de ge
meente worden opgedragen tegen betaling in eens van
voor eene zerk niet omgeven door een hek naar 50
per M2 oppervlakte;
voor eene zerk, omgeven door een hek, naar ƒ25 per M'
oppervlakte
voor een hek. naar ƒ37.50 per M2 oppervlakte aan de
buiteD zijde
voor een bord of kruis van steen naar ƒ25 per M2 opper
vlakte aan de voorzijde
voor een bord of kruis van metaal of hout, naar 37.50
per M2 oppervlakte aan de voorzijde.
De raad kan op daartoe strekkende aanvragen besluiten
tot gelijk onderhoud door de gemeente van monumenten
grafkelders en gemetselde graven op door hen daaraan te
verbinden voorwaarden."
Spr vestigt vooral op de laatste zinsnede de attentiedaar
dat onderhoud onvoorwaardelijk in liet voorstel van burge
meester en wethouders wordt uitgesloten.
Maar hij begrijpt in het onderhoud geene vernieuwing
maar alleen gewoon onderhoudzoodat er in verband daar
mede z. i. geen bezwaar bestaatomindien men de kosten
van overname proportioneel vaststelt, ook niet ten laste van
het onderhoud van monumenten enz. over te nemen.
Spr. wil hieraan nog toevoegen dat de berekening naar
de maat niet van zijne eigene vinding ismaar dat die o. a.
in de gemeente Utrecht ook in gebruik is.
De heer van Harinxma vindt dat de geachte laatste
spreker in de toelichting op zijn amendement wel wel kort
is geweest.
Hij wenscht twee punten dier toelichting te bestrijdenten
eerste de meeniugals zou overname alleen van gewoon
onderhoud wenschelijk zijn.
Gesteld nu dat niet vernieuwing maar onderhoud aan de
gemeente wordt overgedragen dan komt onvoldoend onder
houd in het voordeel voor de gemeenteen goed onderhoud
in het nadeelwaardoor men den afkoop voor de eigenaars
van graven onaannemelijk maakt.
Dit is dus een argument tegen de meening van den heer
van Sloterdijk.
Wanneer verder die spreker den afkoop van het onder
houd wil bepaald hebben bij de vlaktemaatdan moet spr.
opmerkendat dit evenzeer onbillijk isdewijl elk deel van
een zerk niet evenveel onderhoud vereischtb. v. het hoof
deneind waarop de letters staan vordert meer arbeid dan
het benedeneind.
De heer van Sloterdijck kan ten opzigte van de laalste
opinie van den heer van Harii xma herinneren aan hetgeen
reeds vroeger door hem is gezegd dat de omvang van het
onderhoud van een zerk afhangt van de wijze van bewerking,
van de omstandigheid of veel letters aanwezig zijn en voorts
van vele andere omstandigheden.
De gemeente treedt bij de overname van het onderhoud in
eene kansovereenkomst, hetgeen juist een bezwaar tegen de
afkoopbaarstelling is. De gemeente neemt daarbij eenige
risico op zich dat is nu eenmaal onvermijdelijkniet er van
af te scheiden.
De heer Bruinsma wenschte wel te vernemen of hij den
heer van Sloterdijck goed heeft begrepen wanneer hij uit het
door dezen aangevoerde opmaaktdat de gemeente bij het
contract van overdragt de verpligting op zich zal nemen ook
de lettersdie op een zerk staan te herstellen. Ware dit
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 12 Junij 1884.
109
niet het gevaldan zouden zeker weinige eigenaren van gra
ven het regt voor onderhoud wenschen af te koopen.
En voorts vraagt spr.als de berekening omtrent een zerk
met een monumentzooals de heer van Sloterdijck voorstelt,
plaats heeft bij de maatmoet dan ook liet gedeelte van de
zerk, waarop het monument staat, mede in de berekening
worden opgenomen.
De heer van Sloterdijck wil met een enkel woord de
vragen van den heer Bruinsma beantwoorden. De eerste
vraag specteerde of de uitgesleten letters behooren bij het
onderhoud. Spr. gelooft van jahet is geene vernieuwing
van de zerkmaar een deel van het onderhoud.
En wat betreft de andere vraag, daaromtrent zal in het
contract van overdragt eene bepaling moeten worden opgenomen.
De heer van Harinxma komt nog even terug op het
geen hij bij de algemeeae beraadslagingen door den heer van
Sloterdijck is gezegd omtrent het tarief. Die spreker kwam
door zijne berekening tot eene som van ƒ75 als voldoende
overdragtsom voor een zerk.
Hoewel de heer van Sloterdijck vermeent naar een zelfde
basis zijne berekening te hebben gemaakt, komt hij toch tot
een geheel ander resultaat dan burgemeester en wethouders
die 140 daarvoor hebben gesteld.
Spr. meent dus wel te moeten waarschuwen tegen derge
lijke eenigzins willekeurige berekeningdaar hij voor te veel
risico aan de zijde van de gemeente vreest.
Den heer van. Sloterdijck komt het beweren van den
heer van Harinxmaals zou hij eenigzins willekeurig van
ƒ140 op het cijfer van 75 zijn gekomen, wel wat sterk voor.
