lil)
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van den 8 Junij 1886.
jiaar malen van de pont gehruik moeten maken en voor wie
die weg derhalve vrij kostbaar wordt.
Spr. zal de laatste zijn om een kostbaar werk aan te prijzen
als de andere bruggen, doch eene brug van ligte constructie,
die opengedraaid of opgehaald kan wordenzal toch zonder
veel kosten kunnen tot stand komen en geen bezwaar voor
de schipperij opleveren. Hij verwijst naar de Verwersbrug bij
)ldegalilëenvoor welker herstel indertijd dezelfde redenen
ondanks de nabijheid van eene brug, hebben gepleit, als thans
van toepassing kunnen zijn, ofschoon hij moet erkennen dat
wanneer men tot het leggen van eene dergelijke brug over
ging, een ander modeldat meer voldeed aan de eischen der
«estheticazoude te verkiezen zijnmen zou dan elders ter
schole kunnen gaan.
Spr. zal dus niet medegaan met het voorstel, met welks
motieven hij zich niet kan vereenigen.
De heer Reeling Brouwer gaat niet zoover als de heer de
la Faille. Hij ziet in eene brughetzij eene draai— dan wel
eene vaste brug, een onoverkomelijk bezwaar, en kan zich in
zoover dus vereenigen met de motieven van burgemeester en
wethouders. I)och waar daarin gesproken wordt over den af
stand van Achter de Hoven tot de Wirdumerpoortsbrug en
die berekend wordt op 25 U M., acht hij dat argument minder
juist. Want de bewoners van den weg Achter de Hoven,
die naar de stad gaan, moeten dien afstand tweemaal afleggen,
dus een weg van 500 M.5 it 6 minuten gaans, zelfs voor
iien die slechts op de Berlikumer markt moeten zijneen
plaats in regte lijn op korten afstand gelegen. Daar nu het
leggen van eene brug met te veel bezwaren gepaard gaat, zou
spr. om aan den wensch van adressanten tegemoet te komen
in overweging willen geven, om het denkbeeld, indertijd door
den heer Minnema Buma geopperd te volgen en bij eene pu
blieke verpachting van het pontveer aldaar in de voorwaarden
de bepaling op te nemendat voor belanghebbenden een
abonnement tegen zeer verminderden prijs werd opengesteld.
De heer van der Scheer kan zich zeer goed vereenigen met
het voorstel van burgemeester en wethoudersdie daarin een
sterk betoog leveren tegen het leggen van eene brug om de
vele bezwaren die daaraan verbonden zullen zijn. Maar waar
nu de heer de la Faille eene lans heeft gebroken voor de
adressanten en ook de heer Brouwer hunne belangen wil be
vorderen door het openstellen van een abonnement voor de
arbeiders, neemt spr. de vrijheid in overweging te geven, niet
om een abonnement open te stellenwant het is moeijelijk
uit te maken, wie tot den arbeidenden stand behoort en
wie nietdoch om bij de verpachting de overzetprijs te be
palen op V4 cent.
Spr. berekent, dat dagelijks ongeveer 200 personen vier-maal
van de pont gebruik maken meestal vrouwendie eten aan
hunne mannen brengen en kinderen, dienaar schoolgaan; wan
neer deze dus die vier tochten konden doen voor 2 cent, dan
zou dat reeds eene tegemoetkoming zijn voor henin het be
lang van wie de pont eigenlijk bestaat. Ware een verzoek in
ilien zin gedaan dan zou spr. er zich zeker sterk vóór ver
klaard hebben. Spr. is zoo vrij burgemeester en wethouders
hierop te wijzen, in de hoop, dat bij herverpachting der pont
dit in overweging moge genomen worden.
De Voorzitter deelt mededat het denkbeeld, om aan de
bezwaren van de geachte vorige sprekers tegemoet te komen
reeds na de vorige behandeling van deze zaak, bij burgemees
ter en wethouders is besproken, doch dat zij geen vorm heb
ben gevonden, waaronder aan het verlangen zou kunnen wor
den voldaan. Want, om de prijs lager dan l/2 cent te stellen
is niet practisch uitvoerbaar, en wat betreft de vrijstelling van
bet betalen van het regt voor zekere klasse van personen daar
aan zijn vele bezwaren verbonden. Spr. zal dit evenwel gaarne
nogmaals bij burgemeester en wethouders ter sprake brengen
en overwegen of niet door de eene of andere bepaling in de
voorwaarden van verpachting aan de wenschen van de geachte
sprekers zal kunnen worden tegemoet gekomen.
