110
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 11 Augustus 1885.
zoude willen beschouwen het puinkloppen voor zoover dit
niet direct noodig was.
Hierbij dient te worden opgemerktdat van bovengenoemde
werken werden uitbesteed de doorgraving bij de Harmonie
het maken der meet- en weeghuisjes en gedeeltelijk de wer
ken tot demping der Molensloot en de sloot Achter de Hoven.
Van betere verdeeling van werk zoude dan ook moeilijk
sprake hebben kunnen zijn al had men geen werk verschaft,
maar veel min van een beter deel dat onze Leeuwarder arbei
ders zonder die werkverschaffing zoude zijn toegekomen.
Want aan vreemde arbeiders van buiten hier inkomendeis
geen werk verschaftten einde den toevloed te keeren
waarop de geachte spreker wees.
Ter adstructie hiervan diene het volgend overzicht
Werk werd verschaft
van af 714 Januari aan 250 personen,
15-22 350
23—29 360
30 Januari5 Februari 345
6-12 334
13—19 305
20—26 282
27 Februari5 Maart 242
6-12 185
13—19 132
20-26 126
27 Maart—2 April 97
3-10 32
11-17 12
Onder de werk verschaften waren:
2 schippers
1 zeilmaker
2 schoenmakers
1 kleermaker
1 panbakker,
2 kooplieden
1 koekbakker
43 opperlieden en
223 zoogen. losse arbeiders.
19 timmerlieden
26 metselaars
1 smid,
3 loodgieters
12 verwers
3 steenhouwers
2 straatmakers
1 meubelmaker,
5 visscherlieden
3 turfdragers
Het toezicht over de werklieden was opgedragen aan den
hoofdopzichter en opzichters der gemeentewerken en den bui
tengewonen opzichter C. Klaasenterwijl nog bij de verschil
lende ploegen volk als surveillanten waren aangesteld J. van
der HorstH. StrijkstraN. Noordenbroek en J. de Boer.
Van deze personen waren 270 hoofden van huisgezinnen
met kinderengemiddeld 4 in getal56 hoofden van huisge
zinnen zonder kinderen en 25 ongehuwden.
Voor zoover het was na te gaan, waren alle personenaan
wie werk van gemeentewege werd verschaftlanger dan twee
jaren ingezetenen dezer gemeente De gemiddelde verdienste
was ƒ3.50 per week met gemiddeld 4 werkdagen.
Ongeveer twee honderd van de personen, die zich hadden
aangemeld voor werkwerden geweigerd omdat ze korter dan
twee jaren alhier ingezeten waren, of omdat zij van slecht gedrag
waren of omdat het aan hen als ongehuwden niet toekwam.
Eindelijk vreesde de geachte spreker dat de arbeiders den
indruk krijgen alsof zij recht hebben op werkzoodat zij
wanneer hun dat niet wordt gegeven, ontevreden zullen wor
den. Wat dit betreft, gelooven wij, dat voor zoover de op-
hijsende redevoeringen en kleine geschriften van de sociaal
democratische volksmenners hen niet reeds ontevreden hebben
gemaaktde zoo voor de hand liggende wijzewaarop hier
aan de arbeiders werk is verschaft wel het allerminst geschikt
isom dwaze begrippen van recht op werk in het brein van
den werkman op te wekken
De twee honderd geweigerden alleen zijn hem reeds in
ieder geval een duidelijk bewijs van het tegendeel geweest.
Maar wat ieder dier geholpenen weet isdat zoo hij al geen
wettelijke aanspraak op hulpd. i. op bedeeling heeft, hij er
toch bij gebleken behoefte vrij vast op kan rekenen, en wan
neer hij nog bereid is om werk te aanvaarden, dan levert dit in
ieder geval nog het bewijs, dat hij werk boven bedeeling verkiest.
Wanneer wij dus uit het vorenstaande een bepaald ant
woord op het door den heer van Sloterdijck gevraagde zamen-
vattendan kan dit leiden tot de verklaringdat wij niet
voornemens zijn den Raad een voorstel tot wederinvoering
van gemeentelijke werkverschaffing in den aanstaanden winter
te doen maar dat wij ons wel voorstellen zooveel mogelijk
het werkdat van gemeentewege wordt verricht't zij op
eigen verantwoordelijkheidof, waar dit vereischt wordt, door
een votum van den Raad in dien zin uit te lokkente doen
strekkenom aan zooveel mogelijk personen, die zonder ver
diensten zijn werk te verschaffen dat wij daarbij zorgvuldig,
zooals tot nogtoezullen trachten de klippen te vermijden
waarop de heer van Sloterdijck heeft gewezen en dat wij
onzen dank^brengen aan dien geachten spreker voor de gele
genheid, welke hij ons door deze interpellatie heeft verschaft, om
onze denkbeelden in deze materie aan den Raad kenbaar te maken.
