n
68
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 13 Mei 1885.
hij de/.e zaak voorhands tot zich neemt. Burgemeester en wethou
ders hrbbeu gemeend, een termijn voor de beantwoording te
moeten stellen en spr. uitgenoodigd om zijue vragen schriftelijk
te bei halen, waaraan door hem terstond is voldaan geworden.
Spr. wenscht nu evenzeer eenigen tijd te hebbenom het
antwoord van burgemeester en wethouders te kunnen nagaan
en te kunnen overwegen of hij thans een voorstel zal hebben
te doen tot regeling van de zaakzooals de voorzitter die
wenschelijk achten dienaar spr's. oordeelook de eenige
juiste is.
De beantwoording van burgemeester en wethouders wordt
verder voor notificatie aangenomen.
VI. De heer de la Faille bekomt van de vergadering
verlof om nogmaals ter sprake te brengen een onderwerp be
treffende de publieke gezondheid en wel met het oog op den
naderenden zomer en eene eventuele epidemie. Hij bedoelt
den toestand der mestvaalten.
Spr. heeft dit onderwerp besproken met den directeur der
gemeente-reiniging en daarbij den indruk gekregen dat de
zaak niet bevredigend is. Tal van mestvaalten zijn aanwezig
aan den publieken weg of in den bebouwden kom der
gemeente, die dus geacht kunnen worden nadeelig voor
de gezondheid van de omwonenden en het groote publiek
te zijn
Wat aan den weg ligtspringt natuurlijk 't meest in het
oog. Spr. wijst daartoe op de medvaalt, aanwezig op den
hoek van Camstraburen en den Spanjaardslaan deze wordt
naar spr. vernomen heeft, behalve door den eigenaar, geëx
ploiteerd door velen der omwonenden die daar alles neer
werpen zoodat het eene verzameling van allerlei onreinheden
is geworden. Die toestand is dus zeer hinderlijk en onhoud
baar. Als er één voorwaarde is welke gevaar voor cholera
oplevert, dan zijn 'tjuist de mestvaalten. Dit is onlangs
ook uitgesproken in eene vergadering van den geneeskundigen
raad voor Friesland en Groningen.
Spr. heeft de aandacht van burgemeester en wethouders
daarop willen vestigen en geeft hen in overweging om het
gevaar in die mestvaalten gelegen te verminderendoor te
bepalen dat zij evenals op het asehland geschiedtbinnen
eene gemetselde ruimte beperkt blijven en door eene bedek
king gevrijwaard tegen den invloed van regen en zonneschijn,
of, wat nog beter zou zijn, door ze geheel op te ruimen.
De Voorzitter deelt mededat de toestand der mestvaal
ten voortdurend de aandacht van burgemeester eu wethouders
bezig houdt. Ten blijke daarvan moge dienen, dat in het
vorige jaar door burgemeester en wethouders de directeur der
gemeentereiniging is uitgenoodigd geworden een onderzoek
?n te stellen naar den toestand der verschillende mestvaalten
en slooten; deze heeft een speciaal rapport over de mestvaal
ten ingezonden in verband waarmede aan dn politie is op
gedragen om elke mestvaaltdie in strijd met de verordening
waste doen wegruimen. Burgemeester en wethouders oor
deelden het dientengevolge noodig om krachtens de wet op
de besmettelijke ziekten sommige slooten te doen slatten en
enkele mestvaalten te doen opruimen. De bestaande veror
dening geeft geene bevoegdheid om maatregelen te nemen
als de heer de la Faille wenscht. Intusschen is het rapport
van den directeur der openbare reiniging gezonden aan de
verordenings-commissieten einde bij de voor te stellen wij
zigingen in de betrekkelijke verordening met den toestand
rekening te houden. Eerlang kan de raad voorstellen hierop
betrekkelijk tegemoet zien.
De heer de la Faille betuigt zijnen dank voor de ge
dane mededeelingen die hem ten deele bekend waren. Vooral
het vooruitzigt op de herziening der verordening is hem zeer
aangenaam.
Alleen moet hij er op wijzen dat dit misschien wel wat
lang zal durenzoodat vóór dien tijd eene epidemie kan uit
breken. En juist bij den zomer en bij eene epidemie is het
hoogst onraadzaam de mestvaalten op te ruimen en daaraan
te rosren. Hij acht het daarom wenschelijk om wat er aan
gedaan kan worden dat nu terstond te doen en niet daar
mede te wachten tot de verordening is herzien.
