128
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 22 September 1885.
goed te keuren, dat zou spr. ook deeleu, als daarvan in zijne
met den heer Dupare voorgestelde conclusie ware gesproken.
Maar daarin wordt 'tal of niet juiste van die argumenten in
't midden gelaten en alleen voorgesteld aan adressanten te
kennen te geven dat vooralsnog niet aan hun verzoek kon
worden voldaan. In zoover alleen wijkt de nieuwe conclusie
van die van burgemeester en wethouders af, dat de zaak nu
niet voor goed in de doos wordt gestopt, maar een ander
middel zal worden aangewend, waarbij onuitgesproken blijft
of de argumenten van adressanten daartoe aanleiding gaven.
Spr. zal zich nu niet verklaren over de al of niet geschikt
heid van het terrein bij „de Bleek;" er zal daarnaar of naar
andere terreinen een onderzoek moeten worden ingesteld.
Maar het is toch in ieder geval niet van zoo groote betee-
kenis dat zelfs de vraag, die de voorstellers aan burgemeester
en wethouders willen doen in de sectiën zoude moeten wor
den behandeld. Dit zoude zeker moeten geschieden als de
zaak zelve aan de orde was. Er zoude nu alleen aan burge
meester en wethoude rs worden gevraagd om een onderzoek in
te stellen naar een of ander geschikt terrein buiten de be
bouwde kom der gemeente, waarop eene inrigting, als waar.
van sprake is, zou kunnen worden opgerigt,
De heer Dupare rekent door den geacliten vorigen spreker
voldoende gerefuteerd des voorzitters opmerking omtrent de
verordening, 'tls z. i. volkomen juist, dat deze slechts terug
geeft en constateert den feitelijken toestand. En dit komt te
meer uit door de benaming zelve van „//nlpziekenhuis." Er
wordt niet gezegddat er twee ziekenhuizen zijn, maar dat
tot het ziekenhuis behoort een h «^ziekenhuis, dat tot verple
ging van de genoemde speciale zieken is aangewezen.
De heer van Sloterdijck zeide, dat het niet opging, om nu
zoo op eens met eene andere conclusie voor den dag te komen.
Maar, vraagt spr., wat zou men dan hebben moeten doen Hij en
andere leden kunnen zich met de conclusie tot eene eenvoudige
afwijzing niet te vreden stellen. Daarom dragen zij eene andere
conclusie voor, die intusschen zoo voorzigtig mogelijk is gesteld.
Voorshands kan niet aan het verzoek worden voldaan, dit er
kennen ook de tegenstandersdoch dezen willen de zaak
nader hebben onderzochtziedaar alles.
Het is waar, dat in den omtrek van „de Bleek" ook wo
ningen staan doch zij zijn vrij afgelegen. Zoowel om deze
reden, als omdat zich sedert 1874 misschien ook nog andere bezwa
ren tegen deze plaats kunnen hebben opgedaan, hebben de voor
stellers ruimte gelaten voor de keuze van een terrein. Het
terrein bij „de Bleek" is alleen genoemd, omdat dit indertijd
speciaalom er een ziekenhuis op te stichtenis aange
kocht.
De heer van Sloterdijck trachtte voorts spr's. aanhaling van
de wet van 1875 te refuteren. Spr. herinnertdat hij de
gevallen van die wet slechts als voorbeelden heeft aange
haald. Dat geachte lid weet overigens evengoed als spr.,
datal is eenmaal eene inrigtingvolgens die wetmet ver
gunning opgerigt, het bestuur, dat de vergunning gaf, aan
den concessionnaris nieuwe voorwaarden kan opleggen, indien
de ondervinding de noodzakelijkheid daarvan mogt hebben
aangetoond.
Spr. is ook naar hij gelooft, minder goed begrepen, waar
hij art. 7 der ziektenwet aanhaalde. Hij heeft daarmede al
leen willen zeggen datindien gedeputeerde staten einde
lijk het oogenblik gekomen mogten achten, om aan de gemeen
tebesturen eene opvolging van genoemd wetsartikel voor te
schrijvenhet hulpziekenhuis te Leeuwarden wel eens niet
zou kunnen worden beschouwd te voldoen aan de eist ..en en
voorschriften door wetenschap en ervaring beiden gesteld aan
eene inrigting tot afzondering en verpleging van lijders aan
besmettelijke ziekten.
De heer van Sloterdijck wenscht nog iets in het midden
te brengen hoewel hij tot nu toe alleen schijnt te staan in
zijne sympathie met het voorstel van burgemeester en wet
houders. In de eerste plaats naar aanleiding van het beweren
van den heer de la Failledat zijne nieuwe conclusie niet
van zoo ingrijpenden aard is en alleen moet strekken om te
belettendat de zaak in de doos wordt gestopt. Spr.
is er evenwel van overtuigd dat de twee voorstellers
reeds waarborg genoeg zijn dat zoo iets niet zal gebeuren
Ook heet hetdat het alleen is om burgemeester en wethou
ders uit te uoodigen een onderzoek te doen naar eene ge
schikte plaats voor de stichting van een nieuw ziekenhuis.