Op eene vraag van den voorzitterof een der leden naar
aanleiding van dit antwoord het woord verlangtgeeft de
heer van Sloterdijck te kennen, dat dit uitvoerig antwoord
wel een en ander bevatwaarmede hij zich niet kan vereeni
gen maar dat juist die uitvoerigheid en de omstandigheid,
dat het schriftelijk is opgesteldwaardoor de argumenten
deels uitvoerigdeels compact zijn ontwikkeldhet hem
moeijelijk maken om nu direct ven de gelegenheid tot discus
sie gebruik te maken. Tenzij de overige leden van deze ver
gadering zich met het antwoord kunnen vereenigenwenschte
spr. voor te stellen in eene volgende vergadering dit antwoord
te behandelen waardoor hij en zijne medeleden in de gele
genheid zullen zijn het nogmaals a tête reposée na te lezen.
Maar zooals hij reeds zeidezal hij hierop niet aandringen
wanneer het mogt blijken dat de vergadering het nut van
eene nadere bespreking niet inziet
De heer Bekhuis is het met den vorigen spreker eens.
In dien geest was ook zijne in de vorige vergadering gedane
vraag n. m. of het antwoord vooraf ter visie zoude worden
gelegd. Hij heeft met belangstelling van dit stuk kennis ge
nomen maar oordeelt het wenschelijk om de bespreking tot
eene volgende vergadering uit te stellen omdat het wegens
de uitvoerigheid daarvan en het veelvuldig voorkomen van
cijfers daarin den leden moeijelijk zal vallen na deze eerste
lecture al de aangevoerde argumenten geheel in zich op te nemen.
De Voorzitter gelooft niet, dat er eenig bezwaar zal zijn
om voor de volgende vergadering de interpellatie van den
heer van Sloterdijckin verband met deze beantwoording, op
de agenda te plaatsen. Door het opnemen van dit antwoord
in het verslag van het heden verhandeldezullen de leden
vooraf daarvan nader kennis kunnen nemen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De Voorzitter sluit hierop de vergadering.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 25 Augustus 1885.
Ill
Vergadering van Dingsdag den 25 Augustus 1885.
Tegenwoordig 16 leden.
Afwezig de heeren F. PlantengaA. Duparcmr. E. Star
BusmannJ. van der Scheer en J. F. H. Bekhuis, allen met
kennisgeving.
Voorzitterbij afwezigheid van den burgemeester de heer
J. Troelstrawethouder.
I. De notulen van de vorige op Dingsdag den 11 Au
gustus gehouden vergadering worden gelezen en onveranderd
goedgekeurd.
II. Wordt ter tafel gebragt
1. De begrooting van het stads ziekenhuis, dienst 1886.
Ten fine van onderzoek en rapport in handen gesteld van
de heeren H. Beucker AndreasJ. F. H. Bekhuis en mr. C.
W. A. Buma.
2. De begrooting van de kosten voor de dienstdoende
schutterij dienst 1886.
Ten fine van onderzoek en rapport in handen gesteld van
de heeren J. van der Scheer, W. J. Oosterhoff en Gr. Menalda.
3. Een adres van J. F. Tak en 30 andere ingezetenen
houdende verzoek om aan het tegenwoordige hulpziekenhuis
eene andere bestemming te geven.
Ten fine van prae-advies in handen van burgemeester en
wethouders gesteld.
4. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot op
heffing der betrekking van kloksteller.
De conslusie van dit voorstel luidt
a. met ingang van den l Januarij 1886 op te heffen de
betrekking van kloksteller dezer gemeente
b. den werkkring van den oppertoeziener op de tijdrege-
ling uit te breiden op de wijzezooals is omschreven in de
overgelegde instructie voor dien ambtenaar
c. de jaarwedde van den oppertoeziener op de tijdregeling
vast te stellen op ƒ600.
5. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot on-
derhandsche verpachting van het grasgewas van het terrein
om den tweeden verschwatervijver.
Daarbij wordt voorgesteld om bedoeld grasgewas voor den
tijd van vijf jaren, ingaande den 5 Maart 1886, te verhuren
aan den heer W. Sprengertegen eene jaarlijksche huursom
van 100.
6. Een voorstel van burgemeester en wethouders om de
jaarwedde van de le onderwijzeressen aan de gemeentebe
waarscholen nos. 1 23 en 5 op ƒ400 te bepalen indien
die titularissen in dien tak van onderwijs zijn gediplomeerd.
7. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot over
name van de departementsbewaarschool.
De conclusie luidtburgemeester en wethouders te magti-
gen aan het bestuur van het departement Leeuwarden der
Maatschappij tot Nut van 't Algemeen te kennen te geven,
dat het gemeentebestuur genegen is, voorbehoudens goedkeu
ring van heeren gedeputeerde statenvan genoemd Depar
tement met ingang van 1 Januarij 1886, voor de gemeente
in eigendom over te nemen het perceelkadastraal bekend
gemeente Leeuwardenin sectie B no. 1667 met de daarbij
behoorende gebouwen en getimmertenkadastraal bekend
aldaar in sectie B nos. 337338 en 339 en de aanwezige
schoolmeubelenvoor eene som van ƒ7150, te voldoen op
den 1 Julij d.a. v.zonder rente en verder op door burge-
BlJVOEGSEL BEHOORENDE BIJ DE LEEUWARDER COÜRANT.
meester en wethoudersin overleg met het bestuur van het
departement vast te stellen voorwaarden.
8. Rapport der raadscommissie voor de reclames omtrent
bezwaarschriften tegen aanslagen op het primitief kohier voor
de directe belasting op het inkomen.
Wordt besloten de stukken sub 4 8 voor de leden ter
visie te leggen om ze in eene volgende vergadering te be
handelen.
III. Wordt medegedeeld:
1. Dat mej. M. A. J. van Wichsren en mej. H. A.
Broersma hebben berigt hare benoeming aan te nemen respec
tievelijk tot le onderwijzeres aan gemeenteschool no. 3 en
onderwijzeres in de handwerken aan de gemeenteschool no. 8.
2. Dat voor de 2e serie ad ƒ81,000 der geldleening, ten
behoeve van de gasfabriek, groot ƒ243,000 is ingeschreven
voor ƒ651,000, waarvan is aangenomen:
1,000 naar ƒ1,010.10 per ƒ1,000,
7,000 1,010.05
4,000 1,010.—
10,000 1,009.10
5,000 1,007.50
54,000 1,005.02
derhalve ƒ81,000 gemiddeld naar 100642000 °/o-
1. Dat heden middag ten 3 ure op het plein vóór het
paleis van justitie eene openbare proefneming zal worden
gehouden met Hay ward's brandblusch-granaten.
De leden worden tot bijwoning daarvan uitgenoodigd.
IV. Naar aanleiding van deze uitnoodiging wijst de heer
Dirks er opdat het blusschen van dien fictieven brand
geschieden zal op eene publieke plaats achter ziju huis. Na
een onderzoek is hem gebleken dat deze proefneming wel
geen direct gevaar zal opleveren, maar hij is er niet zeker
van omdat het de eerste proef alhier is, of niet zijne bloemen
en bet plantsoen van de gemeente in de nabijheid ook schade
zullen kunnen lijden door de rook of dampen. Niet alleen dus
om zich zeiven maar ook in het belang der gemeente wenscht
hij het hier ter sprake te brengenomdat men nog in het
onzeker verkeerende over den uitslag dezer proef, bloot staat
aan verdere andere dergelijke proefnemingen op veel grooteren
schaalzooals zij dezer dagen te Amsterdam hebben plaats ge
had blijkens het verslag daarvan in de couranten.
Op het terrein achter het rijksmuseum te Amsterdam had
eene proefneming plaats met Schönberg's brandblusch-flesschen
(Feuertod).
Om het bewijs te leveren dat deze flesschen, zooals de uit
vinder beweert, „zelfwerkend" zijn, had men een huisje op
gebouwd en dit gevuld met brandbare stoffen, met petroleum
overgoten. Op dien brandstapel plaatste men vier flesschen.
De brandbare stoffen werden van onderen aangestoken.
Aangewakkerd ddor een trissche koelte, sloegen de vlammen
flink omhoog, toen op een gegeven oogenblik twee der flesschen
barstten en haar inhoud in het vuur stortten. De brand
werd oogenblikkelijk gebluscht. De twee andere flesschen
werden er onbeschadigd uitgehaald.
Voor de tweede proef had men een eenigszins grooter huisje
gebouwd evenzeer gevuld met brandbare stoften. Deze wer
den aangestokenmaar wilden niet lustig opbranden. De
uitvinder gaf toen last door middel van een tuinspuit petro
leum op het vuur te werpenwaardoor natuurlijk de vlam
men zich aan alle zijden verhieven. Toen de brand het
17
v
m,