I
I
J
I
-«■■II I—11
140
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van den 3 Julij 1884.
I
sche ouderdomskwalenwelnuwanneer die ziekte bij eene
harer in eene acute was overgegaan dan was zij door be
middeling van den practiserenden geneesheer in 't armhuis
met toestemming van den burgemeesterterstond opgenomen
geworden. Dit was echter het geval niet. Spr. wijst er te
vens op dat steeds vele patiënten lijdende aan chronische ziek
ten van uit het armhuis in het ziekenhuis zijn opgenomen
alsook huiszittende armen en verpleegden uit weeshuizen, al
len met toestemming van burgemeester en wethouders. Voorts
herinnert hij den heer van Sloterdijck er aandat in het
oude reglement op het bestuur van het ziekenhuis dezelfde
wijze van handelen voorkomt als in de nieuwe.
Ten slotte deelt spr. mede dat in de vergadering van Za-
turdag j.l. bij de commissie van bestuur van het ziekenhuis
in behandeling zijn genomen de heden voorgelezen missive
van de voogdenalsook «ene andere bij burgemeester en wet
houders iügekomen tot wijziging van de verordeningten
einde te trachten tot eene schikking te komen in deze zaak
en burgemeester en wethouders daaromtrent te rapporteren.
De heer van Sloterdijck wenscht nog een paar kleine
opmerkingen te maken. De vraagwaarom bij het verzoek
geene geneeskundige verklaring was gevoegd, vindt hare be
antwoording in art. 21 der verordeningwaar bepaald wordt,
dat burgemeester en wethouders het advies van den directeur
hebben in te winnen.
Dan nog eene opmerking over den vorm van zijne inter
pellatie. Toen spr. de zaak vernammeende hij, dat, indien
iets dergelijks het gevolg mogt zijn van de nieuwe verorde
ning hij daarop de aandacht moest vestigen. Dat doel had
zijne vraag, en hij had zich gevleid dat zij aanleiding had kunnen
geven tot verbetering, indien noodig, of zoo niet, tot inlichtingen.
Spr. blijft er bij dat de zaak is vertraagdmaar heeft
geenzins de bedoeling die vertraging te wijten aan het dage-
lijksch. bestuur. Daar hij zich nu eenmaal in diens oog niet
duidelijk schijnt te kunnen uitdrukkenwil hij om aan de
behandeling een einde te makenvoor de gegeven inlich
tingen danken.
De heer van Harinxma zegtdatware aan de praaijes
door den heer van Sloterdijck geciteerdaan die door een
jurist gemaakte medische deductie, eenige waarde te hechten,
hetgeen spr. heeft ontkend en blijft ontkennen, dan zeer zeker
zou de president-regent van het armhuis zich aan een gruwe
lijk aan een grof verzuim hebben schuldig gemaakt. Dan
toch zou die verzuimd hebben zorg te dragendat bij de
stukkendie hij wist dat over een patient uit het gesticht
aan de zorg van regenten toevertrouwd uit moesten gaan
zoodanige gegevenszoodanige verklaring van den medicus
die den patient behandeld hadwerden toegevoegd, als waaruit
van een gevaar door vertraging van eenig periculum in mora
kon blijkenen dat nog welterwijl de verordening aan den
geneeskundige de beoordeeling overlaat of voor een patient uit
het armhuis overbrenging naar het ziekenhuis zal worden
aangevraagd [men zie art. 14 der verordening op de genees
kundige behandeling van behoeftigenGemeenteblad no. 11
van 1884], en terwijl die verordening voor chronische zieken
een omslagtigen weg voorschrijft.
Art. 14 luidt aldusBij do beoordoclingof zieken in het armhuis be
hoorlijk kunnen worden verpleegdof hunne ovorbronging naar het zieken
huis wenschelijk is, letten de stads geneeskundigen en stads heelkundige
niet alleen op do behoeften van den zieke, maar tevens op de huishoude-
Ijjko belangen van het armhuis.
Nadat de heer Bruinsma met een enkel woord er op ge
wezen had dat zoowel in het oude als in het nieuwe regle
ment bepaald isdat in urgente gevallen de opname bespoe
digd kan worden worden de discussiën over dit onderwerp
gesloten en wordt overgegaan tot behandeling van de overige
aan de orde zijnde punten.
8. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot verbete-
tering en verhuring van de woning St Jacobstraatno. 35.
Conform de conclusie van dit voorstel wordt besloten
I. a. burgemeester en wethouders te magtigen gemeld huis
te herstellen en te verbeterenop de wijze zooals door den
directeur der gemeentewerken is voorgesteld
b. burgemeester en wethouders uit te noodigen ter zijner
tijd finantiële voorstellen aan te bieden tot bestrijding van de
kostenvoortvloeijende uit de sub let. gemelde werken
II. behoudens goedkeuring van heeren gedeputeerde staten
aan den heer H. de Jong, kapelmeester van het stedelijk mu-
zijkkorpson^rhands voor den tijd van 3Vs jaar, in te gaan
den 12 November 1884 te verhuren de huizinge plaatselijk
bekend St. Jacobstraatno. 35 tegen eene jaarlijksche huur-
som van 550en verder op voorwaarden door burgemees
ter en wethouders vast te stellen.
9. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aanleiding
van een verzoek van S. de Hoo Fz.tot intrekking van de
verleende vergunningen aan rijtuig fabriekantenom rijtuigen
ten verkoop uit te stallen op den openbaren weg
Conform dit voorstel wordt besloten aan den adressant te
kennen te geven dat naar 's raads oordeel het besluit van
burgemeester en wethouders van den 14 Mei 1884no. 8
waarbij eene plaats is aangewezen voor het ter verkoop uit
stallen van rijtuigenniet in strijd is met de verordening op
de marktpolitie van den 13 Maart 1884 (Gemeenteblad no. 13).
