92 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 11 Junij 1885. «gegeven van voldoende bekwaamheid om het onderwijs te volgen. „Voor haar, die eene voorwaardelijke verklaring van be kwaamheid overleggen, loopt het onderzoek uitsluitend over «de daarin als onvoldoend vermelde vakken." II. In de 5e alinea van gemeld artikel 11 tusschen de woorden „geschiedt" en „voor" te voegen: „jaarlijks in de „eerste week van September." III. In de 7e alinea voor de woorden „in het 2e lid" te lezen: „in de derde en vierde alinea" IV. Als overgangsbepaling op het nieuwe artikel 11 der ge noemde verordening vast te stellen 't navolgende „Voor het jaar 1885 wordt bovendien aan die leerlin gen die de hoogste klasse van de gemeenteschool no. 3 „niet hebben bezocht, gelegenheid gegeven, in de maand Julij „blijken van bekwaamheid te geven." V. Aan artikel 10 der verordening ter uitvoering van de nieuwe regeling van het openbaar lager onderwijs Gemeente blad no. 16 van 1881), zooals dat is gewijzigd bij de veror dening van 26 December 1883 (Gemeenteblad no. 21) toe te voegen eene nieuwe alinea, luidende: „Aan de leerlingendie de hoogste klasse van een der scholen „van de eerste klasse voor meisjes doorloopen hebben, wordt „bovendien eene verklaring van bekwaamheid tot het volgen „der lessen aan de school voor middelbaar onderwijs voor „meisjes uitgereikt. „Deze verklaring is voorwaardelijk, indien de bekwaamheid „in niet meer dan twee der leervakken te wenschen overlaat. - „Geldt dit laatste voor meer dan twee vakken, dan wordt „de verklaring niet uitgereikt. „De beoordeeling van een en ander geschiedt door de com- „missie van toezigt op het lager onderwijs, of door één of „meer harer leden, daartoe aan te wijzen, gehoord het hoofd „der school en de onderwijzeressen in de hoogste Ll^se." 6. Voorstel van burgemeester en wethouders betreffende hel verleenen van kwijtschelding van door C. en W. Walker te Lon den beloopen boete. Daarbij wordt voorgesteld aan de heeren C. en W. Walker te Londen tot een bedrag van 1000 kwijtschelding te ver leenen van de door hen beloopen boete ad ƒ1560, wegens te late oplevering van twee scrubbers in de gemeentelijke gasfabriek. De heer Dirks verklaart, dat dit voorstel niet geheel over eenkomstig de opinie van de geheele gascommissie is en de door haar ingezonden missive niet geheel conform het door haar genomen besluit is. Er was bij de behandeling van dit onder werp in haren boezem eene meerderheid en eene minderheid. De minderheid was vrij sterk. Spr. was de eerste die zijne opinie moest uiten. De boete liep niet over guldens maar over ponden5 per daghetgeen dus voor 26 dagen telate oplevering eene som van niet minder ƒ1560 uitmaakte. De geheele gascommissie vond deze boete te zwaar, en spr. achtte haar zelfs zoo zwaar, dat hij algeheele kwijtschelding wenschte. De meerderheid was 't daarmede niet eens. Nadat de beslis sing was genomen, gaf de Voorzitter onderhands aan spr. in overweging de opinie der minderheid in deze vergadering ter sprake te brengen. Spr. houdt er voor datwanneer deze thans tegenwoordig ware, hij welligt met spr. zoude medegaan De gronden voor spr.'s gevoelen zijn deze: bij een publieke aaiibesteding zou van kwijtschelding geen sprake zijner is dan publieke concurrentie geweest, zoodat ieder weet wat hij doet. Bij eene private levering echter is geene concurrentie de levering wordt opgedragen aan eene specialiteitwaarbij dus het leveren op tijd niet zoodanigen invloed op de aanne mingssom heeftals bij publieke aanbesteding. Bovendien is niet gebleken dat er eenige schade is veroor zaakt door de te late oplevering terwijl uit de stukken blijkt, dat de oplevering door force majeure te laat is geweesten er ook van deze zijde aanleiding is gegevendat zij niet op tijd konden klaar komen. Want wat is gebeurd. De leveranciers hebben uit Londen ijzeren schroefbouten gezonden, doch deze zijn in het entre pot te Rotterdam te zoek geraaktmet dat gevolgdat er nieuwe moesten worden gemaakt en gezonden zouden zijn ge worden, indien men niet na lang zoeken de bouten te Rotter dam had wedergevonden, waarmede veel tijd verloren ging. Toen die eindelijk hier aankwamenwas men aan de fabriek met eenig ander werk bezigzoodat de leveranciers in het opstel len der scrubbers zeer bemoeijelijkt werden door de geringe ruimte welke hun voor het opstellen werd gelaten. Dit een en ander zou voor spr. een motief zijn om geheele kwijtschelding te verleenen. Hij maakt er wel geen voorstel vanmaar wenschte