02 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 23 April 1885. Onderdeel B van het voorsteldaarop in stemming ge bragt, wordt aangenomen met 15 tegen 4 stemmen, die van de heeren Beucker Andrea?, Wiersma, v. Eijsinga en de la Faille. Het voorstel van den heer Beucker Andrese is dienten gevolge vervallen. Het voorstel in zijn geheel wordt zonder hoofdelijke stem ming goedgekeurd. V. De heer Duparc bekomt verlof van de vergadering tot het rigten van eene vraag aan het dagelijksch bestuur over een onderwerpvreemd aan de orde van den dag. Het betreft het beheer van den Prinsentuin. Spr. heeft voor zich liggen een biljetop het voorbeeld van vroegere jaren in het begin dezer maand aan de ingezetenen gezondenom zich te abonneren voor de muziekuitvoeringen en verdere vermakelijkheden welkezooals het in dat biljet luidtvan wege de commissie van beheer gedurende den zomer van 1885 in den Prinsentuin zullen worden gegeven. Naar aanleiding hiervan wenscht spr. te vragen, of burgemeester en wet houders zich in dezen nog steeds inderdaad als commissie van beheer gedragen dan of zij thans qua tales het beheer uitoefenen Spr. is tot deze vraag geleidomdat hetgelijk vroeger ook reeds door hem hier ter plaatse is gezegdhoogst on eigenaardig mag worden geachtdat burgemeester en wet houders als commissie van beheer optreden du 5als ware het, eene commissie van bijstand van zich zeiven uitmaken. Achten zij in casu bijstand noodigzij hebben gebruik te maken van de hun bij artikel 54 der gemeentewet gegeven bevoegdheidom daartoe eene commissie van raads leden in het leven te roepengelijk dit vóór en na ook ten aanzien van andere takken van de huishouding der gemeente heeft plaats gehad, vroeger ook ten opzigte van den Prinsentuin. Spr. wijst voorts op de voorwaarden, waarop het laatst, in 1882, de verpachting van den Prinsentuin is geschied. Niet minder dan tienmaal wordt daar gesproken vau burgemees ter en wethouders of eene door den gemeenteraad daartoe aan te wijzen commissie"wel een bewijs dat burgemeester en wethouders destijds zeiven inzagen dat zij niet als commissie kunnen fungeren. In de tweede plaats zou spr. aan burgemeester en wethou ders wenschen te vragenof het niet overweging zou verdie nen om den raad ter vaststelling aan te bieden eene veror dening regelende het beheer van den Prinsentuin. Spr. heeft hierbij inzonderheid ook op het oog het ten vorigen jare ge beurde toen onderscheidene ingezetenen zich tot den raad wendden met een beklag over eene door burgemeester en wet houders gemaakte bepaling over het gebruik van den tuin. Hij laat die bepaling thans geheel ter zijdedoch moet ver klaren dac het hem bij nadere overweging toch wel wen- schelijk is voorgekomendat deze zaak wettelijk worde gere geld. Is er eene door den raad vastgestelde verordening van politie over den tuin't zal zelfs voor burgemeester en wet houders aangenaam zijndaar zij dan zullen weten waaraan zij zich hebben te houden. De heer Troelstra geeft te kennendat hij gaarne zou zien dat de heer Duparcdie verlof had bekomen eene vraag, vreemd aan de orde van den dagtot het dagelijksch bestuur te rigtenmaar die daaraan ook beschouwingen heeft vast geknoopt zijne vragen schriftelijk formuleerde, daar spr. moet bekennen, dat hij die vragen niet in alle opzigten juist heeft gevat. De heer W iersma sluit zich daarbij aan. Het betreft hier eene zaakdie niet nieuw is die integendeel eenige jaren geleden een zeer belangrijk debat heeft uitgeloktzij is toen niet uitgemaaktmaar quaestieus gebleven. Waar die zaak nu wederom door een der leden wordt ter sprake gebragt daar meent spr. dat de vragen, die tot burgemeester en wet houders gerigt zijn en door hen overwogen en beantwoord moeten wordenmeer gepreciseerd dienen te worden. De heer Duparc moet verklaren van zijne zijde de beide vorige sprekers niet te begrijpen Hij gelooft zijne vragen zoo duidelijk mogelijk te hebben gesteld. Hij verklaart zich evenwel gaarne bereid, aan het verlangen van die beide spre kers te voldoenopdat dan in eene volgende vergadering op zijne vragen kan worden geantwoord. VI De heer de la Faille vraagt eveneens