188 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 19 December 1885. rein bij de bloemkas in de nabijheid van de Prinsentuin eigenlijk te klein is om alles behoorlijk te voorzien. Deze plek grond aan de Sb. Anthouijstraatdie jaren lang als tuin grond is gebruiktkan dus zeker productiever gemaakt wor den ten dienste der gemeentedan door het doel waarvoor de tegenwoordige huurder 't in gebruik heeft Bestaat er dus werkelijk behoefte aan meer tuingrond voor de gemeente, dan ware 't een wijs overleg om deze plek daarvoor te bestemmen. Hij zou gaarne op die vraag een antwoord bekomenen blijkt 't dat zijn vermoeden waar is dan zou hij wensclieu voor te stellen dezen post met 70, het bedrag der huur, te verminderen. De Voorzitter deelt mede, dat de huurder per adres ver zocht heeft na 12 Mei e.k. dien grond weder te mogen huren. De directeur der gemeentewerken is over dat verzoek gehoord en de zaak is nog bij burgemeester en wethouders in behan deling. Wanneer dit collegie een voorstel over het verzoek van v. d. Werf ter tafel brengt, komt deze zaak opnieuw aan de orde en zal de kwestie nader kunnen worden besproken. De heer van Slotordijck zal er nu geen voorstel van maken. Hij wijst er echter opdat men later voor het toe staan van het verzoekd. w. z. voor de wederverhuring niet als argument bezigen kan dat de post voor die huur op de begrooting staat. Volgn. 20 wordt nu onveranderd goedgekeurd. Bij volgn. 21 „huur van huizen", wijst de heer Beucker Andrese er op d^t ingevolge het, raadsbesluit van 8 Dec j 1., de post sub l voor de woning St Jobsleen met ƒ100 moet worden verminderd. Rapporteurs stelden voor den geheelen post met ƒ50 te verhoogen ter uitvoering van het raadsbe sluit van 23 April 1885no. 9zoodat dit volgn, wordt goedgekeurd met eene vermindering van f 50 in totaal bedrag. Volgn. 2229 worden onveranderd vastgesteld Volgn. 30. Rapporteurs deelen mede dat een lid der 2e sectie voorstelde de sub d uitgetrokken som van 1600 te schrappen. Zij meenen echter dat deze post op de ge- meentebegrooting niet mag ontbreken. De heer van Sloterdijck vindt deze mededeeling van rapporteurs, dat deze post op de gemeentebegrooting niet mag ontbreken zeer kortja tekortomdat er in de sectie over dat voorstel veel is gesproken. Er zijn motieven daarvoor aan gevoerd die de raad regt heeft te kennen. Rapporteurs mogen hunne goede gronden gehad hebben om dat voorstel niet te steunen zij hadden toch de motieven die er voor zijn aangevoerd en ook die welke hen daarmede niet doen instemmen, niet onvermeld mogen laten. Spreker meent, dat na de nieuwe regeling van de bank van leening deze moet vervallen. Hij zal er niet over uit weiden maar wil alleen dit doen opmerken dat waar de bank, hetzij vroeger reeds, hetzij eerst nu, finantieel vereen- zeltigd is met de gemeente en hare exploitatie opgaat in het beheer der gemeente, daar mag men van geen winst op rente spreken, behaald van eene gemeentelijke instelling. In ver band dus met den aangebragten post voor verlies en den later voor te stellen post voor winsten der bankstelt spreker voor dezen post te doen vervallen Dit voorstel wordt voldoende ondersteund en in behande ling genomen. De heer Troelstra heeft straks het voorstel van den heer van Sloterdijckomtrent den post voor verlies der bank, be sproken en daarvoor gestemd omdat hij er geen bezwaar in zag er is niet veel voor, maar ook niet tegen. Thans geldt 't eene andere zaak. Het beroep van den heer van Sloterdijck nu op het reeds genomen besluitacht spr. minder juist. De verordening op de bank van leening houdt verband met het kon. besluit betreffende die instellingen en daarin is bepaald dat, zoolang de banken niet met eigen kapitaal kunnen werken, de ge meente haar te hulp moet komen door het verstrekken van kapitaal. Dit is hetzelfde geblevenook na de nieuwe ver ordening nog altijd is het raadsbesluit van krachtdat de bank rente voor ontvangen kapitaal moet betalenen dat besluit moet blijven bestaan. Het reglement veronderstelt dat gewerkt wordt met kapitaal van de gemeente De ge meente zal een zuivere winst trekkenmaar eerst dan wanneer de bank werkt met eigen kapitaal. De*bank heeft nog gemiddeld jaarlijks ƒ60,000 te leen. Wanneer men dus dezen post behoudt en dat behoort naar spr's. meening te geschieden, dan kan er geen sprake zijn van een memorie - post voor winst. Zoolang