Vergadering van Zaterdag den 10 April 1886. Vergadering van Diugsdag. den 13 April 1886. 82 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 23 Maart 1886. De Voorzitter zal de discussiën niet onnoodig rekken, maar nu de heer Menalda nogmaals verwijst naar het advies van de heurs-commissie tot vermindering van het aantal wegers, wenscht spr. de data van de gewisselde brieven aautehalen. Het eerste advies der beurs-commissie om 15 meters-wegers aan te stellen en daarvoor eene oproeping van sollicitanten te doen was van 23 Maart 1885. Burgemeester en wethouders hadden daar tegen bezwaren en gaven die bij missive van 13 April d. a. v. aan de beurs-commissie te kennen. De commissie heeft blijk baar die bezwaren kunnen deelen, daar zij bij schrijven van 18 April 1885 te kennen geeft, zich neer te leggen bij eene benoeming van 18 meters-wegers en alle altredenden wederom aanbeveelt. Daarop zijn alle meters-wegers en hun komman- deur Arends herbenoemd. Spr. stelt er voorts prijs op te verklaren dat hij zich geheel aansluit aan de woorden van de heeren Troelstra en van Harinxma, die door een zoo welsprekend betoog de zienswijze van burgemeester en wethouders hebben verdedigd. De heer Troelstra acht het niet aangenaam te moeten hoo- rendat men eene onjuistheid heeft begaanmaar dergelijk verwijt omtrent de aanhaling van het advies der beurs-com missie kan aan burgemeester en wethouders niet worden ge daan gelijk blijkt uit de gevoerde correspondentie. Ook zouden burgemeester en wethouders volgens den heer Menalda indertijd magtiging hebben gevraagd om bij eventuele vacature het getal meters-wegers tot 14 in te krimpen; Spr. herinnert zich dit niet. Bij het indienen van het ontwerp der thans bestaande verordening is die magtiging intusschen niet gevraagd, maar is voorgesteld en besloten dat het getal door burgemeester en wethouders wordt bepaald na de beurs-commissie te hebben aangehoord, en daarbij is geen sprake geweest van 14 meters-wegers. De kamer van koophandel moge er op hebben aan gedrongen maar deze wenschte opheffing der gelegenheid voor meten en wegen buiten de weeghuisjes en dat denkbeeld is niet gevolgd. De beurs-commissie, spr. heeft het straks reeds ge zegd, scheen oorspronkelijk toch niet minder dan 15 te willen aanstellen, dus de adviserende ligchamen waren het ook al niet eens, terwijl de heer Menalda straks zelf heeft erkend dat op sommige tijden 14 niet voldoende zullen zijn. Ook na de aanhaling door den heer van Harinxma van de zinsnede uit het voorstel, zal overigens voldoende gebleken zijn, dat de opmerking, alsof burgemeester en wethouders niet genoeg hunne aandacht hebben gevestigd op het door den heer Menalda geopperde denkbeeld, onjuist is. De heer van Harinxma thoe Slooten wenscht nog terug te komen op een paar opmerkingen van den heer Menalda. Ten eerste heeft deze gezegd dat des Vrijdags meerdere personen, bij wijze van plaatsvervangende meters-wegers, tijdelijk in dienst konden worden genomen. Dienaangaande moet spr. op twee omstandigheden wijzen 1°. dat men aan die plaatsvervangers niet dezelfde eischen kan stellen als aan de vaste arbeiders en 2°. dat die plaatsvervangers toch betaald moeten worden uit de geheele opbrengst der meet- en weegloonen, en het zoo doende weer op hetzelfde neerkomt, want op de drukste dagen waarop het meeste verdiend zal worden, zullen dan ook de meeste arbeiders noodig zijn en in de ruimste verdiensten deelen. De heer Menalda vergeleek voorts het bestaande tarief en het voorstel voor het meten bij omslaan en had bevonden dat de verhoogiug van 14 tot 75°/0 opklom. Het voorbeeld van de verhooging van 14% vindt spr. niet gelukkig gekozen, hl. het tarief voor het meten van eene hoeveelheid van 15-30 hectoliter stijgt van 35 tot 40 ets. Berekent men die ver hooging percentsgewijze, dan is die eene belangrijke, van 14 procent, maar beschouwt men de zaak van allen omslag ontbloot, dan is eene verhooging van een stuiver voor 30 