I 2
I
r
li-
116
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 25 Augustus 1885.
doch reeds is door den heer Wiersma twijfel geopperd of die
qualificatie wel juist is. Ook kanwanneer de opzigters
weten, dat iemand misbruik van sterken drank maakthet
loon aan de vrouw worden uitbetaald, wat in den vorigen winter
ook wel gebeurd is. Wordt nu in het vervolg bij eene aanvraag
om werkdie aanvraag ten fine van advies gezonden aan
den secretaris-boekhouderen zegt dezedat de aanvrager
om deze of geene reden niet verdient aan het werk te wor
den gezetdan zullen burgemeester en wethouders hem moe
ten afwijzen of wel nadere inlichtingen inwinnen. Met een
en ander zal dikwijls een geruimen tijd verloren gaanen
gedurende dien tijd zal de aanvrager zonder werk blijven
waardoor dan het doel grootendeels wordt gemist. Spr. brengt
dit alleen ter sprake om te doen uitkomen dat bij burge
meester en wethouders altijd nader zal moeten worden over
wogen in hoever zij van den secretaris-boekhouder advies zul
len vragen.
De heer van Sloterdijck geeft te kennen dat hij, toen
hij die opmerking maaktealleen bedoelde iets in overweging
te geven of aan te bevelen volstrekt niet om burgemeester
en wethouders in de uitvoering van een maatregel te binden;
zelfs wilde hij een bepaalden wensch te dien opzigte niet te
kennen geven, omdat hij te zeer overtuigd is van de onbe
voegdheid van den raad om aan burgemeester en wethou
ders in materie van dagelijksch. bestuur in uitvoering wenken
te gevendie ook maar eenigzins op voorschriften gelijken.
De geachte vorige spreker behoefde hem er dus zeker niet
op te wijzendat de toepassing en uitvoering van den maat
regel met vele moeijelijkheden gepaard zal gaan want bur
gemeester en wethouders handelen in dezen naar eigen oordeel,
op eigen verantwoordelijkheid.
De heer Wiersma heeft uit de woorden van den heer
van Sloterdijck ook niet anders dan eene aanbeveling opge
maakt. Nu de secretaris-boekhouder de zaak eenmaal heeft
onderzocht, zal het voortaan wel gemakkelijker vallen om
een onderzoek in te stellenmaar men moet niet vergeten
dat het onderzoek is ingesteld lang nadat de werkverschaffing
is opgehouden.
Maar er is nog iets. De heer Reeling Brouwer heeft ge
zegd dat het verleenen van een geldelijken steun minder uit
gaven vordert dan eene werkverschaffing. Spr. moet dit ont
kennen Hij gelooftdat de werkverschaffing der gemeente
op geringe opofferingen is te staan gekomen het kan zijn
dat de kosten hij publieke aanbesteding wel wat minder kon
den geworden zijnmaar men moet toch niet wegcijferen dat
voor dat meerdere aan zoovelen werk i9 verschaft. Burge
meester en wethouders ^ijn overigens te veel overtuigd van
het ingrijpende van dien buitengewonen maatregeldat zij
niet uiterst op hunne hoede zullen zijn om te dien opzigte
niet te ver te gaan te meerdaar welligt in den komenden
winter minder werk voorradig zal zijn om in werkverschaffing
te doen uitvoeren en dit middel om hulp te brengen dus in
ieder geval slechts eene beperkte toepassing zal kunnen vinden.
Hierop worden de discussiën gesloten.
Daar niets meer te behandelen is sluit de Voorzitter de
vergadering.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 1 September 1885.
117
ingang
Vergadering van. Dingsdag 1 September 1885.
Tegenwoordig 17 leden.
Afwezig de heeren W. J. Oosterhoff, dr. X. Reeling Brou
wer J. van der Scheer en J. J. Brungerallen met kennis
geving.
Voorzitter: de heer P. Lycklama a Nijeholt, burgemeester.
I. Aan de orde wordt gesteld de beëediging van de nieuw
gekozen raadsleden, zijnde de heeren: mr. J. L. van Sloter
dijck jhr. mr. C. van Eijsingamr. C. W. A. Bumamr.
J. S. baron van Harinxma thoe SlootenA. Duparc en H.
Kuipers.
Genoemde heeren worden door den secretaris binnengeleid.
De voorzitter wijst er opdat de geloofsbrieven der nieuw
benoemde raadsleden zijn goedgekeurd en dat tot hunne toe
lating door den raad is besloten, tegen welk besluit, blijkens
resolutie van H.H. gedeputeerde staten van den 20 Augustus
1.1.no. 20geene bezwaren zijn ingebragt. Hij herinnert
er aandat de leden vóór de aanvaarding vau hun ambt vol
gens de wet verpligt zijn af te leggen den eed of belofte van
zuivering, voorgeschreven bij art. 83 der grondwet en den
eed of belofte van trouwbedoeld in art. 39 der gemeente
wet en vraagt of zij daartoe bereid zijn.
Nadat hiertoe toestemmend was geantwoordworden de
eedsformulieren achtereenvolgens door den secretaris gelezen
en door de leden op de bij de wet voorgeschreven wijze be
krachtigd.
De voorzitter wenscht daarop de leden geluk met de her
nieuwing van hun mandaat en vooral met de wijze waarop
dat wederom werd verleend.