De heeren Brouwer en van der Scheer hebben in tegenstel
ling met den heer de la Faille hunne instemming betuigd
met het voorstel en groote bezwaren gezien in het leggen van
eene brug. Bij aandachtig nalezen van het voorstel zal men
kunnen opmerkendat tegen het terstond voldoen aan het
verlangen van de adressanten vooral een finantiëel bezwaar
heeft gewogen, terwijl burgemeester en wethouders ook huiverig
waren, om een antecedent te stellen met het oog op de eischen
die in andere deelen der gemeente zouden worden gesteld.
Spr. behoeft voorzeker de motieven van het voorstel niet
verder te ontvouwen. Het is, naar hij meent, duidelijk uit
eengezet dat waar door het leggen van eene brug niet alleen
geen middel van inkomsten wordt geschapenmaar zelfs eene
bestaande bron van inkomsten vervaltoin plaats te maken
voor eene groote uitgaafdaar meenden burgemeester en wet
houders dat de bezwaren te overwegend waren, om gunstig
op het verzoek te adviseren.
De heer Troelstra moet er de vergadering op wijzen, dat
zoo dit adres niet ware ingekomende publieke verpachting
waartoe door den raad sinds lang besloten isreeds zou heb
ben plaats gehad op de thans geldende voorwaarden wat de
overzetprijs aangaat. Het gaat dus niet wel aan, om nu in
overweging te nemen of in die voorwaarden ook eenige ver
andering kan worden aangebragt, te minder omdat bij de be
raadslaging over de verpachting die zaak ampel is besproken.
Wat voorts den afstand betreft, die door den heer Brouwer
als een argument van burgemeester en wethouders is aange
haald spr. herinnert zich niet dat in het voorstel een be
paalde afstand wordt genoemd, doch hij kan zich daarin ver
gissen wel spreekt de directeur der gemeentewerken in zijn
advies over een afstand van 250 meter. Wat is echter ver en
wat nabijwat in een dorp veraf is, meent men in eene stad
digt bijeen afstand van 5 minuten is hier betrekkelijk kort,
terwijl die in een dorp, althans binnen de kom, groot geacht
wordt. Dit moet men niet uit 't oog verliezen, en dan zal
men den afstand van den weg Achter de Hoven tot de Wir
dumerpoortsbrug niet van dat belang kunnen achtenom
daarom eene nieuwe brug te leggen. Trouwens de duur der
schofttijden van de arbeiders regelt zich gewoonlijk ook al
naar de afstanden die zij in den regel van hun werk verwij
derd zijn.
Spr. erkent, dat, indien er geene bezwaren van finantiëlen
aard en voor de scheepvaart bestonden, het denkbeeld van den
heer de la Faille in aanmerking zoude zijn gekomen en dan
zeker geen der leden dezer vergadering zich daartegen zoude
verklaard hebben. Maar tegenover het gemak en het genot
voor sommigen der ingezetenen staan bezwaren van algemee-
neu aardwaartegen het voordeel niet opweegt.
De heer de la Faille wees ook op de Verwersbrug, doch
spr. acht die brug niet zoo belemmerend voor de scheepvaart,
als de verlangde nieuwe brug zoude zijn, want terwijl bij deze
laatste geene keus zoude zijn en alle schependie van de
westzijde komende niet de Potmarge in gaan, haar zouden
moeten passeren, kunnen de schepen die uit de Dokkumer-Ee
komen twee verschillende rigtingen nemen.
Ook voerde die geachte spreker als argument aan, dat men
vooral des Vrijdags zoo dikwijls voor eene opengedraaide brug
moet wachtendoch dit bezwaar zal niet door eene nieuwe
brug worden opgehevenintegendeeler zal dan vaak eene
belemmering te meer ontstaan.