verlof een vraag, vreemd aan de orde van den dagtot burgemeester en wet houders te mogen rigten. Hij heeft nl. in een der laatst uit gekomen nieuwsbladen een berigt gelezendat Leeuwarden gedurende de thans heerschende droogte werd voorzien van water uit slooten en pollen. Spr. gelooft dat dit'berigt on juist is, maar wenscht toch te vragen of het zoogenaamd haal- waterdat thans te koop wordt aangeboden verkocht wordt ouder het toezigt van burgemeester en wethouders Spr. doet die vraagomdat dat water wel eens verkocht wordt als water uit de stads vijverszonder dat de koopers daaromtrent zekerheid hebben. De Voorzitter kan mededeelendat gisteren de directeur der gemeentewerken door burgemeester en wethouders gemag- tigd is, om water uit de versch watervijvers te laten rondven ten tegen 1 en 2 cent de emmer, al naar gelang van de wijken waar het verkocht wordt. De personen die er mede rond gaaustaan onder toezigt en verknopen niet anders dan deugdelijk vijverwater. De vraag echter of al het overige waterwaarmede wordt rondgevent, even deugdelijk is als dat uit de vijvers der ge meente, kan spr. niet beslissen. Er wordt zelfs het geheele jaar door water verkocht uit slooten. Nog zeer onlangs was spreker in de gelegenheid om uit den mond van een der per sonen die het water haalde uit de sloot langs de Kerkhofslaan te vernemendat dit beter was dan het vijverwater. De heer de la Faille zegt den voorzitter dank voor de bekomen inlichtingen maar uit toch den wenschdat dan het vijverwater, dat door onder toezigt van het bestuur staande personen wordt rondgeventvoorzien zij door een of ander merkten bewijze dat het werkelijk vijverwater is. De Voorzitter deelt mededat de vaten waarin dat wa ter wordt rondgevent, van een kenmerk zijn voorzien. De heer van Harinxma thoe Slooten wijst er nog op, dat wanneer door een persoon bedriegelijk water uit eene sloot verkocht mogt worden als water uit de stadsvijvers, deze dan strafbaar kan zijn en vervolgd worden volgens de algemeene strafwet. In verband met de behandeling van het alsnog op den op roepingsbrief vermelde punt: Rapport der commissie voor de reclames omtrent een bezwaar schrift tegen het 2e suppletoir kohier der directe belasting op het inkomendienst 1884wordt de openbare vergadering door den voorzitter gesloten. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 13 Mei 1885. Vergadering van Woensdag den 13 Mei 1885. Tegenwoordig 16 leden. Afwezig de heerenmr. J. S. baron van Harinxma thoe Slooten, mr. J. L. van Sloterdijck J. F. H. Bekhuis, J. J. Brunger en jhr. mr. C. van Eijsinga; de eerste vier met kennisgeving. Voorzitter de heer P. Lycklama a Nijeholt, burgemeester. I. De notulen van de op 23 April j.l. gehouden vergadering worden gelezen en onveranderd vastgesteld. II. Wordt ter tafel gebragt 1. Rapport der raadscommissie voor de reclames omtrent twee bezwaarschriften bij gedeputeerde staten ingediend tegen aanslagen op het 2e suppletoir kohier voor de directe belas ting op het inkomendienst 1884. 2. Rapport der commissie in wier handen ten fine van onderzoek is gesteld de rekening en verantwoording der stads armenkamer, over 1884. De commissie stelt daarbij voor a. bedoelde rekening goed te keuren en vast te stellen als volgt in ontvang tot een bedrag van ƒ30,763.73 uitgaaf 29,716.48 Vi saldo 1,047.241/a en dit overschot te brengen op de inkomsten van de bijzon dere fondsen waaraan eene bijzondere bestemming is verbon den vermeld onder hoofdstuk IIafdeeling IIIdienst 1885, overeenkomstig de specificatie aan het slot der rekening voor komende b aan heeren voogden der stads armenkamer 's raads dank te betuigen voor hun naauwkeurig beheer. 3. Aanvraag van het bestuur van het nieuwe stads wees huis om magtiging tot wijziging van de begrooting dier in stelling, dienst 1884. 4Een voorstel van burgemeester en wethouders tot goed keuring van het plan en de voorwaarden van aanbesteding voor de stichting van een gymnastieklokaal bij de gemeente school no 4. Wordt besloten dn st ukken sub 1 2 en 4 ter visie te leg gen voor de leden, om in eene volgende vergadering te wor den behandeld terwijl de aanvraag sub 3 ten fine van on derzoek in handen wordt gesteld van de heeren H. Kuipers J. F. H. Bekhuis en dr N Reeling Brouwer. III. Wordt medegedeeld en voor kennisgeving aangenomen 1. Berigt van den heer S. Draisma van Valkenburgdat hij de benoeming tot lid der commissie van bestuur over het stads ziekenhuis aanneemt. 