130 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 8 Julij 1884. dat deze egaal worde gevuldopdat er geene openingen blij ven welke behoeven te worden volgestreken" aan art. £0 toe te voegen: „Burgemeester en wethouders gaan hiertoe niet over, alvorens de beurscommissie te hebben gehoord" g. achter art. 28 te plaatsen de woorden „en de beurs commissie".) De heer van Sloterdijok geeft te kennen dat hij geen bezwaar heett tegen de in dit onderdeel bedoelde wijzigingen, met uitzondering echter van die van lett. ewaarin wordt geregeld de wijze waarop door de meters moet worden gemeten. 't Komt hem voor dat dergelijk voorschrift meer thuis be hoort in eene instructie dan in dit reglement. Maar afge scheiden hiervan wil spr. niet medewerken tot vaststelling van deze bepalinghij heeft er bezwaar tegendat door den raad wordt voorgeschreven eene manier van metendie de strekking heeft om met de minst mogelijke quantiteit eene maat te vullen; een voorschrift alzoo van handigheid, van taktiek. Spr. zou meenendat b. v. een hectoliter graau zóóveel is als er in eene maat van dien naam kan worden begrepen Maarnaar het gebruikdat met het ontworpen voorschrift overeenkomtverkrijgt men een eenigzins gewijzigden inhoud en wanneer men nu in aanmerking neemtdat niet alleen de maatmaar ook het gewigt geldt bij de prijsbepaling van het graan, of, zooals spr. het uitdrukt, het gewigt bij han delstransactiën de spiegel is van de qualiteit, dan zou men bij de wijze van meten naar spr's. opvattingnaar de usantie te veel quantiteit verkrijgen, dan dat men daaruit tevens de qualiteit zou kunnen opmaken. Nu moge eraltijd naar het gebruikiets voor deze me ting te zeggen zijntoch is spr. tegen het door den raad ge ven van een voorschrift omtrent de wijze, waarop men de maat met zoo weinig mogelijk graan kan vullen. Hij weet niet of 't voornemen bestaat de verschillende wij zigingen in dit deel afzonderlijk te bespreken zoo jadan zal hij zich alleen tegen die van letter e verklaren, zoo neen dan moet hij tegen het geheele onderdeel stemmen. De Voorzitter verklaart dat het voorstel zeer goed kan gesplitst worden en zal daartoe elke wijziging afzonderlijk aan de orde stellen. Sub letter b wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen Sub lett. e. Hierbij geeft de heer Troelstra te kennen dat hij de meening van den heer van Sloterdijckals behoort deze bepaling meer thuis in eene instructiewel kan toege ven maar hij moet er dien spreker toch aan herinnerendat dergelijk voorschrift ook voorkomt in de verordening van Groningenwelks overname door burgemeester en wethouders noodzakelijk schijnt geacht te zijn. Overigens is deze kwestie noch in de sectiënnoch bij de commissie van rapporteurs ter sprake geweest. Maar al meent de heer van Sloterdijck dat dit voorschrift geen practisch nut zal hebben, al ziet hij er bezwaar in dat dergelijk voorschrift door den raad wordt gegeven toch meent spr.dat het feitdat deze bepaling ook in andere verordeningen is opgenomen, het eenigzins gevaarlijk doet zijn om die ook hier niet in het reglement op te nemen. Het schijnt tochdat de ervaring het nut eener derge lijke bepaling heeft doen inzien. De heer Dirks meent, dat, daargelaten de juistheid van de zienswijze van den heer van Sloterdijck, deze toch wel wordt verzwakt door het feit, dat reeds in art. 17 van het be staande reglement eene soortgelijke bepaling is opgenomen „bij meting zijn de meters-wegers gehouden de maat plat „op den grond en vóór het graan of zaad te plaatsen en die „maat zooveel mogelijk met de schop te vullen". Hier geldt dus ook het hoofdbeginsel, n.l. het vullen met de schop dit kan op vele manieren geschiedenen om nu eenheid in die wijze van vullen te verkrijgen is de voorgestelde nadere aan vulling van art. 17 gewenscht en aanbevelenswaard. Bestond niat reeds dit artikel 17 dan achtte spr. de op merking van den heer van Sloterdijck juist De heer van Harinxina beschouwt de oppositie van den heer van Sloterdijck als tweeledig. Zij is gerigt tegen den vormals niet thuis behoorende in dit reglementen in de tweede plaats tegen de substantietegen het beginsel om een hectoliter graan met zoo weinig mogelijk te vullen. Het komt spr. voordat de raad wel zal doen door niet met den heer van Sloterdijck mede te gaan. Men heeft hier met tweederlei belangen te