154 Verslag der handelingen Tan den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 14 en 19 Augustus 1884. Als voorzitter van verschillende commissiënzooals die voor de stedelijke rnnziek de gasfabriek den Prinsentuin het ziekenhuis enz. heeft de heer Bruinsma, tal van zaken wier behartiging u ia opgedragen, bestuurd en geleid met ver stand en tact, totdat de last der jaren hem te drukkeud werd, hoewel zijn hoofd nog immer helder blijft. Waar zooveel belangstellingzooveel toewijding werd getoondis de dank der ingezetene i in hooge mate verdiend. Laat ons aan dien dank toevoeg n een woord van hnlde en lof, en den heer Bruinsma toewenschendat hij zich nog lang moge blijven wijden aan de beoefening der studiën die hem ditrbaar zijn en dat hij nog vele jaren getuige moge zijn van den toene- menden bloei van Leeuwarden. De heer Bruinsma betuigt den voorzitter zijn opregten dank voor deze woorden van waardeering bij zijn aftreden en geeft zijn voornemt;. te kennen nader schriftelijk van de leden afscheid te zullen nem n. Daarop wordt de vergadering door den Voorzitter gesloten. Vergadering van Dingsdag den 19 Augustus 1884. Tegenwoordig 11 leden. Afwezig de heeren: mr. E. Star Busmann mr. II. Wier- smaJ. J. Brungermr. C. W. A. Bumamr. J. Minnema BumaF. Plantenga, dr. Jac. Baart de la Faille en H. Kui pers de eerste vier met kennisgeving. Voorzitter: de heer P. Lijcklama a Nyehoitburgemeester. I. De notulen van de vorige op 14 Augustus j.l. gehouden vergadering worden gelezen en onveranderd goedgekeurd. II. Wordt ter tafel gebragt eene lijst van benoembaren tot leden van het collegie zetters in verband met de perio dieke aftreding van de heeren H. H. MenaldaZ. Sijbouts en K. Tigler Wijbrandi. Op deze lijst komen voor: le vacature: H. H. Menalda, wijnhandelaar; R. Reijnders, goudsmiden J. Feenstra Rz.goudsmid. 2e vacature: Z. Sijbouts, zonder beroep; H. Albarda Sz kleermakeren P. Fabry de Jonge manufactories 3e vacature K. Tigler WijbrandiolieslagerG. Schilt- huiskoopmanen H. Ter Horst Wz fabriekant. Deze lijst wordt ter visie gelegd om in eene volgende ver gadering te worden behandeld. III. Wordt medegedeeld 1. Dat door gedeputeerde staten zijn goedgekeurd de raads besluiten van 25 Januarij 1883, 17 Januarij 1884 en24Jnlij d. a. v.waarbij zijn vastgesteld en gewijzigd de voorwaarden voor den aanleg en de exploitatie van een stoomtramweg in deze gemeente. 2. Het volgend schrijven van den heer J. J. Bruinsma afgetreden lid van den raad Mijne Heeren! In uwe vergaderingdd. 14 Augustus j.l.werd mij door onzen hooggeachten heer burgemeester een woord van atecheid toegesprokenter gelegenheid van mijn aftreden als lid van den raad en wethouder dezer gemeente. Voor dat blijk van waardering betuigde ik mijnen opregten en innigen dank en deelde tevens mededat ik om voor mij overwegende redenen voornemens wasschriftelijk van u mijne heeren, afscheid te nemen, hetgeen ik de eer heb thans te doen. Zulks was voorwaar eene behoefte voor mij. Sedert de inwerkingtreding der gemeentewet, in het jaar 1851, had ik, dank zij het vertrouwen der kiezers, de eer onafgebroken lid van den raad te zijn en aan zijne beraad slagingen deel te nemenen sedert 1857 door het uwerzijds in mij gestelde vertrouwen het voorregt deel uit te maken van het collegie van dagelij ksch bestuurterwijl ik als oud ste wethouderherhaaldelijkbij afwezigheid of ontstentenis van den burgemeesterals voorzitter uwe beraadslagingen moest leiden. Gedurende eene reeks van 34 jaren had ik alzoo de eer en het voorregt in uw midden te verkeereu en deel te nemen aan de gewigtige besluiten die genomen werden in het be lang van deze gemeente en hare ingezetenen. Bij iedere gelegenheid had ik het voorregtvan umijne heeren en van u mijn he- r de secretaris zoowel in mijne hoedanigheid als lid van den raad als in die van wethouder en evenzeer als voorzitterde meest gewenschte bewijzen van welwillendheid steun en vriendschap te ontvangen. Die be wijzen heb ik steeds op den hoogsten prijs gesteld, waai voor ik u allen mijne heerenmijn