18
Verslag der handelingen Tan den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 2d Februarij 1886.
De heer Plantenga weet zich niet zeker meer te herinneren
sedert wanneer de gewoonte gevolgd is om de leden der re
clame-commissie door den raad te benoemen vóór dat het ko
hier in de sectiën werd onderzocht. Hetzij dat geweest is bij
de invoering van de tegenwoordige bestaande verordening,
of later b'j de wijziging van de artikelen in de gemeentewet
omtrent de belasting op het inkomenmaar die gewoonte be
staat sedert jaren.
Een der redenen die indertijd daarvoor werden aange
voerd was ookals spr. zich goed herinnertdat die com
missie, als zoodanig ook bevoegd zijnde de reclamanten te
hooreii, meer poids zoude hebben tegenover de belastingschul-
digen wanneer zij door den raad dan door de sectiën be
noemd was.
De oorzitter doet het eenigzins voorkomenalsof het
thans reeds benoemen der commissie het gevolg ware van een
kenbaar gemaakte wensch. Naar spr. meening is het meer
een wettisch voorschriften er bestaat nu geen aanleiding 0111
daarvan af te wijken.
De heer van Sloterdijck kan dat laatste bevestigenhij
meent zelfs dat het resulteert uit de verordening op den hoof-
delijken omslag. Hij zal dus het voorstel ondersteunenom
dat hij den maatregel niet alleen wenschelijkmaar zelfs nood
zakelijk acht. In de laatst gehouden vergadering is het ko
hier ter tafel gebragt en naar de sectiën tot onderzoek gezonden
waarop gevolgd is een besluit om dat onderzoek binnen vier
weken te doen afloopen. Heden over veertien dagen zal de
eerste zitting in Maart plaats hebbenwaarin o. a. de sectiën
zullen worden vernieuwdterwijl vóór dien tijd het onder
zoek moet zijn afgeloopendus in de thans nog bestaande
sectiën.
Het is dus raadzaam om nu de commissie voor de reclames
te benoemenomdat de sectiën dan in de gelegenheid zijn
0111 de leden dier commissie zooals gewoonlijk tot hunne rap
porteurs te benoemen.
De heer van Eijsinga zal er zich niet tegen verzetten; men
kan deze aangelegenheid van twee kanten beschouwen maar
dat de benoeming in deze vergadering noodzakelijk zoude zijn,
daarvan is spr. niet overtuigd. De heer van Sloterdijck wees
er op dat over veertien dagen de eerstvolgende raadszitting zal
zijn; vóór dien tijd zal dus het kohier onderzocht en de com
missie van rapporteurs benoemd zijn. Er bestaat derhalve volgens
spr. geen enkel bezwaar om tot de eerstvolgende vergadering
met de benoeming te wachtenomdat dan natuurlijk de rap
porteurs tot leden dier commissie zullen worden benoemd.
De lieer Plantenga heeft juist om laatstgenoemde reden
bezwaar om met de benoeming te wachten omdat in dat
geval de raad niet vrij meer zou zijn in zijne keuze en zich
zoude moeten bepalen tot de door de sectiën aangewezen per
sonen. M ei is omgekeerd meestentijds de gewoonte gevolgd
dat de sectiën de leden van de reclame-commissie tot hare
rapporteurs benoemde.
De Voorzitter gelooft ook niet dat er, ofschoon er nog geene
reclames kunnen zijn ingediendeenig wettig bezwaar kan
zijn. Uit art. 6 der verordening blijkt wel dat eene commissie
door den raad wordt benoemd, doch dat artikel bepaalt niets
omtrent den tijd der benoeming. Maar evenmin bestaat er
een voorschrift, dat eerst de reclame-commissie moet worden
benoemdhet moge in de laatste jaren aldus de gewoonte
zijn geweestzooals de heer Plantenga zeidedoch het staat
niet voorgeschreven.
\V anneer de raad zich nu met het voorstel kan vereenigen
dan zal heden tot de benoeming der leden van bedoelde
commissie worden overgegaan.
Hiertoe wordt zonder hoofdelijke stemming besloten.
De uitslag van de daarop gehouden stemmingen is dat bij
eerste stemming tot leden der bedoelde commissie worden
benoemd, uit de le sectie de heer Mr. E. Star Busmann met I
9uit de 2e sectie de heer II. Beucker Andreae met 12en 1
uit de 3e sectie de heer Dr. N. Heeling Brouwer mei 11
stemmen.