er nog rente moet worden betaald voor kapitaal aan de bank van leeningkan er van geen zuivere winst sprake zijn Het eene sluit het andere uit. Op grond dus van de beteekeuis der verordening, is spr. voor het behoud van dezen posten zal hij stemmen tegen een memoriepost voor zuivere winst. De heer Minnema Buma sluit zich bij den heer van Sloterdijck aanomdat zijn voorstel een consequent gevolg is van het reeds genomen besluitn.l. den post voor ver lies. Hij stelt zich de zaak aldus voor. De uitgaven van de bankwaaronder begrepen de rente van het door de gemeente voorgeschoten bedrijfskapitaal worden afgetrokken van de ontvangsten of omgekeerden het batig of nadeelig saldo op de gemeenterekening gebragt. Een afzonderlijken post voor die rente op de begrooting te houden komt spr. dus minder noodig voor. Voordat het bedrijfs kapitaal is afgelost kan er wel van geene winst sprake zijn maar ook daarop is misschien wel iets te vinden. De Voorzitter merkt den vorigen spreker op, dat nu niet aan de orde is de post voor winsten maar het voorstel van den heer van Sloterdijck om den post voor rente van de ka pitalen der bank te schrappen. Wordt dat voorstel aangeno men dan zal het gevolg daarvan zijndat de bank geen ƒ1600 aan rente zal hebben te betalen en de gemeente het bedrijfskapitaal renteloos aan de bank verstrekken moet. Nu kan men beweren, dat als de bank die rente niet heeft te be talen er zooveel meer winst wordt behaald en dit dus aan de gemeente ten goede zal komen, dit is evenwel niet juist want er wordt geen zuivere winst genoten, voordat met eigen bedrijfskapitaal wordt gewerkt. Wanneer deze rente niet in rekening wordt gebragtdan zal men om de gemeentebe grooting te doen sluiten, den hoofdelijken omslag moeten ver hoogen en zal de gemeente toch rente aan de spaarbank moeten betalen voor het bij die instelling opgenomen geld dat tot bedrijfskapitaal voor de bank van leening strekt. De heer Beucker Andreae is in de sectie medegegaan met de leden die dezen post wilden schrappen. Thans is hij evenwel van meening, veranderd. Waar hij vroeger was voor den post „verlies", zoo is hij nu ook voor den post „winst". Evenzeer als voor de gasfabriek een dergelijke post .jnr W ■MK l, Verslag der handelingen van den gemeenteraa voorkomt, zoo kan dat ook voor de bank van leening. De zaak is dezelfde gebleven. Iets anders zou 't zijn, wanneer de exploitatie van de bank geheel in de begrooting werd op genomen. Waar alleen in uitgaaf het verlies en in ontvang de winsten worden gebragt, daar moet de rente van het kapi taal, versterkt aan de bank, afzonderlijk worden gehouden. Waar dus een post van rente van kapitalen aan de gasfabriek verstrekt raison d'etre heeft, daar is dat ook het geval waar 't de bank van leening betreft. Overigens blijft het eene raming vaste cijfers kon men niet noemen, doch de post is rationeel. De heer Wiersma begrijpt niet hoe deze zaak nog kwes tieus kan zijn. Art. 19 van het reglement zegt dat de win sten ten bate der gemeente zijn en eerst dan zuivere winst wordt uitgekeerd, wanneer de bank niet langer werkt met bedrijfskapitaal, waarvoor intresten moet worden betaald. Wat is zuivere winst? Hiervan kau geen sprake zijn voor en aleer de rente, die te betalen is, in rekening is gebragt. Vóór dien tijd is er geen sprake van zuivere winst. Eerst moet de te betalen rente worden afgetrokken. De gemeente heeft aan de bank van leening kapitaal ge leendde gemeente is geen kapitalist, die geld uitzet, maar is als 't ware de trechter, waardoor het kapitaal in gebruik wordt verstrekt aan de bankmaar zij heeft zelve dat geld moeten opnemen en moet daarvan rente betalen de bank moet natuurlijk eerst die rente opbrengen en die rentepost moet dus bestaan als équivalent. En die zuivere winst moet volgens het reglement der bank van leening wor den opgelegd tot vorming van een bedrijfskapitaalwaarvan geen rente moet worden betaald en dus mag dit niet worden uitgekeerd tot dekking van andere behoeften van de gemeen tehuishouding. Door de zuivere winst't zij als cijfer-'t zij als memoriepost op de begrooting te brengen vóór dat de bank zoodanig eigen kapitaal heeft oververdiendzoude men handelen tegen de bepaalde bewoordingen van het reglement der bank van leening. Komt er nu winst in van de bank van leeningdau is dat geen zuivere winstvoor dat de voorgeschoten rente is terug gegeven. Spr. zal dus niet medewerken tot het aanbrengen van een post voor „winst". De Voorzitter herinnert aan het reglement voor de com missie van administratiedat nog steeds van kracht is en geeft lecture van art. 46 luidende „De aanvragen om fondsen geschieden volgens de bepa lingen vastgesteld bij resolutie van gedeputeerde staten van „19 Febr. 1835, luidende als volgt: „Bepalingen omtrent de comptabiliteit der stads bank van „leening met den stedelijken ontvanger. 