184 verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 4 October 1884. water werd onderzochtslechts vijf voldoende werden bevon den van de overige 17 was het water verontreinigd door grondwater of organische stoffen. De regenbakken kun nen wel is waar gereinigd wordenmaar hoe moeijelijk is het niet, om geregeld het toezigt daarop te houden. Zelfs in de reservoirsdie door oppompen worden gevuldbevindt zich veel vuil. Het vijverwater voldoet evenmin aan de eischen eene vergelijking van het rapport van onderzoek in 1884 met dat in 1882 doet zien dat dit water niet is voor uitgegaan. Een en ander noopte spr. om mede te gaan met het rap port en niet te angstvallig te zijn omtrent de prise d'eau. Hij zal de eerste zijn die het water wenscht te doen beant woorden aan een bepaalde normhet grootste bezwaar is echter hierin gelegendat het water genomen wordt uit den provincialen boezemdaar de schipperij dat kan verontreini gen door smetstoffen. Wat de prise d'eau betreft, bij zou daarvoor liever de gemeente Tietjerksteradeel- willen gebrui ken dan de Grouwen verwijzen naar de Wielen of de Houtwielenindien hier geene technische bezwaren aan zijn verbonden. Aanlokkelijk komt hem de inrigting voor zooals zij in Arnhem is. Men heeft daar putten gegraven waarin het water uit de grond opstijgt en waaruit het water voor de waterleiding wordt opgepompt. Dergelijk geaccidenteerd terrein als Arnhem heeit men wel is waar hier niet, maar a priori is dergelijke inrigting niet onmogelijk te noemen. Er komt nog bij datwanneer het water uit Tietjerksteradeel wordt getrokkende aanleg welligt piet zoo kostbaar zal zijn en de scheepvaart aldaar niet zoo druk is. Spr. zal dus voor de conclusie stemmen. De heer Oosterhoff begint met te verklaren, dat hij de ziens wijze van den heer Plantenga deelt. In de eerste plaats heeft hij uit een finantieel oogpunt ernstig bezwaar. Genoemde spreker heeft er reeds met een enkel woord op gewezen, dat de ffnantiën van de gemeente niet rooskleurig zijn en dan vindt spr. het te bezwarend om over te gaan tot eene zaak die zij het dan ook over eenige jaren verdeeldaan de ge meente ƒ120,000 zal kosten. Nu is elders gezegddat het voor een groot gedeelte van de ingezetenen zal afhangen of de waterleiding voordeel zal afwerpen Spr. heeft daaromtrent geene illusies. Hij heeft het jaarlijksch verslag van de Groninger waterleiding over 1883 ingezien en opgemerkt, dat niettegenstaande het getal verbruikers over 1883 met 50 pet. vermeerderd iszooals ook door rapporteurs is vermelderna aftrek van de ge meentelijke garantie, eene winst is gemaakt van ruim 12,000. Nu staat de_ bevolking van Groningen in verhouding tot die van Leeuwarden als 5: 3, en wanneer men nu bedenkt dat eerst G pet. van het maatschappelijk kapitaal moet worden afgetrokken van de winst, voordat de gemeente iets ontvangt, dan zal men wel doen zich geene illusies omtrent de winst voor de gemeente te scheppen. Ook van een ander standpunt heeft spr. de zaak beschouwd, maar is na de lezing van een en ander niet overtuigddat de waterleiding aan de verwachting zal beantwoorden. Het komt hem voordat en in het rapport en in wat elders over de zaak gezegd iseen zekere weifeling wordt gevonden. In de eerste plaats treft hij dit aanwaar het de vraag geldtof de Grouw een stroomend water is. Het ant woord van rapporteurs luidt„dat niemand beweren zaldat de Grouw een stilstaand water is." Toch achten zij stroomend water wenschelijk, daar profes sor Huizinga beweerd heeft, dat het water door de strooming een zuiveringsproces ondergaat. Elders is echter beweerd, dat een meer of min stilstaand water niet verwerpelijk isaangezien de kalme beweging van liet water gelegenheid geeft tot het bezinken van organischen en anorganiselien afval. Spreker vraagt als leek: vrat moet het nu zijn stroomend of geen stroomend water? Waaraan moet voor de prise d'eau de voorkeur worden gegeven Voorts verklaren rapporteurs niet te kunnen ontkennen dat de Grouw niet geïsoleerd is en bloot staat aan ver ontreiniging, maar dit wordt goed gemaakt men tracht het althans te doen door te wijzen op plaatsen als Rot terdam Dordrecht en anderedie ook hare waterleidingen hebben en wier prise d'eau toch ook niet geïsoleerd is, maar tevens worde gezegd, dat het water aldaar nu en dan niet onbe rispelijk is. De vergelijking met die plaatsen bewijst dus niet veel. Nu wat het zoutgehalte betreft. Een der rapporteurs heeft eene proef