de zaak toch hier te berde te brengen. De heer Bekhuis verklaartdattoen hij in de vorige vergadering kennis van dit voorstel kreeg, terstond de con clusie zijne aandacht had getrokken n.l. om eene kwijtschel ding van ƒ1000 op de beloopen boete te verleenenop grond dat de adressanten uitstekend aan hunne verpligtingen hadden voldaan. Dit kan naar spr.'s oordeel geen reden zijn, om van de boete te ontslaan. Hij gaf dit bezwaar te kennen aan den voorzitter der gascommissiedie hem mededeelde dat het doel der commissie voor de gasfabriek was aan de aannemers eene belangrijke kwijtschelding te verleenen, op grond dat zij veel meer hadden gedaandan waartoe zij bij contract verpligt waren. Spr. heeft dit dan ook later uit de stukken gelezen. Maar bovendien heeft hij van den directeur der gasfabriek vernomen, dattoen de scrubbers in gebruik zouden worden genomen de aannemers geheel onverpligt 2 monteurs uit hunne fabriek hebben gezonden die daarbij goede diensten hebben bewezen. Men heeft hier dus te doen met een contract i dat op groot vertrouwen berustmet eene levering die buiten de schuld van de aannemers te laat is volbragtbovendien hebben de aannemers niet alleen uitstekend werk geleverdmaar hebben nog meer gedaan dan het contract hun voorschreef. Spr. zou daarom wel kunnen medegaan met de meerderheid der gas commissie om geheele kwijtschelding te verleenen. De heer Plantenga wenschtbij afwezigheid van den voorzitter der gascommissie de vorige sprekers te beantwoor den. De heer Dirks heeft mededeeliug gedaan hoe de zaak bij de commissie was behandeld spr. gelooft echter dat het geheugen van dat geachte lid hem nu parten speeldewaar hij sprak van eene sterke minderheid. Spr. herinnert zich zeer goed dat de heer Dirks alleen de minderheid uitmaakte, ter wijl de drie overige leden het allen met het voorstel eens waren. Ook meent spr.dat de voorzitter der commissie den heer Dirks niet zoo zeer gemagtigd heeft deze zaak hier ter sprake te brengenals wel hem gezegd heeftdat hij als lid van den raad het regt had zijne bezwaren te ontwikkelen. Bij de gascommissie woog als bezwaar tegen de geheele kwijtschelding datwel is waar het eene private aanbesteding was maar dat toch de voorwaarden niet alleen gemaakt waren omtrent de aannemingssom maar ook omtrent den tijd van Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 11 Junij 1885. oplevering welke wel van invloed kan zijn op die aannemings som. Eu nu zijn de aannemers te laat met hunne oplevering terwijl de scrubbers zoo tijdig gereed moesten geweest zijn dat men ze nog vóór den winter in het werk had kunnen stellen zijn die eerst in het voorjaar in gebruik genomen en, ofschoon men de geldelijke schade wel niet onder juiste cijfers kan brengendat dit van geen invloed is geweest op den gang der fabriek moet spr. tegenspreken daar de scrub bers wanneer zij in het najaar gereed waren geweestzeer gunstig hadden kunnen werken op de hoedanigheid van het gas. De gascommissie heeft echter de force majeure in aanmer king genomen wanneer dit oponthoud niet had bestaanzou zij geene termen voor eenige kwijtschelding hebben gevonden. Nu stelde zij echter voor om de boete met ƒ1000 te vermin deren. Dat er evenweltoen de aannemers met het werk wilden beginnenniet genoeg ruimte wasis geheel te wijten aan hun te late komst Was de firma actief genoeg geweest, dan hadden de bouten tijdig hier kunnen zijn en in ieder geval had hun werkvolk hier eerder kunnen zijn. Nu is er op ge wacht Een en ander is een bezwaar, dat niet weg te cijferen is. Er kwam echter nog bij dat de aannemers uitstekend werk hebben geleverddat is evenwel iedere aannemer verpligt. Volgens den directeur evenwel hebben zij meer gedaan dan dat. Is dat eensdeels gunstig voor hunne reputatiehet heeft de commissie geleid om hun in de zware boetebetaling te gemoet te komen. Dit nu alles te zamende groote tevredenheid van den directeur der gasfabriek en de commissie voor die fabriek de omstandigheid dat de aannemers werkelijk in enkele zaken zijn bemoeijelijktheeft der commissie aanleiding gegeven om kwijtschelding voor te stellen maar de overwegingdat de aannemers er wel beter in hadden kunnen voorzien om eer der klaar te komenleidde haar er toe de kwijtschelding op 2 3 der geheele boete te bepalen. De heer van Sloterdijck had oorspronkelijk niet het voornemen om over dit onderwerp het woord te voeren, maar nu er argumenten tot algeheele kwijtschelding zijn aangevoerd moet hij zijne stem daartegen verheffen. Die argumenten