10. Voorstel van burgemeester en wethouders betreffende een
verzoek van W. J. Hofstraom een stukje gemeentegrond bij
het station in huur te mogen hebbenten einde daarop een
kiosk te bouwen.
Daarbij wordt voorgesteld het verzoek als niet voor inwil
liging vatbaarte wijzen van de hand.
De heer Troelstra zegt, dat het eenige argument van
burgemeester en wethouders tegen de inwilliging van dit ver
zoek isdat het plaatsen van een kiosk op de aangevraagde
plaats den welstand zou schaden maar zij laten er op vol
gen datmogt de raad het bouwen van kioskenhet ver
koop van sigarendelicatessen en andere zakentot in vele
groote stedenaanbevelingswaardig achten't naar hun oor
deel beter is eenige daarvoor geschikte terreinen in de na
bijheid van het station publiek te verhurendan een enkel
stukje grond aan adressant in gebruik af te staan.
Het eerste of eenige argument wordt dus wel verzwakt door
die toevoeging. Welstand is nu tot zekere hoogte een artikel
van smaakmaar spr. kan niet inzien dat deze er eenigzins
door zal worden geschaadals Hofstra ter bedoelder plaatse
een kiosk oprigt. Zijns inziens moeten er dus gewigtiger be
zwaren bestaanindien men het verzoek wil afwijzen.
Spr. meent er nog te kunnen bijvoegendatal wil men
later de grond voor kiosken publiek verpachtenmen nu toch
tijdelijk het verzoek zou kunnen inwilligen.
Hij zal daarom stemmen tegen het voorstel van burgemees
ter en wethouders.
Den heer Dirks kwam bij de lezing van de stukken in
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 3 Julij 1884.
141
herinneringdat vroeger bij den aankoop van den driehoek
het idee is geopperd om daarop kiosken te plaatsen Hij vindt
't vreemd dat burgemeester en wethouders na het inleveren
der teekening niet verder zijn gegaan daar zij toch dien
grond daardoor productief hadden kunnen makengelijk ook
bij het aanknopen door de voorstanders van dien aankoop is
gezegd.
De heer van Harinxma heeft niet de opdragt gekregen
om namens burgemeester en wethouders op de bezwaren te
antwoorden. Hij stelt zich geen partijmaar wil de raad
kiosken oprigten dan geeft hij wel in overweging om op
den welstand te letten. Zullen de kiosken zoo geplaatst wor
den dat ieder er iets aan hebbedan moeten ze op 't mid
den van het plein vóór 't station geplaatst worden en daar
door zounaar spr's. oordeelwel degelijk de welstand ge
schaad wordenen staan zij niet in 't middendan voldoen
zij of aan de personen die van de Prins Hendriksbrug komen,
of aan hen die komen van de Wirdumerpoort.
Bovendienzegt spr behoeft men niet geheel voorbij te
zien, dat aan die einden van de stad vele lieden eene nering
hebben ten gerieve van passantendat de pachter van het
buffet in het stationsgebouw er ook op gerekend heeftdat
dergelijke zakenals in de kiosk in kwestie zullen worden
verkocht, in de buurt niet te krijgen zijn; dit acht spr. geen
bepaald argumentmaar eene opmerking is het toch.
En wat het belang betreft dat de gemeente bij het oprigten
van eene kiosk en de pacht van de plek grond zal hebben
spr. acht dat zeer gering, want het tijdelijke van de verpach
ting, zooals de heer Troelstra zou willen, zal natuurlijk van
invloed zijn op de prijs en niemand zal 'tder moeite waard achten.
Wil men echter eene openbare verpachting, spr. zal er zich
niet zeer tegen verzetten.
De heer Troelstra meent datnu Hofstra het verzoek
heeft gedaanmen niet in overweging behoeft te nemen of
het hem de moeite waard zal zijn de grond tijdelijk te huren.
En nu wat het argument betreft als zou de aanwezigheid
van eene kiosk te nadeelige concurrentie zijn voor de nering
doenden spr. moet er op attent maken dat het verzoek van
de Hoo juist is afgewezen op argumenten die thans in tegen-
overgestelden zin worden gebruikt. De raad kan toch zoo
spoedig niet met zich zelf in tegenspraak komen.
De heer van Harinxma zegt dat de vorige spr. hem
niet goed heeft verstaan want dat hij het laatste niet als
argument tegen het verzoek heeft aangevoerd. En dan oor
deelt hij dat het verzoek van de Hoo niet te vergelijken is
met ditwant daar betrof 't eene aangelegenheiddie reeds
lang bestond en hier betreft 't iets geheel nieuws.
De heer Brunger wil even zijne stem, die hij tegen het
voorstel zal uitbrengen, motiveren. Spr. schaart zich aan de
zijde van den heer Troelstra, daar ook hij het argument van
burgemeester en wethouders niet krachtig genoeg rekent
tegen een zaak die in zoovele steden bestaat, waar de kiosken
als 't ware uit den grond oprijzen.
Het voorstel wordt alsnu in stemming gebragt en verwor
pen met 10 tegen 5 stemmen. Vóór stemden de heeren Bruin
sma, van Harinxma, van Sloterdijck, van Eijsinga en Wiersma.
Daarop wordt besloten het adres te renvoijeren aan burge
meester en wethouders met het verzoek een nieuw voorstel
ter tafel te brengen.
De vergadering wordt hierop gesloten.