Spr. is volstrekt niet willekeurig te werk gegaanmaar
heeft tot leiddraad genomen opgaven van den directeur der
gemeentewerkendie het jaarlijksch onderhoud van een zerk
schat op 3. Spr. haalt hierbij aan hoe de directeur in
zijn advies een en ander heeft uiteengezet.
Deze geeft daarbij eene gedetailleerde begrooting. En wan
neer het vaststaat dat na overdragt geene eventuele ver
nieuwing zal geschiedendan kan mennaar spr's. meening,
zijne berekening wel aannemelijk achten, 't Is geenzins eene
willekeurige vermindering van zijn kant.
En wat betreft het gezegde van den heer van Harinxma
omtrent het slechte onderhoud, dat ten voordeele van de ge
meente zou komenspr. gelooft nietdat de gemeente het
zoover zal laten komen. De belanghebbenden zullen daaren
boven er ook wel attent op maken.
De heer Dirks gelooftdat de gedachte om een steen
op een graf te leggen een uitvloeisel is van de behoefte om
de nagedachtenis aan de afgestorvenen te bewaren. Ten einde
nu die steen voor vernieling door verwaarloozing te vrijwaren,
zal men de last van het onderhoud afkoopen. Is daaronder
echter niet begrepen eventuele vernieuwinggelijk niet voor
komt in het systeem van den heer van Sloterdijckdan heeft
de eigenaar nog geene zekerheid voor de toekomst. Spreker
haalt als voorbeeld daarbij aan den nu reeds treurigen toe
stand van den steendie de gemeente heeft doen plaatsen op
het graf van den gewezen gouverneur van Frieslandden
heer baron van Zuylen van Nijevelt.
Bepaalt men zich alleen tot gewoon onderhouddan vreest
spr. dat na verloop van tijd, wanneer de verschillende voor
werpen niet meer te herstellen zijndeze in zeer slechten
staat zullen geraken en het afkoopen van het onderhoud al
leen het doel zal missen.
Hierna worden de algemeene beraadslagingen gesloten.
Het amendement van den heer van Sloterdijck wordt in
stemming gebragt en verworpen met 10 tegen 8 stemmen.
Vóór stemden de heerenAndreieOosterhoff, Kuipers,
PlantengaStar Busmann Brungervan Sloterdijck en de
la Faille.
De heer van Sloterdijck doet daarop de vraag of de
overdragt van opstalvolgens burgemeester en wethouders
ook toepasselijk zal zijn op graven voor een bepaalden tijd
in eigendom. Wanneer dit het geval isgeeft hij in over
weging het uitdrukkelijk te vermelden.
De heer van Harinxma geeft te kennen dat burge
meester en wethouders ook de uitbreiding wenschen tot graven
voor onbepaalden tijd.
Niettemin zullen eigenaars van graven voor een bepaalden
tijd ook in de gelegenheid kunnen zijn tot afkoop. Spr.
acht het wel voor hen voerdeeliger jaarlijks de geringe som
voor grafregt te betalenmaar niets kan verhinderendat
de somdie voor onbepaalden tijd voldoende isdat voor
korten tijd zeer zeker zal zijn.
De heer van Sloterdijck zegt, dat dit zijne bedoeling
niet was dat is reeds afgedaan bij de nieuwe alinea 2 van
artikel 5.
De strekking van zijne vraag was echter deze, of iemand,
die voor een bepaalden tijd mag begraven, het onderhoud van
den opstal ook aan de gemeente mag overdragen.
Wenschen burgemeester en wethouders dit ook, dan zou
hij in overweging geven dat in een nieuw artikel te bepalen.
De heer Dirks merkt opdatdaar alle af koopsommen
voor onbepaalden tijd zijn, ook de eigenaren van graven voor
een bepaalden tijd, hetzelfde zullen dienen te betalen.
De heer van Harinxma beweert den heer van Sloter
dijck niet verkeerd te hebben verstaan Hij meent dat iemand
die bijv. voor 30 jaren eigenaar is van een graf, overeen
komstig dit artikel den last van het onderhoud daarvan kan
overdragen.
Het onderdeel III wordt daarop zonder hoofdelijke stem
ming aangenomenevenals de onderdeelen IVV en VI en
het voorstel in zijn geheel.
De heeren Plantengade la Faille en Brunger verklaren
zich er tegendoch verlangen geen hoofdelijke stemming.
4. Benoeming van een gemeente-archivaris.
Na eene bespreking over aanhouding van dit punt tot eene
volgende vergaderingheft de Voorzitter tijdelijk de open
bare vergadering op.
Na heropening van deze wordt besloten de benoeming van
een gemeente-archivaris aan te houden tot heden over veer
tien dagen.
5. Benoeming van êene onderwijzeres aan gemeenteschool no. 6.
Op de voordragt zijn geplaatst: 1. mej. IJ. Dijkstra te
Leeuwarden, 2. A. Vlaskamp te Wirdum3. A. Heslinga te
Lekkum.
Met 17 van de 18 stemmen wordt eerstgenoemde benoemd
tot onderwijzeres aan gemelde school.
Op mej. A. Vlaskamp wordt 1 stem uitgebragt.
6. Benoeming van eene onderwijzeres aan gemeenteschool no. 11.
Op de voordragt zijn geplaatst: 1. mej. T. van der Meulen
te Huizum2. J. Godhelp te Eesveen3. A. Heslinga te
Lekkum.