genomen met een resultaat, dat uit een hygiënisch en een techuisch oogpunt geen bezwaar opleverde het zout was echter aan den smaak te onderkennen In welke mate vraagt spr.was dat het geval Hiervan wordt geen mel ding gemaakt. Vervolgens is er in het rapport op gewezenhoe het bij epidemiën zal zijn. Dat er dan bezwaren zullen ontstaan wordt niet ontkendmaar daar zullen allerlei maatregelen worden genomen om er zooveel mogelijk aan tegemoet te komen terwijl men dan vooral rekende op de regering. Elders echter wordt over die bezwaren niet zoo gemakkelijk heengestapt. De schrijver van een stem uit de burgerij wijst er opdat de epidemiewetdie vooral in de cholera tijden streng wordt nageleefdnu en dan ontdoken kan worden terwijl hij het onverantwoordelijk zou achten ter wille van de Leeuwarder waterleiding, de scheepvaart in de Grouw te beletten. Nu is hij wel van meening dat het geen over wegend bezwaar mag maken bij het verleenen der concessie maar in verband met deze kwestie acht hij het toch wensche lijk dat de regenbakken en de overige drinkwater-reservoirs niet verwaarloosd worden. Die weifeling blijkt ookwaar rapporteurs zeggendat er nog wel eene andere prise d'eaudan de Grouwte vinden isbijv. het Eernewoudsterwijdhetgeen nog meer geïso leerd is. Dat heenwijzen nu naar dat water en voorts naar de wijze waarop men in Arnhem een prise d'eau heeft verkregen en eindelijk de verklaring van rapporteurs dat burgemeester en wethouders zich op het juiste standpunt hebben geplaatst, door elke risicoook wat betreft de prise d'eauop conces sionarissen over te brengenbewijst zijns inziens eene on zekerheid gemis aan overtuigingdat er goed water kan worden verkregen. Ten slotte heeft spr. nog eene kleine opmerking. Rap porteurs wenschendat burgemeester en wethouders ook ten opzigte van de keus voor de prise d'eau zich het regt van veto voorbehoudenmaar belasten de concessionarissen met d risico hij is van meening dat het een met het ander in strijd is. Resumerende blijft hij bezwaar maken zijne stem aan het voorstel te geven. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 4 October 1884. 185 De heer Troelstra wenscht een en ander in het midden te brengenen kan na het door de heeren Plantenga en Oosterhoff gesprokene, betrekkelijk kort zijn. Hij is het met hen eens dat eene waterleiding wel geacht kan worden ge- wenscht te zijn maar dat zij noodig isbetwist hij met hen. Wanneer maar voor goede regenbakken wordt gezorgd en het bestuur de bevoegdheid heeft daarop te werken dan kan men niet zeggen, dat hier gebrek aan water moet zijn, Maar aan het maken van goede regenbakken schijnt niet voldoende de hand gehouden te worden en toezigt op het regenwater wordt niet uitgeoefend. Ook hebben wij onze vijvers en of schoon dat water thans niet aan de eischen voldoetis het te verwachten dat hierin verbetering zal komen. Tot dat doel toch is aan burgemeester en wethouders een crediet van ƒ3000 toegestaan. Het regenwaterdat hier steeds gedronken isterwijl onze stad een der gezondste plaatsen van het rijk isschijnt men thans te willen veroordeelen. En wat is nu met opzigt tot cholera-epidemiën gebleken. Spr. zal daartoe aanhalen wat professor Fokker dezer dagen in de Nieuwe Rotterdamsche Courant heeft medegedeeld. Volgens de statistiek der laatste cholera-epidemie in ons land heeft de ziekte in 111 gemeen ten, die te zamen 1V* millioen inwoners hadden, geheerscht en is bij onderzoek gebleken dat van de 10,000 inwoners die polderwater dronken, 177 gestorven waren, die welwater dronken 168, rivierwater 119 en regenwater 53 Dit is eene opgavezeer ten voordeele van het regenwaterdat hier ook al niet slechter zal zijn dan elders. Laat het gemeentebe stuur nu toezigt houden op de regenbakkendan zal het nog beter worden Ook het vijverwater, kwam al door epidemiën de nood aan den man kan door een toestel, door prof Fok ker aangegevengedistilleerd worden. Spr. gelooft dus dat ook zonder waterleiding de gemeente van goed water kan voorzien worden. En welk water belooft ons nu de water leiding Een water uit een bron die nog in de lucht zweeft. De Grouw is onderzocht; is dat water niet goed, dan ne men wij zoo spreekt menhet Eernewoudsterwijd is dit ook niet goed dan de Merriedobben of de Wielen. Maar in elk geval verkrijgt men verdacht water. En nu zegt prof. Fokker in bedoeld couranten-artikel ver der: „Mogt ons vaderland nogmaals door eene cholera epi- „deraië worden geteisterddan zou