Maar daarin ligt reeds opgesloten dat men die stichting
wenscht. En (lat nu wenscht spr. niet als in de vlugt te
doen beslissen.
De heer Dupare heeft wel gevraagd wat de tegenstanders
van het voorstel hadden moeten doen anders dan een nieuw
voorstel indienen. Maar spr. beschouwt hen eigenlijk niet
als tegenstanders. Deze hebben tegen het hulpziekenhuis
spr. wil niets daarvan afdingenmaar zij kunnen en mogen
zelfs in hun systeem geen bezwaar tegen het voorstel van
burg"" »ester en wethouders hebben. Want werd het ver
worpen, dan zou het verzoek moeten worden toegewezen en
daarmede de aanspraak van de omwonenden erkend om zich
tegen de aanwezigheid van een ziekenhuis te verzetten een
erkenningdie voor het vervolg aan elke stichting van een
nieuw ziekenhuis in den weg zoude staan. De tegenstanders
gaan te ver met hunne beweringdat men rekening moet
houden met de bezwaren van omwonenden. Neenhet ar
gument van adressanten moet van de baan en daarom zal
hij voor het voorstel van burgemeester en wethouders stemmen.
Later zal hij gaarne met den ernst dien het verdient een
voorstel tot het verkrijgen van een nieuw ziekenhuis onder
zoeken. Nu behoort z. i. het voorstel van burgemeester en
wethouders te worden aangenomen en het indienen van een
afzonderlijk voorstel ligt daarna op den weg van hendie
zich nu tegenstanders achten van het onderhavige.
De Voorzitter acht zich verpligt een enkel woord in het
midden te brengen tot verdediging van het voorstel hij heeft
uit de woorden van den heer de la Faille opgemaaktdat
volgens dezen de omwonenden in hun regt zijnwaar zij
vreezen voor gevaar aan besmetting. Spr. wijst er echter
uitdrukkelijk op(wat ook reeds in het voorstel is gezegd)
dat dit door geen enkel feit wordt aangetoond. Veel is er
door dien geachten spreker medegedeeld tot ondersteuning
van zijne zienswijze over de ondervinding elders opgedaan
waar men wel op feiten kon wijzen maar de toestanden in
Parijs en Londen zijn niet te vergelijken met die te Leeu
warden. Bovendiendeskundige autoriteiten denken soms
zeer verschillend over dezelfde zaak, Onder die omstandig
heden kan men niet eischendat iets als bewezen wordt aan
genomen dat geheel in den lucht hangt en dat dus in casu
gewigt zou worden gehecht aan de bezwaren van adressanten.
Er is ook op gewezendat in de verordening het hulp
ziekenhuis voor dat doel is aangewezenomdat men niets
1jgsy
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 13 October 1885.
133
Vergadering van Dingsdag den 13 October 1885.
Tegenwoordig 17 leden.
Afwezig met'kennisgeving de heeren F. Plantenga, dr. Jac.
Baart de la Faille, jhr. mr. C. van Eijsinga en J. J. Brunger.
Voorzitter de heer P. Lycklama a Nijeholt, burgemeester.
I. De notulen van de vorige op 22 September j.l. gehou
den vergadering worden gelezen en goedgekeurd.
II. Wordt medegedeeld en voor kennisgeving aangenomen.
a. dat namens de firma Ribbink van Bork en Co. is berigt
dat het centraal-bureau voor telephoonverbindingen den 1
October j 1. is geopend.
b. dat van ged. staten is ontvangen eene beschikking op
vijf reclames in beroep tegen aanslagen op het kohier voor de
directe belasting op het inkomen ten behoeve dezer gemeente,
dienst 1885.
c. dat door burgemeester en wethouders zijn uitgeloot 18
aandeelen a ƒ1000 van de leening groot ƒ900.000 en alle (106)
resterende aandeelen van de te converteeren leening van 1879.
III. Wordt ter tafel gebragt:
a. Een voorstel van burgemeester en wethouders naar aan
leiding van een adres van het bestuur van het 39e landhuishoud-
kundig congres om een subsidie.
De conclusie daarvan luidtaan het bestuur van dat
congres, tot dekking van het eventueel tekort zijner rekening
wegens het in de maand Junij van 1886 alhier te houden
congres, een subsidie uit de gemeentekas toe te kennen, hoog
stens tot een bedrag van 1000.
b. Alsvoren op een adres van het comité tot regeling van
het zangersfeest van het Nederlandsch Zangersbond in Augus
tus 1886, om subsidie of deelneming van wege de gemeente
in het garantiefonds.
Burgemeester en wethouders stellen daarbij voor om de
gemeente voor een bedrag van 1000 te doen deelnemen in
het garantiefonds tot dekking van het eventueel tekort van
het in Augustus 1886 te Leeuwarden te houden zangersfeest
van het Nederlandsch Zangersbond.
c. Voordragt ter benoeming van een onderwijzer aan de
gemeenteschool no. 1.
d. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aanlei
ding van een adres van mej. M. C. W. Sprenger e. a. om
gebruik te maken van het beursgebouw voor het houden van
oefeningen in het Engelsche spel, genaamd Lawn-tennis.