IV. TV ordt overgegaan tot behandeling van het op den
oproepingsbrief vermelde punt.
Voorstel van burgemeester en zoethouders naar aanleiding van
een adres van den herberaad der Ned. Israëlitische gemeente,
houdende verzoek om aan die gemeent-e at te staan een strook
grond, op het Jacobijner kerkhoften behoeve van den bouw
eener school.
De conclusie van dit voorstel luidt als volgt
I. den hierna sub 2 omschreven grond te Verklaren niet I
meer bestemd te zijn voor den publieken dienst;
II. behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten aan L
den kerkeraad der Nederl. Israël, gemeente te Leeuwarden ten l
behoeve van de stichting van een schoolgebouw voor gods
dienstonderwijs met onderwijzerswoning, in eigendom af te I
staan een stuk grondgelegen ten oosten van de woningenf
plaatselijk bekend Jacobijner kerkhof nos. 40 en 44 welke,
grond uitmaakt een gedeelte van het Jacobijner kerkhof, ter
oppervlakte van ongeveer 90 cA.met grijze kleur aangeduid
op de overgelegde situatieteekeningop de volgeude voor
waarden
a. dat het te stichten gebouw moet worden opgetrokken
volgens de door burgemeester en wethouders te geven rooijing,
in hoofdzaak overeenkomende met dieop de bij het adres
overgelegde teekening aangewezen
1. dat als koopsom, voor den in eigendom af te stanen
grond bij de verteekening der acte aan de gemeente most
worden betaald f350;
c. dat alle kostenop dezen verkoop vallendegeene uit- f
gezinderd, zijn ten laste en voor rekening van den kooper; I
d. dat de kooper, volgens aanwijzing en ten genoegen van
een door burgemeester en wethouders daarvoor aan te stellen
op/.igterden in eigendom overgedragen grondvóór dat hij
met het bouwen aanvangt en althans binnen drie weken na
de verteekening van het koopcontract, moet hebben ontruimd
van de daarop staande boomen en de in den grond aanwezige
lijkkisten en beenderenmet de speciale bepaling
1. dat de lijkkisten, die in hun geheel overgebragt kun-
nen wordenzoomede de beenderen uit gebroken kistenop I
eene aan te. wijzen plaats van het Jacobijner kerkhof, buiten
de af te stane plek grondbegraven moeten worden
2. dat alle losse gedeelten van lijkkisten naar de algemeene
begraafplaats, op eene aan te wijzen plaats, moeten worden
gebragt
3. dat, alvorens met de opruiming der lijkkisten een begin
wordt gemaaktzoowel de plek grondwaaruit de kisten en
beenderen worden geruimd, als de plaats op het Jacobijner
kerkhof, waar die voorwerpen zullen worden begravendoor
houten digte schuttingen van 2.50 meter hoogte boven den
grondmoeten worden omgeven.
De aldus afgeschutte gedeelten van het kerkhof moeten dag
en nacht door een van vege burgemeester en wethouders aan
te wijzen persoon worden bewaakt.
Binnen de afgesloten gedeelten grond mag niemandwie
dan worden toegelaten zonder toestemming van burge
meester en wethouders
4. dat de kooper, ter belooning van den persoon, met het
toezigt belast, zoowel des daags als des nachts, zal betalen
15 cent per uur, ten welken einde, vóór dat met de ontrui
ming een aanvang wordt gemaakt, ter nadere verrekening, aan
den hoofdopzigter der gemeentewerken f70 moet worden ter
hand gesteld;
5. dat de kooper voor zijne rekening moet laten rooijen
en naar het aan de gemeente behoorend terrein aan de Eestraat
brengen de op den af te stanen grond aanwezige boomen;
e. datwanneer in deu te ontgraven grond riolen of
waterlossingen van naastlegers mogten worden gevondende
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 23 Februarij 1886.
kooper voor zijne rekening de verlegging van die voorwerpen
moet bevorderen, ten genoegen van burgemeester en wethouders;
dat, wanneer de kooper binnen den sub d gestelden
termijn de lijkkisten, beenderen, riolen of waterlossingen niet
heeft verplaatst en overgebragt op de wijze en voorwaarden
als hiervoren is bepaald de aangegane overeenkomstzonder
nadere inmorastellingzal zijn ontbonden.