men eene statistiek rno- „gen verwachten waaruit bleekdat voor hendie leiding water drinken, namelijk zoodanig leidingwaterdat aan eene zuivere bron wordt ontleendde kans om cholera te krijgen het „geringst van alles is; immers, stelt een goede waterleidings- „maatschappij zich ten Hod, zuiver water uit eene onbewoonde streek „aan te voerenwaar de leansdat er smetstoffen in worden „gebragt, tot een minimum wordt herleidHij stelt dus op den voorgrond eene onverdachte bron. En nu vraagt spreker of al de genoemde prises d'eau aan die voorwaarde voldoen Dat een onzuivere bronwaarop men hier het oog heeft gevaarlijk is en althans verre achter moet staan bij regen water blijkt al weder uit de mededeelingen van den heer Fokker. „In dezelfde stadswijken van Londen zoo deelt hij mede liggen de pijpen van twee concurrerende waterleiding-maat schappijen die dezelfde prise d'eau hadden, n 1. tie Theems, en hare inmonding op gelijke hoogte boven de stad. Bij de cholera-epidemie van 1848 was dan ook de sterfte ouder de verbruikers van het water der beide maatschappijen ongeveer gelijk, n.l. 125 en 118 op de 10,000. Later toen een der maatschappijen hare inmonding hooger de rivier op had ver legd was bij eene volgende epidemie het verschil in sterfte grootbij de eenedie een zuiverder bron had verkregen was de sterfte 37 en bij de andere op de 10,000 130. Daaruit blijkt 't van hoe groot belang eene zuivere bron is, en die is, naar spr. meent, om Leeuwarden niet te ver krijgen. De rapporteurs zeggen wel dat de concessionarissen het water eerst zoo goed mogelijk zuiveren zullenwaartoe zij Spongy Iron zullen bezigen maar de resultaten van dit middel schijnen ook nog al betwistbaar. In het verslag omtrent den toestand der drinkwaterleiding te Rotterdam leest men daaromtrent het volgende: „Aan het „Spongy Iron"" een door roosteren van ijzerertsen „gewonnen materiaalwordt door de voorstanders de na volgende eigenschappen toegeschrevenom uit het water „1. de organische stoffen te vernietigen, „2. de kleur te verwijderen „3. de fijne verdeelde zwevende stoffen af te scheiden „4. de hardheid van het water te verminderen „5. met zekerheid de sporen van rotting, de kiemen van „bacteriën en waarschijnlijk dan ook die van alle epidemische „ziekten te vernietigen. „Uit een artikel van Dr. Leivin (Munchen) Zeitschrift fiir „Biologie, 1878, blijkt, dat niet alle hygiënisten aan het „„Spongy Iron" een even groote kracht toeschrijven. In dat „artikel toch wordt op grond van proeven met een Spongy „Iron filter, door den uitvinder geleverd, beweerd, dat het „genoemde eigenschappen ten eenenmale mist." Worden er dus al zuiveringsmiddelen aangewenddan is men toch bij eene epidemie er niet gerust over, dat de kiemen zijn verdwenen. Spr. is het met den heer Oosterhoff eens, dat bij de weinige zekerheidja bij dien grooten twijfelde kosten voor de gemeente te groot zijn. De subsidie ad ƒ120,000 is een zeer belangrijk offer; men heeft dan wel gedurende 14 jaren gratis water, maar dat berekend op ƒ38,000, geeft de gemeente dan nog ƒ80,000 cadeau, d. i. 1,9 van het maatschappelijk kapitaal. Die subsidie ook met het oog op de gemeente- financiën is voor spr. het groote struikelblok om vóór de concessie te zijn. Uitzicht op een aandeel in eventueelen winst wordt daar tegenover gesteld, maar met den heer Oos terhoff hecht hij aan dat uitzicht weinig waarde. De heer Bruneier wenscht zijne stem kort te motiveren en verklaart zich tegen het voorstel van rapporteurs. Wel is eene waterleiding wenschelijkmaar niet noodzakelijken hoewel in beginsel voor eene waterleidingzal spr toch daar aan niet medewerken zoolang de prise d'eau niet aan alle strenge eischen van goed drinkwater voldoet. Wat de zoetwatervijvers betreftdie ter zijner tijd met groote kosten zijn aangelegd moet spr. er aan herinneren, dat de raad een crediet van ƒ3000 aan burgemeester en wet houders heeft verleend om dat water door filtratie te zui veren waardoor aan de ingezetenen groote diensten worden bewezen. Yoor de wenschelijkheid alleen zuiverder spoelwa ter te erlangenaarzelt spr. eene zoo belangrijke subsidie van gemeentewege te verstrekken. De heer Minnema Buma wenscht ook zijne stem om trent deze belangrijke zaak te motiveren. In de sectiën heeft hij zich verklaard tegen den sprong in het duisterdie de concessionarissen den raad in art. 2 der voorwaarden willen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1884 | | pagina 6