2. Dankbetuiging van de wed. J. J. Sartorius voor de haar toegekende gratificatie, met het gebruik der door haar be woonde woning 3. Dat door gedeputeerde staten is goedgekeurd het raads besluit waarbij aan de firma Ribbink van Bork Co. in ge bruik is afgestaan de voorzolder boven de voormalige hoofd wacht voor het inrigten van een centraal bureau voor tele- phoon-verbindingeu 4. Dat gedeputeerde staten de ontvangst hebben berigt van een afschrift der verordening op het aanleggenonder houden en gebruiken der openbare ijsbanen. 5. Dat voor de leden ter visie is gelegd het proces-verbaal van de op 25 April j.l. gehouden verificatie der gemeentekas. Bijvoegsel behoorendk bij de Leeuwarder Courant. 6. Dat de openbare verpachting van perceelen grasgewas heeft opgebragt eene som van 263. 7. Dat voor de openbare verpachting van het regt om kiosken aan den stationsweg te mogen plaatsengeene in- schrijvingsbilletten zijn ingekomen. 8. Dat is ingekomen eene nota van den heer A. Duparc, inzake de opheffing van de burger dagschool en de oprigting van eene hoogere burgerschool met driejarigen cursus. Deze, nota zal worden gedrukt in de bijlagen tot het ver- slag van 's raads handelingen. IV. Wordt overgegaan tot de behandeling van de op den oproepingsbrief vermelde punten 1. Rapport der commissie in wier handen is gestéld een voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging der ge- meentébegrootingendienst 1884 en 1885. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt overeen komstig de conclusie van dit rapport besloten tot de voorge stelde wijzigingen der gemeentebegrooting, dienst 1884 en 1885. 2. Benoeming van eene onderwijzeres aan de gemeenteschool no. 8 (vacature mej. J. van der Heij.) Op de voordragt komen voor1. G. Knoblochwed. S. Beeksma, alhier; 2. JGodhelp te Huizum, en 3. G. Rohdens te Deersum. Met algemeene (16) stemmen wordt eerstgenoemde benoemd tot onderwijzeres aan de gemeenteschool no. 8. 3. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het verleenen van eervol ontslag aan H. S. Wadmanals onderwijzer. Conform de conclusie van dit voorstel wordt besloten Aan II. S. Wadman overeenkomstig diens verzoek, eervol ontslag te verleenen als onderwijzer aan de gemeenteschool no. 1 alhier, met ingang van 21 Junij 1885. 4. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het ver leenen eener gratificatie aan mej. C. C. Rameauonderwijzeres in de handwerken aan gemeenteschool no. 7. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt overeen komstig dit voorstel besloten Aan mej. C. C. Rameau eene gratificatie te verleenen van 25, voor bewezen buitengewone diensten als onderwijzeres in de vrouwelijke handwerken aan de gemeenteschool no. 7 en die som te bestrijden uit den daarvoor aangewezen post der gemeentebegrooting over 1884. 5. Voorstel van burgemeester en wethouders om hen temag- tigen met het bestuur van het departement Leeuwaï den der Maat schappij tot Nut van V Algemeen in onderhandeling te treden omtrent de overneming van de gebouwen en meubelen van de departementsbewaarschool. Hierbij wordt voorgesteld: 1. Burgemeester en wethouders te magtigen met het be stuur van het departement Leeuwarden der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen voorloopig in onderhandeling te treden omtrent de overname van de gebouwen en meubelen behoo- rende tot de departements-bewaarschool. 2. Burgemeester en wethouders uit te noodigen het resul taat van die voorloopige onderhandeling aan den raad mede te deelen onder aanbieding van zoodanige voorstellen als zij in verband met de gevoerde onderhandeling noodig of wenschelijk zullen achten. De heer Flantenga acht dit voorstelofschoon het slechts een voorloopigen maatregel betreft, toch belangrijk, omdat 10

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1885 | | pagina 1