In dat geval zal de koopsom vervallen aan de gemeeute
Leeuwardendie zich echter verbindt het bedragdat na
aftrek van de eventueel ter zake gemaakte kosten overblijft
aan het armbestuur der Ned. dsr. gemeeute alhier uit
te keeren.
g. dat de kooper den gekochten grond moet ontvangen in
den toestandwaarin die zich op het tijdstip der overdragt
bevindtmet lustenlastenactiën erfdienstbaarheden en
wat dies meer zijals van oudswordende door de gemeente
geene andere vrijwaring beloofddan die van den eigendom
van het verkochteindien de kooper daarin mogt worden
gestoord.
De algemeene beraadslagingen over dit voorstel worden
geopend.
De heer van 'Sloterdijck weascht bij de algemeene beraad
slagingen een en „ander in het midden te brengen, dat hem
aanleiding heeft gegeven om een wijziging op een der onder-
deelen voor te stellen.
Hij heeft er n.l. bezwaar tegendat door de adressanten
zooveel zal worden bet,.aid, als door burgemeester en wethou
ders wordt voorgesteld. Hij is tot de overtuiging gekomen
dat dit bedrag niet aan de billijkheid zoude beantwoorden, na
inzage genomen te hebben van de overgelegde bescheiden, na
den af te stanen grond en de omgeving in oogensehouw
te hebben genomen en 11a zijne gedachten te hebben laten
gaan over hetgeen vroeger bij een dergelijken afstand van grond,
als nu aan de orde is, is voorgevallen.
Spr. geeft te kennen dat naar zijn oordeel deze afstand
geen geldelijk verlies baart aan de gemeente, omdat de grond
niet gebruikt wordt en deze bovendieu ook wegens zijne lig
ging zonder waarde is. Dat gedeelte van het Jacobijner kerk
hof, dat /oo afgelegen ligt, kan bezwaarlijk bestemd heeten
voor den publieken diens ten minste het zal zelden als zoo
danig gebruikt zijn. D arentegen zal ten gevolge van den
afstand van dien grond de welstand aldaar worden bevorderd.
De gebouwen, die zullen worden geamoveerd, verkeeren in een
slechten toestand en. zi n er w ón g florissant uit. Het op te
rigten gebouw zal dus den welstand verbeteren èn aan het
Kerkhof èn aan de Perkstraat èn aan de Modder, Voorts zal
door de verbouwing, zooals de directeur der gemeentewerken
schrijftde vorm van het pl :in worden verbeterddoor dat
eene onnutte, sc ïeve en onregelmatige hoek wordt weggenomen.
En ten slotte zal de Tooij'ng w trden verbeterdomdat het
nieuwe gebouw in dezelfde lijn als het stads-weeshuis en met
ronde hoeken zal worden opgetrokken.
Spr. voegt, voor.d met het oog op de te betalen vergoe
ding, hieraan de opmerking toe, dat de inoezitneming van
den grond door adressant vrij kostbaar z ,1 zijn. Voordat hij
die ia gebruik zal kunnen nemenmo *t er veel worden uit-
gege ven. Dit spruit nu wel is waar voort uit de vroegere
bestemming van den grond, doch het neemt niet weg dat de
kosten niet gering zijn.
Dan nog vestigt spr. de aandacht op den adressant zelveu.
Deze kan van het standpunt der gemeente uit niet gelijk ge
steld w irden met anderen. Hij is de vertegenwoordiger van
het armbestuur, dat aan de verpligtingen van de armenwet
voldoet, n.l. voor eigen rekening de armen verpleegt en bedeelt,
dus alle kosten daarvan zelf draagt, en d .t nog «el niettegen
staande zij, die hetzij uit eeruied voor de armenwet, hetz j uit
liefde voor hunne naast n daartoe hunne b dragen leveren,
niet behooren tot de vermogende ingezetenen. Met moeite
worden de gelden bijeengebragt. Dit moet men op prijs stel
len, want zonder die zorg van hunne zjde zou lea hunne armen
ten laste van het burgerlijk armbestuur vallen.
Eindelijk k >mt spr. nog op de antecedenten waarop is ge
wezen, n.l. den afstand van grond op het Jacob yner kerkhof
in 1867 en 1879 aan het St,. Luciagesticht te Botterdam, ten
behoeve eener uitbreiding van het St. Elisabeth gesticht alhier.