doen, en nü stelt deze zich op het standpunt van den kooperom zooveel mogelijk in de maat te werpen. Maar bij het koopen van graan geldt ook het gewigt, en 'tkomt spr. voor, dat, om bijv. een hecto liter graanwegende 713 kilogramte metende voorge schreven meting het juiste middel zal zijn om 76 kilogram graan in een maat van een hectoliter te bergen. In Gro ningen is men ook van meeniugdat deze manier juist is; spr. acht 't derhalve wenschelijk bedoelde bepaling ook hier in deze of eene andere verordening op te nemenen wel in deze: ,'tis hier te doen om eene juiste meting en dit voor schrift béhoort dus voor te komen in een reglement, waarin de grondvorm van meten is aangegeven." Naar spr's. meening zou het voorschriftvoorkomende in eene instructieminder aan het doel, waarborg voor juiste meting, beautwoorden omdat die instructie niet in handen van de handelarenmaar alleen in die van de meters komt. Het komt den heer Brunger voor, dat het weglaten van de bepaling, sub letter einbreuk zou maken op de belangen van den handel't is daarbij niet alleen hiermaar ook elders, zelfs in het buitenland een algemeen gebruik. Alles steunt op de manierzooals hier wordt voorgeschreven dat is de voor- zigtigste wijze van metenvolgens welke, zooals de heer van Harinxrna teregt heeft gezegd, 't mogelijk is, met juistheid 76 kilogram graan in een hectoliters maat te werpen. De Voorzitter geeft te kennen dat op aandrang van het bestuur der le afdeeling van de maatschappij van landbouw in Frieslandburgemeester en wethoudersen na hen de commissie van rapporteursdeze bepaling uit de Groningsche verordening hebben overgenomen. Gemeld bestuur zegt n.l. in een zijner adressen het volgende: „De verordening regelt in art. 17 de wijze waarop moet „worden gemeten. „Die regeling schijnt minder goed te zijn zoo o. a. is men „algemeen van oordeeldat niet „zooveel mogelijk" met de „schop moet worden gevuld, maar dat slechts juist kan wor- „den gemeten, indien de maat wordt volgeschept en wel door „twee personen. „Het reglement, van kracht in de gemeente Groningen, ora- „schrijft veel naauwkeuriger hoe moet worden gehandeld. „Gaarne zag men de bepalingen van dat reglement voor „deze materie overgenomen." De heer van Sloterdijck wil in de le plaats eene op merking van den heer Dirks beantwoordendat het voor Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 3 Julij 1884. 131 schrift sub e eene uitbreidingeene aanvulling zou zijn van het bestaande artikel 17 dat de raad dus door het indertijd vaststellen van dat artikeldaarin zijne meening omtrent het voorschrift heeft neergelegd Volgens spr. is de voorgestelde bepaling niet eene uitbrei ding van art 17maar veeleer eene veranderingin dat artikel staatdat de meters-wegers de maat zooveel mogelijk met de schop moeten vullen, en in het nieuwe artikel 17 wordt voorgeschreven eene wijze van meten juist om niet zoo veel mogelijk te vullen dat is dus geheel wat anders. Spr. zal tegen deze wijziging stemmen en mogt zijne opvat ting worden gedeeld dan zou het bestaand artikel 17 behou den worden zooals 'tis, waartegen spr geen overwegend be zwaar zou hebben 't moge niet volledig zijn hetgeen spr. niet geheel kan ontkennen maar het is voldoende naast de verpligting van de metersbij eede op zich genomen, om zorg te dragen voor eene juiste meting. Het meten is toch niet zulk een ingewikkelde zaakterwijl men ook wel mag rekenen op de goede trouw der meters Daarenboven wan neer de meters niet zoo gebonden worden in de wijze van metingdan geeft de raad daardoor een blijk van vertrouwen in henhetgeen niet alleen op hen goed zal werken maar tevens een goeden indruk zal maken op het publiekwaar door dat ook meer vertrouwen in de meters zal krijgen. Spr. moet dus herhalendat hij bezwaar heeft tegen be doeld voorschrift De heer Dirks gelooftdat de opvatting van den heer van Sloterdijck, zoo hij althans dien spr. goed heeft begrepen, minder juist isals zou in oud art. 17 voorgeschreven worden om de maat te vullen met zooveel graan als er maar in kan. De bedoeling is slechts om die met de schop zooveel mogelijk te vullend. i. te zeggen niet met handjesvol te vullen. Bij andere zadenals koolzaal en lijnzaad is een bepaald voorschrift minder noodig, omdat die zaden zich gemakkelijker voegenmaar bij het graan vooral bij garst ert haver met de spitse