hectoliter toch waarlijk niet groot te noemen. Bij eene vorige gelegenheid is deze wijze van nagaan van cijfers door een der leden genoemd een //analyseren der statistiek"; spr. heeft het toen genoemd //Tart de grouper les chiffres" en moet zich nu de vrijheid voorbehouden om de cijfers aldus te ontleden. Ten slotte komt spr. terug op zijn vormelijk bezwaar; hij keurt het af om burgemeester en wethouders te dringen tot een voorsteldat in strijd is met hunne overtuigingwant duidelijker en klaarder, dan in het voorstel is geschied, kon den zij niet van hunne opinie doen blijken. Wil men nu een anderen weg op, als wordt voorgesteld, dan kan men als lid dezer vergadering zelf het initiatief daartoe nemen. Spr. herhaalt het, dat hij in de beslissing dezer zaak zich niet zoo krachtig partij zal stellen dat hij het belang der zaak aan eigen inzigten zal opofferen, leder heeft, natuurlijk zijn eigen zienswijze, die spr. zal billijken, maar wenscht de raad te be palen dat de loonen onveranderd moeten blijven, acht hij met den heer Menalda een loon van j 5.34 of iets hooger per week voldoende, laat hij dan een besluit nemen en de verant woordelijkheid zelf op zich nemenmaar die niet op burge meester en wethouders schuivendoor te eischen dat zij hun voorstel intrekken en met een nieuw voorstel voor den dag komen, geheel tegen hunne overtuiging in. Dit vooral is spr's bezwaar tegen de motie van den heer Menalda. De heer Dijkstra wenscht nog alleen aan den heer Troelslra te kennen te geven dat zijn argument tegen de wijziging van het tarief niet was, dat het eenmaal na rijp beraad was vast gesteld, maar dat z. i. de tijd, gedurende welken het verlaagd tarief gewerkt heeftte kort isom daarover nu reeds zich een juist oordeel te kunnen vestigen. Spr's opmerking, wat aangaat het advies der beurscommissie, waaruit zoude blijken, dat ook zij in principe nog niet tot verhooging van het tarief wenscht over te gaan, grondt zich hierop, dat zij nu wel met burgemeester en wethouders wil medegaan, omdat de looneu zoo laag zijn, maar dat zij anders liever nog een half jaar de werking van het verlaagd tarief had willen afwachten. De heer Menalda zegt dat hij op het oogenblik niet kan vinden het stuk, hetwelk zal bewijzen, dat hij ten opzigte van het door hem bedoelde voorstel van burgemeester en wethou ders, tot vermindering van het getal meters-wegers indertijd gedaanzich evenmin vergist als ten opzigte van het daartoe door de beurs-commissie voorgestelde getal. Hij maakt zich intusschen sterk, dit den heer Troelstra nader te toonen. Verder deelt hij mededat hij na de wijzewaarop het dagelijksch bestuur zijne motie en hare strekking heeft bestre den die motie intrekt en zich zal bepalen tot het stemmen tegen het voorstel van burgemeester en wethouders. Alzoo maakt deze motie geen punt van behandeling meer uit en worden de algemeene beraadslagingen gesloten. Onderdeel I der conclusie wordt nu in stemming gebragt en aangenomen met 10 tegen 5 stemmendie van de heeren van Sloterdijck, Menalda, Bekhuis, van Eijsinga en Dijkstra. De heer Reeling Brouwer was gedurende deze stemming tijdelijk afwezig. Onderdeel 2 en 3 en hierna het geheele voorstel worden nu zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Er is derhalve besloten 1°. Artikel 21 der verordening, regelende het meten en wegen van granen, zaden en peulvruchten, vastgesteld den 22 Januarij 1885 te vervangen door de volgende bepaling Het tarief voor de loonen wordt vastgesteld als volgt Bij omslaan bedraagt a. het meetloon voor granenzaden en peulvruchten, ge leverd in zakkenvoor 60 hectoliter of minder, 20 cent voor elke 15 hectoliter (gedeelten voor vol gerekend)voor iedere volgende 15 hectoliter (mede gedeelten voor vol gerekend) 15 et; b. het weegloon voor granenzaden en peulvruchtenge leverd in zakkenvoor iedere gewogen hectoliter 5 cent. Bij omslaan moet voor iedere 15 hectoliter of minder één hectoliter worden gemeten. Deze bepaling geldt mede, indien de partij ook wordt gewogen. Bij gestort goed bedraagt a. het meetloon voor elke 15 hectoliter (gedeelten vootvoI gerekend) 20 cent. b. het weegloon per ieder gewogen hectoliter 5 cent. Het arbeidsloon van de dragers is per 30 hectoliter (gedeelten daarvan voor volle 30 hectoliter gerekend) 12% et. per dragen Het getal benoodigde dragers wordt vastgesteld door den kommandeur, naar gelang van afstand en plaatselijke gesteldheid. 