198 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van den 22 December 1885.
zal wel het gevolg zijn dat eenige stoepen zullen moeten wor
den veranderddoch overigens heeft men met particulier
eigendom niets te maken.
De heer Bekhuis betuigt dank voor de bekomen inlich
tingen en verklaart dat daardoor zijn bezwaar voor een groot
deel is opgeheven.
Het voorstel wordt daarop zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
13. Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging
van de verordening tot regeling van het lager onderwij*.
Wordt voorgesteld te besluiten: artikel 2 der verordening
ter uitvoering van de nieuwe regeling van het lager onder
wijszooals dat is gewijzigd bij raadsbesluit van 13 December
1883 Gemeenteblad no. 21) aan te vullen, door daaraan als
vijfde alinea toetevoegen „Zij (de commissie) is echter bevoegd
ten allen tijde de oorspronkelijke regeling te wijzigen.
De heer Menalda heeft enkele bedenkingen tegen deze
uitbreiding van het artikel der verordening. De commissie
van toezigt zal spreker wel allerminst verdenken van hare be
voegdheid te willeh inkortenmaar hij moet toch als ziju
gevoelen kenbaar maken dat de uitbreiding van bevoegdheid
welke hier wordt voorgesteldhem te groot is. Men heeft
hier te doen met voorziening in een bedenkelijk verschijnsel
n.l. de ontvolking der hoogere klassen van eenige scholen en
nu mag wel gewaardeerd worden dat de commissie van toe
zigt is bedacht geweest op een middelom de schoolruimte
welke deze gemeente steeds op zoo royale wijze verschaft
niet meer dan noodzakelijk is uit te breiden. De voorgestelde
maatregel is evenwel eene bedenkelijke manoeuvre die niet
dan in de uiterste noodzakelijkheid mag worden toegepast.
Als een leerling gedurende eenige jaren op een zelfde school
onderwijs heeft genotendan is 't niet wenschelijk om hem
in 't laatste jaar of in de laatste jaren van zijn schooltijd
naar een andere school over te plaatsen. Zulk eene over
plaatsing in het algemeen mag niet anders dan bij de hoogste
noodzakelijkheid geschieden. Maar dan moet men ook de
bevoegdheid daartoe uiet op zoo onbeperkte wijze in de ver
ordening formuleren. Volgens het voorstel zal de commissie
ten allen tijde bevoegd zijn de oorspronkelijke regeling, d. i
de oorspronkelijke verdeeling der leerlingen over verschillende
lokalen, te wijzigen. Spr. zou wenschen dat in dat artikel
werd gewezen op het motief voor die uitbreiding der bevoegd
heid en stelt daarom voor de aan art. 2 toe te voegen alinea
aldus te lezen
„Zij is echter bevoegd om, wanneer dit ter aanvulling van
„opengevallen plaatsen in de verschillende klassen noodig
„mogt blijken de oorspronkelijke regeling te wijzigen."
De heer van Harinxma thoe Siooten meende iu den
beginne den heer Menalda te hebben begrepen doch na het
formuleren van diens amendementis 't hem niet regt duide
lijk wat deze wil. De bedoeling van de commissie van toe
zigt en ook van burgemeester en wethouders is in de stuk
ken voldoende uiteengezeten is geene andere dan deze.
De ervaring heeft geleerd dat de hoogste klasse van de scho
len der 3e klasse ontvolkt worden door de omstandigheid
dat de ouders huune kinderen op het lie, althans op het 12e
jaar onmiddellijk aan het onderwijs onttrekken en hen dirige
ren naar een ambacht, om zoodoende eenig geldelijk voor
deel door hen te verkrijgen. Deze gewoonte die althans in
het belang van de kinderen verkeerd isis wel is waar niet
anders te keeren of te verminderen dan door toedoen en den
arbeid van maatschappelijke vereenigingeuals die ter be
vordering van volksonderwijs, die reeds gedurende jaren werkt.
Het resultaat is evenwel te geringom de gemeente
door het bouwen van eene nieuwe school of den bijbouw
van eene bestaande schoolop meerder kosten te jagen
omdat de ervaring heeft geleerd dat het verschijnsel niet
alleen op de kostelooze scholen maar ook op de vroegere
tusschenscholenthans de scholen der 2e klasse 6, zich voor
doet.
De commissie van toezigt heeft de bevoegdheid om bij aan
vraag om plaatsing de kinderen te dirigeren naar deze of
gene schoolnatuurlijk met inachtneming zooveel mogelijk
van de wenschen der ouders. Deze maatregel heeft reeds ja
ren een uitstekenden invloed uitgeoefend, Bij de verordening
is der commissie evenwel niet de bevoegdheid toegekend om
de leerlingen van de eene school naar de andere over te plaat
sen waar dat noodig is. Dezen maatregel heeft zij wel
eenmaal bij scholen van de derde klasse toegepast, maar
wanneer dit in het vervolg weer noodig blijkt te zijnook op
scholen van eene andere klasse, dan bestaat er wel eenig bezwaar
om daartoe over te gaan omdat hec niet bij verordening is
bepaald.