De Voorzitter wil dit gaarne bij burgemeester en wet
houders ter sprake brengen en gelooft de verzekering te
mogen geven dat deze alles zullen doen waartoe de wet op
de besmettelijke ziekten in art 6 hun de bevoegdheid geeft.
Krachtens dit artikel zijn reeds vele slooten gereinigd en in
bruikbaren toestand gebragteen bewijsdat dit onderwerp
voortdurend onder de aandacht vau dat collegie blijft.
De heer Duparc meent als lid der verordeningscommissie
over deze zaak mede eeu woord in het undd-n te moeten
brengen, 't Is waarde commissie is onlangs aan het werk
gegaan met de herziening der bedoelde verordeningdoch het
geldt hier eene zoo belangrijke zaak dat het nog wel eenigen
tijd zal duren eer de commissie met haar taak gereed is.
Waarschijnlijk zal het wel goed zomer zijnvóór de zaak iu
staat van wijzen is.
Maar afgescheiden daarvan komt het spr. voordat bij de
verordening moeijelijk voorschriften zullen kunnen worden
gegeven als de heer de la Faille wenscht en de voorzitter
min of meer uitzigt steltomdat iu het onderwerp reeds
door de wet op de besmettelijke ziekten is voorzien. In ar
tikel 6 dier wet wordt bepaalddat bij het verschijnen
of dreigen van besmettelijke ziekten burgemeester en wet-
houdeis ten koste van de gemeente verzamelingen van mest
en ander vuilwaar die zich ook bevinden kunnen doe»
opruimen of onschadelijk maken. Die gevallen moeten dus
bestaan. De heer de la Faille zal het nu moeten toestemmen,
dat bloot het naderen eener besmettelijke ziekte niet valt in
de toepassing van dat wetsartikel. Moeijelijk zullen burge
meester en wethouders dus krachtens dit artikel maatregelen
kunnen nemen en evenmin kan bij plaatselijke verordening
dit punt worden geregeld. Wel kan misschien de verorde
ning verbodsbepalingen inhouden omtrent het hebben van
mestvaalten aan den publieken wegdoch verder kan zij vol
gens spr. niet gaan.
Hierop worden de discussiën gesloten.
Daar niets meer in de openbare vergadering te behandelen
is, wordt deze door den Voorzitter gesloten en wordt over
gegaan tot eene zitting met gesloten deuren.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 28 Mei 1885.
Vergadering van Donderdag den 28 Mei 1885.
Tegenwoordig 20 leden.
Afwezig de heer J. J. Brunger, met kennisgeving.
Voorzitter de heer P. Lycklama a Nijeholt, burgemeester.
I. De notulen van de vorige op 13 Mei j.l. gehouden
zitting worden gelezen en goedgekeurd.
II. Wordt ter tafel gebragt
1. Rapport der commissie in wier handen is gesteld de
rekening en verantwoording van de kamer van koophandel
en fabrieken alhier, over 1884.
Daarbij wordt voorgesteld bedoelde rekening goed te keuren
in ontvang en uitgaaf beide tot een bedrag van ƒ323.22.
2. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot on-
invorderbaarverklaring van aanslagen in de belasting op het
houden van honden, over 1884.
3. Een voorstel van burgemeester en wethouders op een
adres van T. P. Schat en F. ïl. Kransenom verplaatsing
van het weeghuisje aan den Oostersingel.
De conlusie van dit voorstel is om aan de adressanten te
kennen te gevendat er vooralsnog geen termen bestaan om
aan hun verzoek te voldoen en het alzooals niet voor in
williging vatbaar, wordt gewezen van de hand.
4. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot wij
ziging der verordening op de heffing van havengeld.
5 Een voorstel van burgemeester en wethouders tot wij
ziging van de verordening op de school van middelbaar on
derwijs voor meisjesen van de verordening ter uitvoering
van de nieuwe regeling van het openbaar lager onderwijs.
6. Een voorstel van burgemeester en wethouders betref
fende het verleenen van kwijtschelding van door C. en W.
Walker te Londen beloopen boete.
Daarbij wordt voorgesteld aan de heeren C. en W. Walker
te Londen tot een bedrag van 1000 kwijtschelding te ver
leenen van de door hen beloopen boete ad ƒ1560, wegens
te late oplevering van twee scrubbers in de gemeentelijke
gasfabriek.
7. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot be
noeming van J. Bouman als onderwijzer aan de gemeente
school no. 1.
8. Een veertigtal reclames tegen aanslagen op het kohier
der directe belasting op het inkomen dienst 1885.