hartelijken dank betuig. Weest verzekerddat ik die nooit zal vergetenmaar integendeel ze mij steeds dankbaar zal herinneren, ook dan, wanneer ik tot het ambteloos leven zal zijn teruggekeerd. Van harte wensch ik u toedat gij allen mijne heeren nog jaren lang zult mogen medewerken tot de bevordering der belangen, van de ons allen zoo geliefde gemeente en hare ingezetenen, en dat zij door uwen ijver, kunde en toewijding Bteeds in bloei moge toenemen. Dat 't u allen, ook in uw bijzonder leven, in den volsten zin des woords welga, is niet minder mijn innige en opregte wensch. Mij bij voortduring verder in uwe welwillendheid en vriend schap aanbevelendeheb ik de eer met gevoelens van ware hoogachting en vriendschap mij te noemen Uw Edel Achtb. Die. Dien. (w. g.) J. J. BRUINSMA. Wordt besloten beide mededeelingen voor kennisgeving aan te nemen. IV. Wordt overgegaan tot de behandeling van de op den oproepingsbrief vermelde pnnten 1. Voorstel van burgemeester en wethouders strekkende om aan mej. W. Uiting, met ingang van 1 October e.k.eervol ontslag te verleenen als onderwijzeres aan gemeenteschool no. 4. Dienovereenkomstig wordt besloten". 2 Nadere behandeling van het rapport der commissie voor de reclamesomtrent zestig bezwaarschriften tegen aanslagen op het primitief kohier der directe belasting op het, inkomen dienst 1884. 3. Rapport der commissie voor de reclames omtrent acht bezwaarschriften bij gedeputeerde staten ingediend tegen aanslagen op het primitief kohier der directe belasting op het inkomen, dienst 1884. In verband met de behandeling dezer punten, doet de Voor zitter de openbare vergadering overgaan in eene met gesloten deuren. Na heropening der eerstgenoemde vergadering niets meer te behandelen zijnde, wordt die door den Voorzitter gesloten. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 28 Augustus 1884. 155 Vergadering van Donderdag den 28 Augustus 1884. Tegenwoordig 15 leden. Afwezig de heeren: R. II. Dijkstra, mr. C. W. A. Buma, mr. J. Minnema Buma, dr. N. Reeling Brouwer en jhr. mr. C. van Eijsiuga, de eerste met kennisgeving. Voorzitter: de heer P. Lycklama a Nijeholt, burgemeester. I. De notulen van de vorige op 19 Augustus 1.1. gehouden vergadering worden gelezen en onveranderd goedgekeurd. II. Aan de orde wordt gesteld de beëediging van het nieuw benoemde raadslid, den heer J. F. H. Bekhuis. Dezen door den secretaris ter vergadering binnengeleid wordt door den voorzitter medegedeeld dat tegen zijne toela ting als raadslid geene bezwaren zijn ingebragt, weshalve hij hem uitnoodigt om af te leggen, o. den zuiveringseed bedoeld bij art. 83 der grondwet, en b. den eed, omschreven bij art. 39 der gemeentewet. Nadat hieraan is gevolg gegeven wenscht de voorzitter den beëedigde geluk met zijne benoeming, en heet hem welkom in deze vergadering. Hij wenscht hem toe dat het hem ge geven moge zijn lang zitting te mogen hebben en veel te helpen tot stand brengen tot heil van de gemeente. Hij hoopt, dat terwijl de nieuw gekozene de plaats inneemt van een man, die met groote toewijding en ijver de belangen der gemeente heeft behartigd en met leedwezen daarvan afscheid nam, het hem eveneens moge gaanen dat de betrekking, die hij nu heeft aanvaard, zal blijken voor hem eene aangename te zijn. Hij verzoekt den heer Bekhuis zitting te willen nemen. III. Worden ter tafel gebragt: 1. Verslag der commissie van rapporteurs uit de sectiën van den raad omtrent het voorstel van burgemeester en wet houders naar aanleiding van eene aanvraag om concessie voor den aanleg van eene drinkwaterleiding. 2. Het rapport der raadscommissie belast geweest met het onderzoek der begrooting van de stads-armenkamer dienst 1885. Hierbij wordt voorgesteld: a. De subsidie voor de stads-armenkamer voor het jaar 1885 vast te stellen tot een bedrag van ƒ25,559.70, en b. de door heeren voogden ingediende begrooting over 1885, goed te keuren, beide in ontvang en uitgaaf tot een bedrag van ƒ32,730.17. 3. Een voorstel van burgemeester en wethouders om aan H. C. Grosjean op diens verzoek met ingang van 11 October e k. eervol ontslag te verleenen als onderwijzer aan gemeente school no. 1. 4. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot ver hooging der jaarwedden van de bevolkingsagenten. Dit voorstel strekt om: 1. Met ingang van den 1 Januarij 1885 de jaarwedden van de beide bevolkingsagenten te verhoogen ieder met 50. 2. Art. 1. van het reglement voor de bevolkingsagenten, opgenomen in het gemeenteblad no. 15 van 1877 te wijzigen in dier voege, dat in plaats van zeshonderd daarin worde ge lezen zeshonderd vijftig gulden. 5. Een voorstel van burgemeester en wethouders om over te gaan tot de benoeming van een 8en onderwijzer aan de gemeenteschool no. 2. Wordt besloten al deze stukken ter visie te leggen en ze in eene volgende vergadering te behandelen, terwijl dat sub 1 vermeld in de bijlagen tot dit verslag zal worden gedrukt. Bijvoeosel, eehoobendb bij de Leecwaedek Coubanï. 6. De ontwerp-gemeentebegrooting, dienst 1885, aanwij zende een totaal aan inkomsten ad ƒ836,748.39 uitgaven ƒ836,747.45 en een saldo ad 0.94 Wordt besloten deze begrooting, met de daarbij behoorende memorie van toelichting te doen drukken in de bijlagen tot het raadsverslaghaar in de sectiën te onderzoeken en dat onderzoek binnen 4 weken, nadat het gedrukte exemplaar bij de leden is rondgedeeld, te doen afloopen. IV. Wordt medegedeeld en voor kennisgeving aangenomen 1. Een schrijven van J. T. Joustrahoudende dankbetuiging voor zijne benoeming als beursmeester. 2. Eene missive van den heer H. Weidijkonderwijzer aan de gemeentelijke gymnastiekschool alhier, houdende eenige bemerkingen omtrent het heden aan de orde zijnde voorstel van burgemeester en wethouders tot invoering van de gym nastiek als leervak op alle gemeentescholen voor lager onderwijs. In verband met dit schrijven geeft de Voorzitter te kennen, wanneer straks dat voorstel aan de orde iste zullen voor stellen de behandeling daarvan uit te stellen. V. Wordt overgegaan tot de behandeling van de op den oproepingsbrief vermelde punten: 1. Een nader voorstel van burgemeester en wethouders naar aanleiding van het genomen besluit betreffende het verzoek van IK. J. Hofstra, om een plekje grond in huur te erlangen, ten einde daarop eene kiosk te bouwen. Dit voorstel strekt om te besluiten 1. Tot publieke verpachting van het regt om tot weder- opzeggens toe kiosken te plaatsen op den grondgelegen tusschen de bestrating van den stationsweg en het rasterwerk om het spoorweg-emplacement aan de oostzijde van het sta tionsgebouw onder voorwaardennader door burgemeester en wethouders vast te stellen. 2. Aan W. J. Hofstra, in antwoord op zijn bovenbedoeld adres van het sub 1 genomen besluit mededeeling te doen. De heer Troelstra verklaart te hebben gemeenddat het verzoek van Hofstra de strekking heeftom eene kiosk te bouwen niet aan de oostzijde vanmaar in de Sophialaau. Op de situatieteekeningovergelegd bij het eerste voorstel van burgemeester en wethouderswaren dan ook in dien geest 3 a 4 plaatsen aangewezenwaar kiosken zouden kun nen worden opgerigt. Thans echter worden op de teekening daartoe aangewezen 7 plaatsen buiten de Sophialaan aan de oostzijde van het stationsgebouwdigt naast elkaarzoodat het daar het aanzien van een kleine kermis zal krijgen. Spr. gelooft dat dit niet de bedoeling was van den adressantdie in de Sophialaan eene kiosk wilde oprigten omdat daarlangs de meeste passage was. Hij zou daaromtrent gaarne eenige inlichtingen bekomen. De V oorzitter stemt toedat het verzoek van Hofstra strekte om kiosken aan de Sophialaan op te rigten. Iletda- gelijksch bestuur heeft echter dit verzoek niet voor inwilliging vatbaar geachtomdat daardoor de passageniet alleen voor voetgangersmaar ook voor voertuigen zeer zoude worden belemmerd. Het dagelijksch bestuur was ook in het algemeen niet voor de oprigting van kiosken. Indertijd is derhalve voor gesteld het verzoek af te wijzen maar is tevens daarbij te ken nen gegevendat, indien de raad eene andere zienswijze was 17

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1884 | | pagina 1