Zonder strijdzegt spr.werden de aftredenden allen her
kozen en op nieuw met het vertrouwen der ingezetenen ver
eerd om in deze vergadering de belangen der gemeente te
behartigen.
Daaruitaldus vervolgt hijspreekt in het algemeen tevre
denheid met de handelingen en besluiten van het gemeente
bestuur maar ook blijkt daaruit ingenomenheid met de wijze
waarop hier hunne taak steeds werd vervuld.
Ik behoef, zegt spr., u dan ook niet aan te sporen om op
den ingeslagen weg voort te gaanmaar houd mij volkomen
overtuigddat gij allen ieder naar zijn vermogen uwe beste
krachten zult aanwenden om het heil dezer gemeente te be
vorderen. Moge het u gegeven zijn dat nog vele jaren te
doen en mogen uwe pogingen ruimschoots vruchten afwerpen.
Spr. verzoekt daarna de leden zitting te nemen.
II. De notulen van de op 25 Augustus j.l. gehouden ver
gadering worden daarop gelezen en onveranderd goedgekeurd.
III. Wordt ter tafel gebragt:
De ontwerp-gemeentebegrootingdienst 1880.
Wordt besloten deze begrooting, met de daarbij behoorende
memorie van toelichtingte doen drukken in de bijlagen tot
het raadsverslaghaar in de sectiën te onderzoeken en dat
onderzoek binnen 4 weken nadat het gedrukte exemplaar bij
de leden is rondgedeeldte doen afloopen.
IV. Wordt medegedeeld
1. Eene resolutie van heeren gedeputeerde statenhou
dende mededeeling van de intrekking van het rijks-subsidie
voor de school van middelbaar onderwijs voor meisjesmet
^ang van 1 October e.k.
2 Berigt van aanneming der benoeming van
Bijvoegsel behoorende bij de Leeuwarder Courant.
K. G. Houwen tot onderwijzer aan de gemeenteschool no. 5
mej. S. Sijtsma tot onderwijzeres aan de gemeenteschool
no. 1en
mej. A. Vlaskamp tot onderwijzeres aan de gemeenteschool
no. 7.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den
oproepingsbrief vermelde punten:
1. Benoeming van een wethouder, ter vervulling der vaca
ture ontstaan door de periodieke aftreding als raadslid van
den heer mr J. S. baron van Harinxma thoe Slooten.
De heer mr. J. S. baron van Harinxma thoe Slooten wordt
op nieuw benoemd met 16 van de 17 stemmen. Op den heer
F, Plantenga werd ééne stem uitgebragt.
De heer van Harinxma thoe Slooten het woord be
komen hebbende betuigt den leden van den raad zijne er
kentelijkheid voor het blijk van vertrouwen en verklaart de
benoeming aan te nemen.
De Voorzitter wenscht den heer van Harinxma geluk
met zijne herbenoeming als wethouder dezer gemeente en
verheugt er zich in, dat hij op nieuw bereid is dit belangrijk
ambt te aanvaarden. Hij hoopt nog lang het genoegen te
mogen hebben met den heer v. Harinxma als lid van het
dagelijksch bestuur zamen te werken, om het welzijn en den
bloei van Leeuwarden voor te staan en te bevorderen.
De heer Bekhuis verlaat wegens ongesteldheid de verga
dering.
2. Benoeming van een ambtenaar van den burgerlijken
stand, ter vervulling der vacature, ontstaan door de perio
dieke aftreding als raadslid van den heer mr. J. S. baron
van Harinxma thoe Slooten.
De uitslag der gehouden stemming isdat op den heer
mr. J. S. baron van Harinxma thoe Slooten 12 en op den
heer P. Lycklama a Nijeholtburgemeester, 4 stemmen zijn
uitgebragt. Eerstgenoemde is alzoo benoemd.
De heer van Harinxma thoe Slooten zou zich evenwel
gaarne voor deze benoeming wenschen te excuseren. De
werkzaamheden uit andere betrekkingen voortvloeijende, waarbij
zijne tegenwoordigheid elders vereischt wordtmaken het
hem moeijelijk die betrekkingen met het ambtenaarschap van
den burgerlijken stand naar behooren waar te nemen. Hij
meent dus voor deze opdragt te moeten bedanken en zou
gaarne ziendat een ander in zijne plaats benoemd werd.
De Voorzitter stelt daarop voor op nieuw tot stemming
over te gaan.
De uitslag daarvan isdat de heer P. Lycklama a Nijeholt,
burgemeester, met algemeene (16) stemmen tot ambtenaar
van den burgerlijken stand wordt benoemd. Genoemde heer
bedankt de ledei^ voor het in hem gestelde vertrouwen en
verklaart heden over acht dagen te zullen mededeelen of deze
betrekking al of niet door hem wordt aangenomen.
3. Benoeming van een lid der commissie voor de gemeentelijke
gasfabriektengevolge van de periodieke aftreding als raads
lid van den heer A. Duparc.
De heer Duparc verklaart tot zijn leedwezen, dat ge-
zondsredenen hem nopenzijne werkzaamheden eenigzins te
verminderen. Hij verzoekt daarom de leden beleefdmaar
tevens dringend, hem voor de onderwerpelijke commissie niet
weder te benoemen.
18
H
M
H
\1 'YK IÊWytë*+k Héb.
mt