144 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 27 October 1885.
De Voorzitter geeft nog, naar aanleiding van het gezegde
van den heer Minnema Buma, dat het middel waarschijnlijk
erger dan de kwaal zal zijnte kennendat hij wanneer
tot eene benoeming zal worden overgegaan, alle vertrouwen
stelt in de keuze door den raad te doenwaardoor wel zal
worden voorkomen dat de boden bij de ambtenaren moeten
worden rondgezonden.
Hij wijst er ten slotte opdat hij alle administratieve
werkzaamheden voor zijn deel heeft, terwijl de heer Plantenga
het voltrekken der huwelijken op zich neemt; is deze daarin
verhinderd dan is het wel gewenscht dat men voor de tij
delijke waarneming een ruim verschot van ambtenaren heeft.
De beraadslagingen worden hierop gesloten.
Het voorstel van den Voorzitter wordt nu in stemming
gebragt en verworpen met 14 tegen 5 stemmen. Vóórstem
den de heeren: Minnema Buma, Troelstra, Plantenga, Bek
huis en Wiersma.
Het voorstel van den heer Dirks tot benoeming van nog
één ambtenaarwordt daarop in stemming gebragt en even
eens verworpen, met 10 tegen 9 stemmen. Vóór stemden de
heeren C. W. A. BumaTroelstra Plantenga de la Faille,
DirksBekhuis BrungerReeling Brouwer en Wiersma.
De heer van Harinxma thoe Slooten komt ter vergadering.
2. Benoeming van twee voogden der stads armenkamer.
Door de voogden der stads armenkamer zijn ter vervulling
der vacaturesdie op den 1 Januarij 1886 zullen onstaan
door het aftreden van de heeren dr. N. Reeling Brouwer en
K. E. Brungerde volgende aanbevelingen ingezonden.
Voor de eerste vacature: 1. R. Bloembergen Ez.2. mr.
E. M. von Baumhauer; 3. B. Schmidt.
Voor de tweede vacature: 1. P. Fabry de Jonge; 2. mr.
W. Kolff3. W. Albarda.
Overgaande tot de benoeming, is het resultaat der gehou
den stemmingendatter vervanging van den heer dr. N.
Reeling Brouwerwordt benoemd tot voogd der stads armen
kamer de heer R. Bloembergen Ez. met 14 stemmen de heer
von Baumhauer verkreeg 5 stemmenterwijl 1 briefje blanco
werd ingeleverd en ter vervanging van den heer K. E. Brun
ger wordt benoemd de heer P. Fabry de Jonge met alge-
meene (20) stemmen.
Voorstel van burgemeester en ivethouders naar aanleiding van
een adres van het bestuur van het 39e landhuishoudkundig con
gres om een subsidie tot dekking van het eventueel tekort zijner
rekening.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform
de conclusie besloten:
aan het beBtuur van het 39e landhuishoudkundig congres,
tot dekking van het eventueel tekort zijner rekening wegens
het in de maand Junij van 1886 alhier te houden congres,
een subsidie uit de gemeentekas toe te kennenhoogstens
tot een bedrag van ƒ1000.
4. Voorstel von burgemeester en wethouders naar aanleiding
van een adres van het regelingscomité voor het zangersfeest van
het Nederl. Zangersbond in Augustus 1886om subsidie of
deelneming van wege de gemeente in het garantiefonds.
Burgemeester en wethouders stellen daarbij voor om te
besluiten de gemeente voor een bedrag van f 1000 te doen
deelnemen in het garantiefonds tot dekking van het even
tueel tekort van het in Augustus 1886 te Leeuwarden te
houden zangersfeest van het Nederlandsch Zangersbond.
De heer Plant6nga heeft bezwaar daartegenomdat het
z. i. niet op den weg van de gemeente ligt om eene zaak
die geheel voor het genoegen van ingezetenen en vreemdelin
gen strektfinantieel te steunen. Maar spr's. grootste be
zwaar isdat daardoor op bedekte wijze wordt tegemoet ge
komen niet zoozeer aan het Zangersbondmaar aan de
deelnemers in het waarborgfonds. Het bestuur van het feest
heeft zich gerigt tot de ingezetenen en tot de gemeente, ten
einde een waarborgfonds op te rigten. Neemt de gemeente
daarin deeldan zal het ten voordeele strekken van die in
gezetenen die ook hsbben deelgenomen in het fonds en dan
bij een eventueel te kort minder zullen behoeven te betalen.
Spr.dieofschoon voor een klein bedragin dat geval ver
keert zou door aanneming van dit voorstel zich zeiven, hoe
ering het ook zijn mogetoch eeuig voordeel verschaffen,
pr. herinnert er aanhoe voor eenige jaren hier insgelijks
eene inschrijving is geopend geweest op een waarborgfonds
voor de kosten van eene nijverheidstentoonstelling, met daar
aan verbonden wedstrijd, en dat ten slotte het bedrag door
de gemeente ingeschreven den anderen inschrijvers indirect ten
goede is gekomen.