2°. In artikel 23, laatste alinea, van gemelde verordening de woorden //meet en weeg" te doen vervallen. 3°. Aan den kommandeur en de meters-wegers van granen enz. in deze gemeente in antwoord op hun adres mededeeling te doen van het sub 1 genomen besluit. 8. Rapport der Commissie voor de reclames omtrent een bezivaarschrift legen een aanslag in de directe belasting op het inkomendienst 1885. In verband met de behandeling van dit punt wordt de openbare vergadering door-den Voorzitter gesloten. B Verslag der handelingen van den gemeenteraad te. Leeuwarden, van den 10 April 1886. 88 Tegenwoordig 15 leden. Afwezig met kennisgeving de heeren Mr. H. Wiersma, Mr. J. L. van Sloterdijck, A. Duparc, Jhr. Mr. C. van Eijsinga, .1, J. Brunger en Dr. Jac. Baart de la Faille. Voorzitter, de heer P. Lycklama a Nijeholt, burgemeester. I. De notulen van de vorige op 23 Maart j.l. gehouden vergadering worden gelezen en onveranderd goedgekeurd. II. Wordt medegedeeld en voor kennisgeving aangenomen: 1. dat door Gedeputeerde Staten zijn goedgekeurd de raads besluiten tot wijziging der gemeentebegrooting dienst 1885 en tot het doen van af- en overschrijvingen op die begrooting. 2. dat is ontvangen eene dankbetuiging van de meters- wegers van granen voor de gunstige beschikking op hun verzoek tot wijziging van het tarief der meet- en weegloonen. 3. dat is ingekomen het verslag van het eindexamen aan de Burger-avondschool 1885/86. Voor de leden ter visie gelegd. 4. dat de heeren Mr. J. L. van Sloterdijck J. van der Scheer, II. Kuipers, Mr. E. Star Busmann en W. J. Oosterhoff door den voorzitter zijn uitgonoodigd om de openbare lessen aan de gemeentescholen voor lager onderwijs bij te wonen. III. Wordt ter tafel gebragt 1. Een adres van den heer R. Reijnders, met een desbe treffend voorstel van burgemeester en wethoudersom ten behoeve eener te houden tentoonstelling van teekeningen van de Maatschappij van schilder- en teekenkunst op den 2425 en 26 April e.k. het bovenlokaal van het beurs- en waagge bouw in gebruik te mogen hebben. Wordt ter visie gelegdom in eene volgende vergadering Ie worden behandeld. 2. Een adres van Mej. C. J. M. Quintus e. a. om gebruik te mogen maken van het bovenlokaal van het beurs- en waag gebouw voor het houden van oefeningen in het Lawn-tennisspel. Wordt om berigt en raad gesteld in banden van burge meester en wethouders. 3. Een verzoek van de commissie van bestuur over het stads-ziekenhuis, om magtiging tot het doen van af- en over schrijvingen op de begrooting dier instelling, dienst 18S5. Wordt ten fine van onderzoek en rapport gesteld in handen van de heeren Minneina Burna, Plantenga en Beucker Andrejs. 4. De rekening van de bank van leening over 1S85. Wordt ten fine van onderzoek en rapport iresteld in handen van de heeren Duparc, Reeling Brouwer en Bekhuis. 5. Een adres van den heer G. S. Hofstra, om te worden benoemd tot onderwijzer in de gymnastiek aan de openbare lagere scholen. Wordt gesteld in handen van burgemeester en wethouders om bij het opmaken van eene voordragt eventueel daarop te letten. 6. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot wijzi ging der verordening op de school van middelbaar onderwijs voor meisjes. Wordt ter visie gelegd voor de leden, om in eene volgende vergadering te worden behandeld. 