punten, is het juiste meten moeijelijkeromdat dit niet zoo in elkander sluitdaarom bestaat de bepaling van de schop. Spr. herinnert er aandat zelfs bij vloeistoffenwelker juiste meting oogenschijnlijk zoo gemakkelijk issoms een bepaalde wijze van meten wordt voorgeschreven. Bijvoorbeeld bij het meten van olie wordt iu de Zaanstreek uitdrukkelijk door den ontvanger van groote hoeveelheden bepaald dat het niet zal geschieden met de lange pomp maar wel met de korte. De lange pomp is in het voordeel van den verkooper of afleveraaromdat bij het pompen met de lange pomp of straal zich meer luchtdoelen in de uitstroomende olie men gen en ook de lucht den meter vult. Het luistert hier bij deze vloeistof dus zeer naauw, en zoo veel te meer bij graqndat zich minder vleit. De heer Troolstra meentdat de heer van Sloterdijck het vormelijk bezwaar reeds heeft laten glippendaar hij verklaard heeft geen bezwaar te hebben tegen het instand blijven van het bestaande artikel 17. Het komt ook spr. voor, dat de meters een algemeen voorschrift moeten hebben waarnaar zij allen moeten handelen om de grootste zeker heid van juiste en gelijkmatige meting te verkrijgen spr. ge looft dat dit doel 't best zal worden bereiktdoor het voor schrift, zooals dat in Groningen bestaat, over te nemen. Hierop worden de beraadslagingen gesloten. De wijziging, sub lett. e, wordt alsnu in stemming gebragt en aangenomen met 15 tegen 2 stemmen, die van de heeren Plantenga en van Sloterdijck. De heer van Eijsinga komt ter vergadering. Daarna wordt onderdeel 7 in zijn geheel, alsook onderdeelen 810 zonder discussie aangenomen. Het voorsteldaarop in zijn geheel in stemming gebragt wordt aangenomen met 14 tegen 3 stemmendie van de heeren Plantengavan Harinxrna en van Sloterdijck. De heer Rengers had gedurende deze stemming de verga dering tijdelijk verlaten. Conform de conclusie van het rapport wordt alzoo besloten 1Burgemeester en wethouders uit te noodigen aan den raad een voorstel in te dienen tot het stichten van drie weeg huisjes met aanwijzing van de plaatsen van stichting en met behoud van de tegenwoordige gelegenheid voor het wegen en meten. 2. Burgemeester en wethouders te verzoeken den raad een voorstel aan te biedenstrekkende, dat het getal wegers-meters door hen worde bepaaldna de beurscommissie te hebben ge hoord. 3. Burgemeester en wethouders uit te noodigeneen ver laagd tarief voor het weeg- en meetloon met gepasten spoed aan 's raads oordeel en beslissing te onderwerpen. 4 Goed te keuren het sub IV voorgesteldemet de vol gende wijzigingen lett. b te lezen als volgt: Aan de eerste alinea van art. 2 toe te voegen de woorden de beurscommissie gehoord lett. e aldus te lezen bij meting plaatsen zij de maat vast en zooveel mogelijk waterpaszij mogen de gevulde schoppen niet beneden den rand der maat en evenmin meer dan noodig is daarboven brengen en moeten den inhoud daarvan in de maat gelijktijdig overstorten en zorgen, dat deze gelijkmatig worde gevuldzoodat er geene openingen blijven die be hoeven te worden volgestreken. lett f te lezen als volgtaan de laatste alinea van art. 20 toe te voegen: na de beurscommissie te hebben gehoord; in lett. g voor de woordenen de beurscommissiete lezen „en aan de beurscommissie". 5. Burgemeester en wethouders uit te noodigen om, met inachtneming van de voorgaande besluiten eene nieuwe ver ordening regelende het meten en wegen van granen zaden en peulvruchten aan de goedkeuring en vaststelling van den raad te onderwerpen. 6. Van de besluiten sub 1—6 mededeeling te doen aan de kamer van koophandel en fabrieken alhier, het be stuur van de 1ste afdeeling der maatschappij van landbouw in Friesland en aan de beurscommissie te dezer stede en van het besluit sub 1 aan de heeren H. L. Meie naar c s. '7. Aan de heeren J. Wijbrandi c. s. te kennen te geven dat de raad geene termen heeft gevonden om aan hun ver zoek te voldoen. De heer Wiersma komt ter vergadering. 2. Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling van een nieuw reglement voor de stads bank van leening. Voor het openen der algemeene beraadslagingen deelt de Voorzitter mededat de heer Troelstra de volgende amende menten op dit ontwerp heeft voorgesteldn.l. Art. 18sub ate lezen als volgt„het eigen fonds der

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1884 | | pagina 2