Daarbij wordt voorgesteld aan de adressanten vergunning
te verleenen gedurende de maanden November tot en met
Mei eerstkomende, des Woensdags en Zaturdags telkens van
des namiddags 1 tot 4 uur gebruik te maken van het beurs-
lokaal voor het houden van oefeningen in het Engelsche spel,
genaamd Lawn-teimisonder de navolgende voorwaarden:
1. dat de adressanten zich zoo gezamenlijk als persoonlijk
verantwoordelijk stellen voor alle schade die door of tenge
volge van de oefeningen aan het beurslokaal en de daarin
aanwezige voorwerpen wordt toegebragt.
2. dat de adressanten voor het regt van gebruik gedurende
het gemelde tijdvak eene retributie betalen van ƒ25, vóór
den 15 Januarij 1886 te voldoen ten kantore van den ge
meente-ontvanger.
3. dat op kosten van adressanten door burgemeester en
wethouders een persoon zal worden aangewezen voor het ont
sluiten en sluiten van het beurslokaal telkens vóór en na den
tijd der oefeningen.
Bijvoegsel bkhoobende bij de Leeüwabdeb Courant.
.Jak, \l YK
4. dat het meubilair niet mag worden verplaatst en niet
mag worden gebezigd tot bewaarplaats van kleedingstukken
of andere voorwerpen, welke dan ook.
5. dat de vloer in het beurslokaal iederen Donderdag moet
worden aangeveegd en zoo noodig gereinigd ten koste van de
adressanten.
6. dat de raad zich het regt voorbehoudt om deze vergun
ning onmiddellijk in te trekken zoodra hij het noodig of wen-
schelijk acht.
e. Alsvoren om aan J. F. Klazema voor den tijd van 5
jaren, ingaande den 5 Maart 1886 tegen een jaarlijksche huur-
som van ƒ20 in huur af te staan een perceeltje tuingrond, gele
gen aan den Westersingel, ten kadaster bekend in sectie D no. 600.
De begrooting van het nieuwe stads weeshuis, dienst 1886.
De begrooting van de stads bank van leening, dienst 1886.
h. Een adres van de heeren Th. A. van den Broek en G.
W. van Barneveld Kooij Jr. te Amsterdamom verlenging
uiterlijk tot den 16 Mei 1886 van den termijn voor de in
diening van een volledig technisch ontwerp enz. en der drink
waterleiding.
i. Verslag van rapporteurs uit de sectien van den raad
omtrent het onderzoek van het voorstel van burgemeester en
wethouders om in beginsel te besluiten tot invoering van het
verpligt tonnenstelsel.
k. Aanbevelingen, ingezonden door de voogden der stads
armenkamer, tot benoeming van twee voogden, ter voorzie
ning in de vacatures den 1 Januarij e.k. te onstaan door het
aftreden van de heeren dr. N. Reeling Brouwer en K. E.
Brunger. Voor de eerste vacature worden aanbevolen de hee
ren: R. Bloembergen Ez., mr. E. M. van Baumhauer en B.
Schmidt; voor de tweede vacature de heeren P. Fabry de
Jonge, mr. W. Kolff en W. Albarda.
Wordt besloten de stukken sub abde en k ter visie
te leggen om ze in eene volgende vergadering te behandelen
uit de voordragt sub c nog heden na afdoening der aan de
orde zijnde punten eene benoeming te doende begrooting
sub ten fine van onderzoek en rapport in handen te stellen
van de heeren BekhuisDijkstra en Kuipersdie sub g in
handen van de heeren Reeling BrouwerPlantenga en Dupare,
het adres sub h ten fine van prae-advies te stellen in handen
van burgemeester en wethouders en het verslag sub i te doen
drukken in de bijlagen tot 's raadsverslag.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den
oproepingsbrief vermelde punten
1. Benoeming van twee ambtenaren van den burgerlijken stand.
De Voorzitter geeft te kennen, dat het hem wenschelijk
is voorgekomen nog twee ambtenaren te benoementen einde
in geval van verhindering, afwezigheid of ziekte van de an
dere ambtenaren te kunnen optreden en zoodoende stagnatie
in de dienst te voorkomen en stelt nu den raad voor daar
toe over te gaan.
De heer van* Sloterdijck vraagt of de raad reeds beslo
ten heeft tot aanstelling van nog twee ambtenaren. Hij meent
van nieten acht het althans noodigdat de raad vóór tot
benoeming over te gaan de wenschelijkheid daarvan uitspreke.
Voordat spr. echter hiertoe zal medewerken, wenscht hij eenige
inlichtingen te bekomenomdat het hem niet duidelijk is
waarom het tegenwoordig getal van vier ambtenaren niet vol
doende is. Deze benoeming kwam wel op den oproepings
brief voordoch door geen enkel daarbij overgelegd schrifte-
21