De Voorzitter deelt mede dat burgemeester en wethou
ders meenden vrijheid te hebben tot het doen van dit voor
stel en dat een steun van gemeentewege gewettigd isomdat
dergelijk feest door de vele vreemdelingen die het hierheen
loktveel voordeel voor de neringdoende ingezetenen oplevert.
De heer Plantenga toonde aan dat er zelfs in dubbel opzigt
voordeel voor de ingezetenen aan verbonden was omdat zij
door de deelneming van de gemeente later bij een eventueel
tekort minder zullen behoeven te betalen. Dit zou dus te
meer pleiten voor het voorstel. Spreker gelooft echter
dat men zich eene illusie scheptwanneer men meent dat de
uitkeering voor het waarborgfonds tot een klein bedrag zal
worden teruggebragt. Indien het te houden feest doorgaat,
dan zullen de kosten niet medevallen en zal hoogst waarschijn
lijk het geheele fonds geabsorbeerd worden.
De heer OosterhofF wenscht eene enkele vraag te doen,
nl. deze: of de leden van deze vergadering, die tevens leden
van het feestcomité zijn, over dit punt mogen medestemmen.
Want komt toch de zaak tot uitvoering en blijkt het latei-
dat het finantieel resultaat ongunstig is, dan is het feestco
mité z. i. daarvoor aansprakelijk. Bedoelde leden hebben dus
persoonlijk belang hierbij en moeten zich zeker buiten stem
ming houden.
De Voorzitter gelooft niet dat men aan de bepaling der
gemeentewet eene zoo uitgebreide beteekenis behoeft te geven,
dat een lid van deze vergadering, die ook lid van het feest
comité is en dus later zelf zal moeten bijspringen, zich van
medestemming moet onthouden. Een lid van een waterschap,
die tevens lid der provinciale staten is, stemt toch ook mede
wanneer er sprake is van een subsidie uit de provinciale kas
aan dat waterschap en toch zou hij, wanneer het subsidie niet.
werd verleend, zelf moeten bijdragen in de meerdere kosten.
De heer Star Busmann wenscht zijne stem, die hij voor
het voorstel zal uitbrengen, te motiveren. Hij kan zich daar
mede vereenigen, op dezelfde gronden, als daareven door den
voorzitter zijn aangevoerd. Het komt hem voor dat indien de
gemeente deelneemt in het garantiefonds en het gelijk hij
verneemt vrij zeker is dat dit geheel zal worden geabsorbeerd,
die uitgaaf alsdan niet aan enkelen, maar aan de ingezetenen
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 27 October 1885.
145
in *t algemeen ten goede zal komen, uit welk oogpunt zij al
thans geregtvaardigd is.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel wordt nu in stemming gebragt, met het resul
taat dat de stemmen met 10 tegen 10 staken. Vóórstemden
de heeren Star Busmann van Sloterdijck TroelstraDirks
Dijkstra, Brunger, van Eijsinga, Reeling Brouwer, Wiersma en
van Harinxma thoe Slooten.
Overeenkomstig de bepaling van art. 50 der gemeentewet
wordt de beslissing tot eene volgende vergadering aangehouden.
5. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aanleiding
van een adres van mej. M. C. W. Sprenger e. a. om gebruik
te mogen maken van het beursgebouw voor het houden van oefe
ningen in het Engelsche spel Lawn-Tennis.
Daarbij wordt voorgesteld aan de adressanten vergunning
te verleeneu gedurende de maanden November tot en met
Mei eerstkomende, des Woensdags en Zaturdags telkens van
des namiddags 1 tot 4 uur gebruik te maken van het beurs-
lokaal voor het houden van oefeningen in het Engelsche spel,
genaamd Lawn-tennisonder de navolgende voorwaarden
1. dat de adressanten zich zoo gezamenlijk als persoonlijk
verantwoordelijk stellen voor alle schade die door of tenge
volge van de oefeningen aan het beurslokaal en de daarin
aanwezige voorwerpen wordt toegebragt.
2. dat de adressanten voor het regt van gebruik gedurende
het gemelde tijdvak eene retributie betalen van ƒ25, vóór
den 15 Januarij 1886 te voldoen ten kantore van den ge
meente-ontvanger.
3. dat op kosten van adressanten door burgemeester en
wethouders een persoon zal worden aangewezen voor het ont
sluiten en sluiten van het beurslokaal telkens vóór en na den
tijd der oefeningen.
4. dat het meubilair niet mag worden verplaatst en niet
mag worden gebezigd tot bewaarplaats van kleedingstukken
of andere voorwerpen, welke dan ook.
5. dat de vloer in het beurslokaal iederen Donderdag moet
worden aangeveegd en zoo noodig gereinigd ten koste van de
adressanten.