9. Eene aanbeveling ingezonden door de commissie van
administratie der stads bank van leeningter vervulling der
op 1 Julij e.k te ontstane vijf vacatures tengevolge het met
ingang van dien datum door alle leden der commissie ge
nomen ontslag.
Op de aanbeveling komen voor de heeren
1. Mr. J. L. van Sloterdijeken 2. mr. E. Star Busmann.
1. F. Plantenga en 2. mr. J. Minnema Buma.
1. A. Duparc en 2. H. Kuipers.
1. J vau der Scheer en 2. J. F. H. Bekhuis.
1. H, Beucker Andreae en 2. R. H. Dijkstra.
Ter aanvulling van deze aanbeveling is door burgemeester
en wethouders, ingevolge het bepaalde bij art. 1 van het
reglement voor die commissie opgemaakt eene aanbeveling
welke is zamengesteld als volgt:
Voor de vacature mr. M. van Heioma de heeren: 1. S.
van Hulst en 2. mr. J. Tjebbes.
Voor de vacature J. N. Witteveen de heeren1. C. Noe
en 2. D. van Konijnenburg.
Bijvoegsel bkhoorende bu dk Leeuwarder Courant.
Voor de vacature S. Draisma van Valkenburg de heeren
1. P. Fabry de Jonge en 2. J. H. Drielsma.
Voor de vacature J. van Mesdag de heeren: 1. W. F.
Busing en 2. H. Wigersma Sz.
Voor de vacature I. Bolman de heeren1. mr. C. J. Prak
ken en 2. mr. A. Hoeth.
Wordt besloten de stukken sub 1 236 7 en 9 ter
visie te leggen om ze in eene volgende vergadering te be
handelen de stukken sub 4 en 5 te doen drukken in de
bijlagen tot 't raadsverslagen de reclames sub 8 in handen
te stellen van de raadscommissie voor de reclames.
III. Wordt medegedeeld en voor kennisgeving aangenomen:
1. Eene dankbetuiging van mej. C. C. Raineauonder
wijzeres in de handwerken aan de gemeenteschool no. 7, voor
de haar toegekende gratificatie.
2. Dat door gedeputeerde staten zijn goedgekeurd de raads
besluiten tot wijziging der gemeentebegrootingen, dienst 1884
en 1885 en tot het doen van af- en overschrijvingen.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den
oproepingsbrief vermelde punten:
1. Rapport der raadscommissie belast geweest met het on
derzoek der rekening en verantwoording van de stads armen-
kamerover 1884.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform
de conclusie van dit rapport besloten
a. de rekening en verantwoording over 1884 betreffende
het beheer der stads armenkamer goed te keuren en vast te
stellen als volgt:
in ontvang tot een bedrag van ƒ30,763.73
in uitgaaf 29,716.48 Vs
Saldo l,047.24i/«
en dit overschot te brengen op de inkomsten van de bijzon
dere fondsenwaaraan eene bijzondere bestemming is ver
bonden vermeld onder hoofdstuk IIafdeeling IIIdienst
1885 overeenkomstig de specificatie van het slot der rekening
voorkomende
b. aan heeren voogden der stads armenkamer 's raads dank
te betuigeu voor haar naauwkeurig beheer.
2. Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling
van het plan enz. voor de stichting van een ggmnastieklocaal.
Burgemeester en wethouders stellen daarbij voor vast te
stellen het plan en de voorwaarden van aanbesteding voor
de stichting van een gymnastieklocaal bij de gemeenteschool
no. 4zooals die zijn ingezonden door den directeur der ge
meentewerkenbij zijne missive d.d. 22 April j.l., no. 141 4.
De heer Bekhuis bespreekt in het kort de geschiedenis
welke dit voorstel heeft. Bij de behandeling, in het laatst
van 1884 van het voorstel van burgemeester en wethouders
tot invoering van de gymnastiek als leervak op alle openbare
lagere scholenheeft de heer Minnema Buma bezwaar ge
maakt tegen punt 3 van onderdeel AII van dat voorstel
waarbij bepaald zou worden, dat voor het gymnastiek-onder-
onderwijs een gebouw zou worden gesticht bij de gemeente
school no. 4. Genoemde spreker had geen bezwaar tegen dit
voorstel als zoodanigmaar wel tegen de in de praemissen
genoemde som ad 7700, welke dergelijk gebouw misschien
zoude kosten. Hij vond dat bedrag veel te hoog voor een
gymnastieklokaal, hetwelk z.i. slechts uit 4 muren en een