Omdat die grond zoo iu de nabijheid van het thansjaf te staan ter
rein ligt, heeft het de schijn dat dit antecedent aannemelijk
is, doch als men de geschiedenis kent, dan komt men tot andere
gedachten. De som destijds voor dien grond betaald was ta-
inel jk hoog f 8 de [_j meter. Bij de behandeling van die
zaak werd ook op die hooge som gewezen, maar er werd toen
geantwoord en de vrager stond alleen dat de over
eenkomst eigenljk reeds bestond en de raad dus alleen een
gesloten overeenkomst had te homologeren. Er waren der
halve geene termen aanwezig, om die prijs te vermin leren.
Spr. kan echter een ander antecedent bijbrengen, dat beter
met de onderwerpelijke zaak overeenkomt. Eveneens in 1867
is aan de kerkeraads-commissie van toezigt op het godsdienstig
onderwijs in de Nederlandse ie Hervormde gemeente een plek
grond afgestaan aan de Oosterkade. Wat de bestemming van
den grond aangaat is die afstand als antecedent meer verge
lijkbaar, dan de in het voorstel aangehaalde. Toen is aan dit-
commissie de grond ter grootte van 12 c.A, voor f 30, dus
voor /'2.50 de vierkante meter overgedragen.
Het komt spr. derhalve voor, dat het voorstel om thans 350
voor den af te stanen grond te vragen niet met de billijkheid
overeenkomt en hij acht met het oog op het door hem aan
gehaald antecedent eene vermindering dier som aan te bevelen.
B'j laatstgenoemde gelegenheid ging de inbezitneming van
den grond m :t geene kosten gepaard, terwijl dit thans, zooals
hij straks zeide, wel degelijk het geval zal zijn. Hij komt
dus tot de onclusie, dat deze grond behoorlijk betaald zal
worden met f 1 de centiaredus voor het geheel met f 90
in plaats van 350. Hij zal, als dit onderdeel aan de or.lt-
komt, daartoe het voorstel doen, doch heeft gemeend dit punt
bij de algemeene beraadslagingen te moeten bespreken, omdat
van de daarover gehouden discussie welligt de stemming over
de voorafgaande onderdeden afhankelijk zal worden gemaakt.
De heer de la Faille heeft ook eene opmerking over eeu
der ouderdeelenhij zou gaarne worden ingelicht waarom de
directeur der gemeentewerken heett voorgesteld om, met het
geen vóór het bouwen uit den grond m.tgt worden uitgegra
ven, op tweederlei wijze te handelen. Men wil n.l. de lijk
kisten, die in hun geheel kunnen worden overgebragt, begraven
op eene aan te wijzen plaats van het Jacobijner kerkhof, doeb
de losse gedeelten van lijkkisten en beenderen naar de alge
meene begraafplaats vervoeren. Het is spr. niet regt duide
lijk wat de grond is voor dat onderscheid, en wanneer hem
dat niet voldoende kan worden toegelicht, zal hij in beden
king geven, om laatstbedoelden maatregel toe te passen op
alles, wat uit den grond mogt worden opgegraven. Hij acht
het minder wensch lijk o 11 de opgegraven voorwerpen op eene
an tere plaats van dat kerkhof te gaan begraven, in de eerste
plaats, omdat het uit een gezondheids lOgpunt beter is den
grond niet te veel om te woelen, in de tweede plaats o.ndat
z.i. onnoj lige ko ten daarvan het gevolg zullen zijn, als het
stellen van eene schutting, het doen li <uden van toezigt, enz.,
en in de derde plaats uit een practisch oogpunt, omdat het
zou kunnen gebeuren dat ie plaats, waar zij nu begraven zou
den worden, later bebouwd, dus weder uitgegraven moet wor
den, zoodat dan die vo irwerpen andermaal z mden moeten wor
den verplaatst. Om al die redenen verdient het bij spr. aan-
bevi li ig, 0.11 met die f issiliu één maatregel te nemen, en wel
0111 ze allen naar de nieuwe begraafplaats te doen vervoeren
en begraven.
De Voorzitter acht de redenen voor die onderscheiden maat
regel n hierin gelegen, dat vroeger bij den afstand van grond
aan het St. Lu óagestic it geheel dezelfde bepaling is gemaakt
en toegepast. Toen is o k het losse hout van lijkkisten naai
de begraafplaats vervoer l en d ar verzrand, doch niet begraven,
terwijl de lijkkisten die in hun gelie d konden blijven en de
beenderen in de onmiddellijke nabij beid weder werden begraven.
De heer de la Faille b tuigt zijnen dank voor de bekomen
inlichting, die hem heeft doen zien, dat zijne meening omtrent