acht hij zeer zwak en de voorgestelde kwijtschelding ruim genoeg. De heer Dirks wees o. a. op het private karakter van de aannemingwaaruit zou moeten volgen dat menwanneer eene aanbesteding niet publiek isde te late oplevering den aannemers niet behoeft te imputeren. Dit is echter z. i. juist in het nadeel van de aannemers, want wanneer er geene concurrentie is., bestaat er ook geen bezwaar tegen eene hoogere inschrijving als compensatie van den beperkten tijd. Wat het sustenu aangaat van force majeure en oponthoud buiten hunne schuldhetgeen door burgemeester en wethou ders is aangevoerd en volgens den heer Plantenga ook het motief der gascommissie wasspr. gelooft nieu dat dit voor rekening van de aanbesteders kan komen. De aannemers moeten immers zorgen dat hunne materialen hier op de plaats aankomen en hebben dus van de middelen van vervoer, die ter hunner keuze staandié te nemen waaruit hun geene teleurstelling wacht. En «dat zij hier het terrein niet gereed vonden om een aanvang met het werk te kunnen maken vond zijn oorzaak in het te laat aankomen der materialen dus in hun eigen verzuim. Dat de aannemers meer dedendan waartoe zij verpligt waren is ook niet in hun voordeel. Deden zij dit werkelijk dan hadden zij het in rekening kunnen brengenalthans 93 moeten zorgendat in het contract eene bepaling werd opgenomen die hun dit toeliet, maar daar het contract daar toe geen termen aangaf, kon er eigenlijk geen sprake zijn van meerder werk. Spr. zal zich echter niet tegen het voorstel verklaren. De Voorzitter geeft te kennen, dat hij in de vergadering vau burgemeester en wethouders slechts schoorvoetend het advies van de gascommissie heeft gevolgd. Hij had de som men willen omkeeren, en van de boete ad ƒ1560, niet ƒ1000, maar ƒ560 kwijtschelden, omdat er z. i. weinig ter men zijn voor zoo belangrijke kwijtschelding. De monteur, die door de firma gezonden was heeft veertien dagen gewacht op bouten die overal te krijgen zijn en in twee of drie dagen van de fabriek zelf hadden kunnen komen. En wat het meerder werk betreftdat de aannemers zouden geleverd hebbendaaromtrent is niets gebleken. De firma Walker Co. heeft in haar brief alle mogelijke zaken die haar konden ver ontschuldigen wijd uitgemeten en gezegd, dat zij de gemeente zoo goed mogelijk heeft bediend, maar heeft niet gewaagd van meerder werk en zoo zijboven hetgeen ze verpligt was iets geleverd had zou ze niet hebben verzuimd dit te melden. Dat de firma goed werk leverde was haar belang ook, zij is dat verpligt te doen om haar goeden naam op te houden. Spr. herhaalt hetdat hij de kwijtschelding ruim genoeg vindt. De heer Dirks wil zich niet verder partij stellenmaar wenscht nog een enkele opmerking met betrekking tot den duur der te late oplevering maken. De heer Plantenga heeft gezegddat de scrubbers in het najaar gereed hadden moeten zijn en dat men door de te late oplevering met het in gebruik stellen tot het voorjaar daar door heeft moeten wachten. Spr. gelooft met het oog op de 26 dagen dat hier overdrijving bestaat. 26 dagen of 6 maan den verschillen te veel. Wat de minderheid betreft, spr. geeft toe dat eene min derheid van 1 tegen 3 geene sterke minderheid ismaar daar de heer van Harinxma eenigzins op zijne hand was beschouwde hij dien half tot de minderheid en lyf van 4 is dan eene sterke minderheid. Het voorstel wordt nu zonder hoofdelijke stemming aange nomen. De heer de la Faille verlaat de vergadering. 7. Benoeming van een onderwijzer aan de gemeenteschool no. 1. Met algemeene stemmen (18) wordt J. Boumande eenig vocrgedragenebenoemd tot onderwijzer met hoofdacte aan de gemeenteschool no. 1 op eene jaarwedde van ƒ700. 8. Benoeming van vijf leden der commissie voor de stads bank van leening. Door de commissie van administratie der stads bank van eening ister vervulling der op 1 Julij e.k. te ontstane vijf vacatures tengevolge het met ingang van dien datum door alle leden der commissie genomen ontslag de volgende aan beveling ingezonden de heeren 1. Mr. J. L. van Sloterdijck, en 2. mr. E. Star Busmann. 1. F. Plantenga, en 2. mr. J. Minnema Buma. 1. A. Duparc en 2. H. Kuipers. 1. J. van der Scheer, en 2. J. F. H. Bekhuis. 1. H. Beucker Andreaeen 2. R. H. Dijkstra. Ter aanvulling van deze aanbeveling is door burgemeester en wethouders, ingevolge het bepaalde bij art. 1 van het reglement voor die commissieopgemaakt eene aanbeveling welke is zamengesteld als volgt: v \t yk sauir^i

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1885 | | pagina 5