1. Alle aanvragen „om voorschot uit de stadskas zullen door de commissie worden „bepaald. „Die voorschotten zullen rentegevend zijn ad 41/* procent" (vroeger 5). Spreker wijst er nog op dat het niet aangaat om nu in cidenteel bij de begrooting eene wijziging in de toepassing van een bestaand reglement aan te brengen. De heer van Sloterdijck doet uitkomen dat dit ook zijn doel niet is hij acht echter dezen post na de vaststel ling van het nieuwe reglement niet noodzakelijk. En waar men nu er zoo herhaaldelijk op drukt dat er geen zuivere winst wordt uitgekeerddan nadat met eigen bedrijfskapitaal wordt gewerktdaar moet hij er op wijzen dat toch door 1 te Leeuwarden, van den 19 December 1885. 189 dezen post voor een deel wordt erkenddat men reeds nu op winst rekent. Hierop worden de beraadslagingen gesloten. Het voorstel van den heer van Sloterdijck wordt nu in stemming gebragt en verwerpen met 15 tegen 5 stemmen. Vóór stemden de heeren Minnema Buma, van Eijsinga, Kuipers, van Sloterdijck en de la Faille. Alzoo worden volgn. 30 en daarna volgn. 3135 onver anderd goedgekeurd. Bij volgn. 36 „opbrengst der exploitatie van de gasfa briek" geeft de heer Menalda burgemeester en wethouders in overweging om eens te denken over verlaging van den gasprijs. Hij weet wel dat de finantiële toestand van de gemeente op zich zelf tegenwoordig van dien aard isdat niet anders dan met groote voorzigheid aan eenige bron van inkomsten welke dan ook mag worden geraaktmaar het gaat toch z. i. niet aan dat door eene gemeente-inrigting voortdurend eene zoo aanzienlijke winst wordt behaaldals deze hoofdzakelijk ten koste van de nijveren en neringdoen den wordt verkregen. Als hij zich niet vergist dan was bij eene vroegere overweging tot verlaging van den gasprijs het hoofdbezwaar dat men bij de toenmalige inrigting der gasfa briek meer dan waarschijnlijk niet zou kunnen voldoen aan de vermeerderde aanvraag naar gas welke het natuurlijk gevolg van de prijsverlaging zoude zijn. Dat bezwaar is nu op geheven door het aanbrengen van een nieuwengrooten gashouder. Spreker zal er geen voorstel van makendoch wenscht de aandacht van burgemeester en wethouders er op vestigen De heer Bekhuis is 'teens met den heer Menalda. Hij zou voor verlaging van den gasprijs zijnook omdat het debiet dan zou toenemenen daardoor de winst dezelfde konde blijven Het finantieele behoeft dus hier geen be zwaar op te leveren. De Voorzitter brengt in herinnering, dat bij de behan deling der begrooting van het vorige jaar deze kwestie is besproken naar aanleiding van een adres van eenige ingeze tenen 't Is dus niet zoo lang geleden dat in de kwestie eene beslissing is genomen. Er bestaat geen uitzigt dat bur gemeester en wethouders met een voorstel om verlaging van den gasprijs tot den raad zullen komen vooral niet na de groote uitgaven voor de aangebragte verbeteringen en met het oog op de groote kosten die nog in het vooruitzigt zijn voor de uitbreiding der straatkanalisatie De post sub volgno. 36 wordt nu onveranderd goedgekeurd. Bij volgno. 37 „opbrengst der exploitatie van het asch- land"vraagt de heer Dijkstra om inlichtingen omtrent de wijze waarop de opbrengst van lompen beenderenglas en oud ijzer wordt verantwoord. In de sectie heeft hij de vraag gedaandoch geen voldoend antwoord bekomen zoodat hij, nu rapporteurs er uiet op terug komen, haar hier herhaalt. Hij doet die vraagomdat in steden als AmsterdamArn hem Harlingendie opbrengst wel wordt verantwoord en hier niet. En komt er te meer toe, omdat de opbrengst dier artikelen hier niet onbelangrijk zoude zijn en eenigzins konde strekken ter tegemoetkoming aan de verminderde opbrengst van de andere artikelen dier exploitatie. De heer Reeling Brouwer heeft informatiën te dezer zake ingewonnen bij den directeur der gemeentereinigiugen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1885 | | pagina 8