De heer Dirks weet bij ondervinding hoe dikwijls men, de
stad naar den Grachtswal uitgaande, de Wirdumerpoortsbrug
geopend vindt of de Potmargebrug ziet opendraaijenhij vindt
't dan gemakkelijk om van de pont te kunnen gebruik maken.
Wordt deze echter opgeheven en komt er eene brug, dan zal
men voortaan met een derde obstakel te maken hebben, want
deze kan men ook open vindenterwijl men nu van de pont
tamelijk zeker is. Dit geldt ook voor hen, die van de Grachts
wal komende aan die zijde de stad willen ingaan.
Wat de Verwersbrug betreft, waarop door den heer de la
Faille is gewezen als argument voor het leggen van eene brug,
spr. herinnert zich nog zeer goed de oude rijbrug bij Olde-
galileëndie naderhand is afgebroken en dat toen de tegen
woordige nieuwe voetbrug is gelegd, niet dan nadat na vele
discussiën de vraag was beslist of de communicatie met Olde-
galileën daar ter plaatse moest worden hersteld. Hier isgeen
sprake van herstelling, de toestanden zijn dus niet gelijk.
De heer de la Faille gelooft ook dat, wat in het midden is
gebragt omtrent eene wijziging van de pacht-voorwaarden
thans niet ter sprake kan komen, omdat die kwestie niet aan
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den S Junij 18S6
de orde is en men zooals de heer Troelstra teregt aanmerkte,
niet op het reeds genomen besluit kan terug komen. Maar
juist in de moeijelijkheidom daarin veranderingen aan te
brengen ziet spr. eene reden te meer om daaraan tegemoet
te komen, door aan het verzoek van de adressanten te voldoen.
Wat de laatste spreker heeft aangevoerd toont juist aan dat
de arbeidende stand behoefte heeft aan de kortste communi
catie en daarin heeft spr. aanleiding gevonden om met warmte
te strijden voor de belangen dier bevolking.
Hij weet wel dat er bezwaren aan verbonden zijn, maar
men zal die tot een minimum kunnen reduceren door het
leggen van eene brug van ligte constructie, die opengedraaid
of opgehaald wordt en gemakkelijk kan worden bediend. Ook
acht, hij het bouwen van eene brugwachters-woning minder
noodig. Laat men evenals bij de ophaalbrug op het, Vliet
en de Wirdumerpoortsbrug eene kiosk oprigten in de directe
nabijheid der brug, zoodat de persoon, die de brug bedient
onmiddelijk op zijn post kan zijn en daardoor zoo weinig
mogelijk belemmering voor de scheepvaart ontstaat. Het
touw waarlangs de pont thans vaart, is toch ook eene belem
mering. Bovendien kan eene brug van ligte constructie geen
groot finantieel bezwaar opleverenhet zal eene betrekke
lijk kleine uitgaaf zijn waarvoor men op zijn tijd niet be
hoeft terug te deinzenwanneer daardoor de belangen van
ingezetenen worden gebaat.
Spr. geeft toe dat de beoordeeling van afstanden zeer sub
jectief ishet is dan ook niet zoo zeer de afstand die voor
eene nieuwe brug pleit, want was de afstand grooter d m zou men
er misschien minder over denken, maar juist de omstandigheid,
dat men, zoo nabij den tegenovergestelden oever zijnde, die niet,
spoedigdoch langs een grooten omweg eerst kan bereiken
gaf den adressanten aanleiding om het leggen van eene brug
te verzoeken. Tegen dit billijk verzoek kan men niet wel een
werkelijk groot finantieel bezwaar stellen.
De beraadslagingen worden hierop gesloten.
Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt nu
in stemming gebragt en aangenomen met 17 tegen 1
die van den heer de la Faille.
Behandeling van reclames tegen aanslagen in de directe
belasting op het inkomen, dienst 1886.
In verband met, de behandeling van dit punt doet de voor
zitter de openbare vergadering overgaan in eene met gesloten
deuren.
oiaiRCK'f RU t: I.. HOKKSVUIN:J.BKl'WA«T>1-:\
2£X.l-,
A...