Wanneer het nu in hec vervolg blijkt dat eene klasse over
bevolkt is mag men dan van de gemeente eischen dat zij
grootere uitgaven doetgrooter dan noodig is voor het aan
tal leerlingen'? Dat ontkennen en de commissie van toezigt
en burgemeester en wethouders. Nu spreekt het amendement
van den heer Menalda van de magtom wanneer dit ter aan
vulling van opengevallen plaatsen in de verschillende klassen
noodig mogt blijkende oorspronkelijke regeling te wijzigen.
Die bepaling acht spr. geheel overbodig. Het is toch niet de
bedoeling om een klasse overbevolkt te makenmaar alleen
om van twee onvoltallige hoogste klassen één voltallige te
maken en dat komt op niets anders neer dan op aanvulling
van de eene. Bij de wet is reeds eene grens gesteld aan de
sterkte der klassenzoodat het onnoodig is om bij dit amen
dement daarop te doelen.
De heer Star Busmann heeft het woord gevraagdom
het amendement van den heer Menalda te ondersteunen,
't Komt hem voor, dat de gronden, waarop het rust, juist
zijn. De bedoeling daarvan is geene andere dan om de magt,
de bevoegdheid van de commissie van toezigt, niet in die
mate uit te breiden als nu wordt voorgesteld en door haar
zelve en door burgemeester en wethouders. Mogelijk ligt
het aan spr.maar hij kan niet inzien dat de heer van Ha
rinxma dit amendement teregt eene tautologie en dus over
bodig noemt, omdat in het voorstel van burgemeester en
wethouders reeds het denkbeeld van het amendement zou
liggen opgesloten. Want er bestaat daartusschen werkelijk
verschilde heer Menalda heeft op 't oog de oorspronkelijke
regeling dat is die bij het begin der schooljaren gemaakt
en wanneer daarna aanvulling van verschillende klassen nood
zakelijk is wil hij de bevoegdheid tot wijziging aan de com
missie toekennen De commissie en burgemeester en wet
houders daarentegen willen de magt in dien zin uitgebreid
hebbendat de leerlingen in het algemeenook wanneer
zij reeds in de laatste schooljaren ziju kunnen worden over
geplaatst naar andere scholen.
Dit nu acht spr. zeer bedenkelijk, en om dat te voorko-
j menheeft hij gemeend het amendement te moeten onder
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 22 December 1885.
199
steunen. Hij sluit zich overigens ook aan bij de opmerking
van den voorsteller dat geen wantrouwen tegenover de com
missie de drijfveer tot het amendement wasdoch alleen de
overtuigingdat eene dergelijke uitbreiding van magt min
geraden voorkomt.
De heer van Harinxma thoe Siooten heeft den in
druk gekregendat het grootste bezwaar tegen het voorstel
is, dat de oorspronkelijke regeling, ook na jaren zal worden
gewijzigd. Men moet evenwel alles iu zijn verband beschou
wen. De commissie regelt bij aanvragen van leerlingen hunne
plaatsing op de verschillende scholendat is dus de oorspron
kelijke regelingnu blijkt 't na eenige jaren dat overplaat
sing noodig is dan is dat eene wijziging van de oorspron
kelijke regeling. Maar wanneer men in 't oog houdt, dat èn
de wet èn koninklijke besluiten èn de verordening een grens
stellen voor het aantal kinderen dat iu één lokaal mogen
geplaatst wordenwaarbij zelfs de kubieke inhoud van een
lokaal wordt voorgeschrevenkan men dan deze wijziging
niet haast noodzakelijk achten
De vorige sprekers wenschen de bevoegdheid alleen voor
het geval dat aanvulling van opengevallen plaatsen noodza
kelijk is. Spr. wenscht hen wel te vragenwanneer volgens
hun idee plaatsen kunnen heeten te zijn opengevallen Wan
neer bijv. eerie klasse voor 25 leerlingen bestemdin de
laatste jaren slechts door 20 leerlingen is bezetkunnen dan
die 5 onbezette plaatsen als opengevallen worden beschouwd,
of doelt 't alleen op die plaatsen die eerst in den laai sten
tijd zijn opengevallen? Dit laatste alleen ligt, uaar spr.
meentin de bedoeling van den heer Menalda. Spr. even
wel acht elke plaats opengevallenhetzij die binnen den bij
de wet bepaalden grensgedurende eenigen tijd niet bezet is
gewordenhetzij die eerst sinds onlangs onbezet is.