6. dat de raad zich het regt voorbehoudt om deze vergun
ning onmiddellijk in te trekken zoodra hij het noodig of wen-
schelijk acht.
De heer C. W. A. Buma heeft op zich-zelf tegen dit
voorstel geen bezwaar en wil gaarne medewerken om de ver
zochte toestemming te verleenen doch heeft wel bedenking
tegen den vorm Burg. en weth. zullen zeker wel niet onbekend
zijn met de bepaling, voorkomende in het burgerlijk wetboek,
dat minderjarigen onbekwaam zijn om eene overeenkomst te
sluitenen dat zal toch hier het geval zijn wanneer adres
santen op de voorgestelde voorwaarden de gevraagde vergun
ning erlangen.
De Voorzitter erkent, dat burgemeester en wethouders
niet gevraagd hebben naar den leeftijd van de adressanten
maar zij zullenwanneer het noodig is om een contract te
sluiten dit zeker doen met een meerderjarige. Spr. gelooft
echterdat het sluiten van een contract niet noodig zal zijn
het is geene overeenkomstdoch slechts eene vergunning die
onder bepaalde voorwaarden wordt verleend.
De heer C. W. A Buma wijst er op. dat alleen de vier
adressanten de personen zijn met welke men in dezen een
een contract zoude kunnen sluiten en niet met een ander
meerderjarig persoon, die geen rekwest heeft ingediend. Hij
kan verder verzekerendat de vier adressanten allen nog
minderjarig zijn.
De heer van Harinxma thoe Slooten wenscht er
allen nadruk op te leggen dat hier slechts sprake is van eene
vergunning en niet van een contract. Bovendien zoude de
bijstand van den vader of voogd kunnen worden verleend
indien er een contract gesloten moest worden. Dit geschiedt
immers herhaaldelijk wanneer voor een minderjarige een con
tract van koop en verkoop gesloten wordt. Van een contract
is echter hierzooals spr. reeds zeide en ook de voorzitter
heeft gereleveerdgeen sprake.
De heer C. W. A. Buma leest dan toch in de voorwaar
den dat adressanten zich zoo gezamenlijk als persoonlijk ver
antwoordelijk stellen voor alle eventueel toe te brengen schade.
Daardoor zouden zij eene verbindtenis aangaan waartoe zij
niet bekwaam zijn.
De Voorzitter ziet hierin geene verbindtenis doch alleen
eene voorwaarde waarop de vergunning wordt verleend en bij
welker niet nakoming die vergunning kan worden ingetrokken.
De heer van Sloterdijck acht het bezwaar van den heer
Buma niet voldoende gerefuteerd door de bewering, dat men
hier met eene vergunning te doen heeft. Adressanten ver
binden zich tot ietsbij niet voldoening waaraan de ver
gunning wel is waar kan worden ingetrokkendoch er moet
dan toch betaling geschieden van retributie, verschotten we
gens herstelling van geleden schade enz. Er bestaat duszij
het al geene overeenkomsttoch eene verbindtenisen min
derjarigen kunnen zich niet verbinden door een civiel contract.
De zaak is echter gemakkelijk te verhelpen, wanneer door
den vader van eene der adressanten het verzoek wordt gedaan.
De heer Star Busmann acht de zienswijze van de beide
vorige sprekers juist. Men heeft hier te doen niet met een
contractmaar met eene vergunningwelke hen of haardie
ze aanvaardennoopt tot nakoming der daaraan verbonden
voorwaarden. Wat de zaak zelve betreft, spr. zal zich niet
tegen de inwilliging van het verzoek verzetten, nu 't hier
langzamerhand de gewoonte schijnt te worden om het gebruik
van sommige gemeentegebouwenbuiten het kader daarvan
uit te breiden. Hij veroorlooft zich evenwel de vrijheid te
vragen welke de bedoeling is van de retributie ad 25. Moet
daarbij gedacht worden aan eene schadevergoeding voor het
gebruik van het gebouwof wel aan eene dekking der on
kosten vallende op het openen en sluiten of schoonhouden
van het lokaal Aan dit laatste zeer zeker nietomdat die
kosten blijkens de voorwaarden afzonderlijk in rekeniDg wor
den geleden. Maar als schadeloosstelling kan de som van
25 toch zeker ook niet worden beschouwd wanneer men
in het oog houdtdat dit gebruik van het gebouw wordt
toegestaan over een tijdsverloop van zes maandenen nog
wel voor tweemalen per week, gedurende onderscheidene
uren telkens. Het is spr. derhalve niet duidelijk wat burge
meester en wethouders met de retributie beoogenen gaarne
zoude hij eenige opheldering ontvangen.
De heer Troelstra gelooftdat wanneer de geopperde
bezwaren door de meerderheid van den raad van dat gewigt
worden geacht dat op het adres niet zou kunnen worden be
slist gehandeld zou kunnen worden op de wijze als de heer
van Sloterdijck aan de hand heeft gedaan. Spr. meent echter