7. Een verzoek van de voogden der stads-armenkamer om magtiging tot het doen van af- en overschrijvingen op de be grooting dier instelling, dienst 1885. Wordt ten fine van onderzoek en rapport gesteld in handen van de heeren Oosterhoff, Kuipers en van Sloterdijck. IV. Wordt overgegaan tot behaudeling van het op den oproepingsbrief vermelde punt. Behandeling van hel primitief kohier der directe belasting op het inkomen, dienst 1886. In verband met de behandeling van dit punt heft de voor zitter de openbare vergadering op en wordt overgegaan tot het houden van eene zitting met gesloten deuren. Tegenwoordig eerst 16, later 17 eden. Afwezig de heeren Mr. H. Wiersma, A. Dupare, J. J. Brunger en R. H. Dijkstra, allen met kennisgeving. Voorzitter, de he.-r P. Lycklama a Nijeholtburgemeester. L De notulen van de vorige op Zaterdag den 10 April j.l. gehouden vergadering worden gelezen en goedgekeurd. II. Wordt medegedeeld, dat is ontvangen eene circulaire van Gedeputeerde Staten, houdende uitnoodiging om aan het Friesch genootschap voor geschiedenis, oudheid en taalkunde bij voorkomende gevallen mededeeling te doen van afgraving vau terpenhet vinden van belangrijke oudheidkundige voor werpen, het afbreken van kerkentorens enz. Burgemeester en wethouders zullen eventueel aan die uit noodiging voldoen. III. Wordt ter tafel gebragt 1. Rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek eener aangevraagde wijziging der begrooting voor het stads ziekenhuisdienst 1885. Wordt voor de leden ter visie gelegd om in eene volgende vergadering te worden behandeld. 2. Verslag van den toestand der gemeente over 1885. Is heden aan de leden uitgereikt. 3. Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging van de gemeentebegrooting, dienst 1886. Wordt ten fine van onderzoek en rapport gesteld in handen van de heeren van der Scheer, Bekhuis en Reeling Brouwer. IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den oproepingsbrief vermelde punten. 1. Rapport der raadscommissie omtrent hel onderzoek van de rekening en verantwoording der d.d. schutterijover het dienstjaar 1885. Conform het voorstel der commissie wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming besloten die rekening goed te keuren in ontvang en uitgaaf, beide ter somma van f 4128.946. 2. Voorstel tan burgemeester en wethouders betreffende de vervulling der vacature in de betrekking van keurmeester van dood vee, vleesch enz. Burgemeester en wethouders stellen daarbij voor, navolgend besluit vast te stellen De raad der gemeente Leeuwarden, Gezien art. 2 der verordening van den 15 April 1853, regelende de benoeming enz. van gemeente-ambtenaren en be dienden Overwegende, dat de keurmeester van dood vee en van vleesch, visch en vruchten, Leendert Gerritsen de Vries den 3 Februarij alhier is overleden Overwegende, dat het voor eene goede nakoming der veror dening, regelende de politie op den in- en vervoer, den verkoop enz. van dood vee en van vleesch, visch en vruchten, waarvan het gebruik voor de gezondheid schadelijk kan zijn (gemeente blad 1884 no. 5) wenschelijk wordt geachtdat in de vaca ture worde voorzien Besluitbij deze de noodzakelijkheid uit te sprekendat de betrekking van keurmeester van dood vee en van vleesch, visch en vruchten, waarvan het gebruik voor de gezondheid schadelijk kan zijn, opengevallen door het overlijden van Leendert Gerritsen de Vries, opnieuw vervuld worde. De heer van Sloterdijck heeft geen bezwaar tegen dit voor stel, maar wenscht naar aanleiding daarvan de aandacht er op te vestigendat voor een paar jaar de kommiezen bij 's rijks belastingen tijdelijk benoemd zijn tot keurmeesters van vleesch. Het zou spr. nu aangenaam zijn een antwoord te bekomen op de vraag, of die benoeming heeft beantwoord aau de verwach ting, of de kommiezen werkelijk die diensten praesteren en of de rijksdienst hun toestaat dat zij de dienst voor de gemeente zéé kunnen waarnemen, dat de bestendiging van den maatre gel raadzaam is. Spr. meent dat destijds die maatregel is geprovoceerd door een verslag van het onderzoek naar de vleeaohkeuring in deze

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1886 | | pagina 1