De heer Duparc gelooftdat de zaak zeer eenvoudig is
De behoefte aan aanvulling van eenige klassen blijkt te be
staan voor de scholen der 3e klasse en der 2e klasse bdoch
slechts éénmaal per jaaromdat aangifte van leerlingen voor
de scholen ook maar eens per jaar geschiedtin de maand
Maart. Daarbij blijkt dan dikwijlsdat er te veel leerlingen
voor de laagste klassen zich aanmelden, terwijl daarentegen in
de 5e en 6e klasse vele plaatsen open zijn omdat het getal
leerlingen wegens het te vroeg verlaten der school er niet
zoo talrijk is. Nu is de bedoeling, zoo duidelijk moge
lijk in de toelichting uiteengezet geen anderedan om
voor het overgroot getal nieuwe leerlingen, zoo noodig, meer
dere lokaliteit beschikbaar te stellendoor onvoltallige 5e en
6e klassen van scholen derzelfde soort te vereenigen. Dit zal
echter wel nooit in den loop van het schooljaar plaats heb
ben omdat dan geene andere leerlingen worden toegelaten
dan die uit gezinnen, die zich in de gemeente komen vesti
gen. Het getal hiervan is echter gewoonlijk zoo gering, dat
dientengevolge wel geene toepassing van den voorgestelden
maatregel ooit zal blijken noodig te zijn.
De heer Wiersma zal zichmet alle respect voor de
motievenniet kunnen vereenigen met het amendement van
den heer Menalda. Hij heeft bij het dagelijksch bestuur geen
bezwaar gemaakt mede te werken tot het voorstelom aan
de commissie van toezigt onbeperkte vrijheid toe te staan
omdat hij overtuigd is, dat zij met voorzigtigheid daarvan zal
gebruik makenDe commissie is de eenige die de speciale
gevallenwaar die zich voordoengemakkelijk kan beoordee-
len. Ware dit niet het geval en oordeelde ook spr. het ver
kenen van een onbeperkt mandaat minder gewenscht, dan
zou hij ook voor eene beperkiug dier bevoegdheid zijndoch
dan eene andere wijze van beperking wenschen als de
heer Menalda voorstelt. Men zou bijv. eene controle op de
toepassing dezer bevoegdheid kunnen instellen door te be
palen dat eene verschikking niet zou mogen bewerkstelligd
worden zonder goedvinden van burgemeester en wethouders.
Dan zou dergelijke verschikking eene phase meer doorloopen
en bij tegenkanting van ouders of vreesdat de commissie
ook buiten noodzaak tot dien maatregel zou overgaan een
waarborg bestaan 5 dat burgemeester en wethouders de nood
zakelijkheid bekrachtigden. Maar om nu de commissie te
beperken in de beoordeeling van speciale gevallenacht spr.
niet doelmatigen wel omdat het niet gemakkelijk is eene
beperking onder juiste woorden te brengen voor alle voor
komende gevallen, welke niet allen zijn te voorzien. Het
hangt natuurlijk van bijzondere omstandigheden af, en wan
neer dau de weuschelijkheid van eene verschikking blijkt, kan
de commissie er toe overgaan.
De kwestie wordt nu beheerscht door de vraag wil men
het geheel aan de commissie van toezigt overlaten of wil
men het niet. Zoo neendan verkiest spr. de uitoefening
van eene controle door burgemeester en wethouders boven de
beperking nu bij amendement voorgesteldd. i de speciale
gevallen als het ware a priori te bepalen.
Spr. herhaalt hetdit hij er geen bezwaar in ziet om een
onbeperkt mandaat te gevenovertuigd als hij isdat de
commissie met beradenheid en voorzigtigheid zal handelen.
Hij zal dus tegen het amendement stemmen.
De heer Meaalda heeft nog het woord gevraagdom te
voorkomen dat zijn amendement worde misduid. In de woor
den toch van den heer Wiersma straalt de meening door
alsof wantrouwen spr. tot het indienen van het amendement
heeft geleid. Hij begon reeds met te verklarendat dit
niet het geval was. Daarom zou hij zich ook niet kunnen
vereenigen met de controle door den heer Wiersma bedoeld.
Maar juist de uitbreiding van dit artikel steunt op een speci
aal gevaln.l. het ontvolken der hoogste klassen van ver
schillende scholen en omdat die uitbreiding daarop steunt
meende spr.dat daarvan ook in het artikel zelf moest blij
ken. De heer Wiersma zeide ook dat het niet gemakkelijk
isom altijd eene goede formulering voor een amendement
te vinden. Niemand kan daarvan meer overtuigd zijndan
spr.maar dit mag geen reden zijn om eene wenschelijke
verbetering achterwege te laten. Spr. neemt gaarne aandat
zijn amendement niet juist of duidelijk genoeg de bedoeling
weergeeftwelke hij daarin heeft willen leggenmaar hij
heeft te goede gedachten van het wetgevend talent van bur
gemeester en wethouders om niet te verwachtendatwan
neer zijn bezwaar door hen gedeeld mogt worden eene goede
formulering van het te wijzigen verordenings-artikel zal ge
geven worden.
Spr. stelt overigens alle vertrouwen in de commissie van
toezigtmaar waar haar bij wijziging der verordening een
zoo uitgebreide bevoegdheid zal worden gegeven daar acht
hij 't wenschelijkdat in den door hem voorgestelden geest
te doen.
De heer Wiörsma heeft nogmaals het woord gevraagd
om een misverstand weg te nemen. Spr. heeft volstrekt niet