Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 11 Januarij 1887.
rijke werken uitgevoerd doch de toestand bleef daar nog on
voldoende. Het vooruitzigt schijnt echter te bestaan dat wel
dra verbeteringen zullen worden aangebragtdie het groote
gevaar waaraan de reizigers dikwijls zijn blootgesteld zullen
doen afnemen.
Ook mag ik er op wijzen dat het vooruitzigt schijnt te be
staan, dat de gemeente binnen een niet al te ver verwijderd
tijdstip in het bezit zal geraken van eene drinkwaterleiding, aan
gezien de technische ontwerpen binnen den door u laatstelijk
vastgestelden termijn bij het gemeentebestuur zijn ingekomen.
Met genoegen kan uwe vergadering terug zien op de medewer
king verleend voor het houden van het 39® Landhuishoudkundig
Congres en de daaraan verbonden hoogst belangrijke vee-ten-
toonstelling.
Wegens de voorgenomen invoering van het nieuwe strafwet
boek, welke 1 Sept. j. 1. plaats had, heeft uwe commissie tot
het ontwerpen van strafverordeningen eenigen tijd haren arbeid
gestaakt, doch spoedig weder hervat, zooals u eerlang zal blij
ken.
Uwe vergadering had in 1886 het verlies te betreuren van twee
verdienstelijke leden. De heer Mr. H. Wiersma werd na zijn
dood vervangen door den heer Mr. J. C. Meijer, terwijl in de plaats
▼an Mr. C. W. A. Bumana zijne benoeming tot lid der Ged.
Staten van Friesland, de heer S. H. Hijlkema werd verkozen.
Van harte hoop ik mijne heeren dat wij in het nieuwe jaar
onze werkzaamheden in deze vergadering ongestoord met el
kander mogen voortzetten en dat onze arbeid strekken mag
tot bevordering van het welzijn van onze stad en tot heil van
hare ingezetenen.
III. Wordt medegedeeld en voor kennisgeving aangenomen.
1. Eene dankbetuiging van den heer K. Moezelaar voor het
blijk van waarderinghem namens het gemeentebestuur ge
schonken bij de herdenking op 3 Januarij van zijne 40-jarige
ambtsvervulling als onderwijzer alhier.
2. Berigt van den heer Mr. W. B. S. Boelesdat de her
benoeming tot curator van het gymnasium door hem wordt aan
genomen.
3. Dat de heer Dr. N. Reeling Brouwer door burgemeester
en wethouders is benoemd tot voorzitter der raads-commissie
voor de gemeentelijke bewaarscholen.
4. Eene beschikking van Gedeputeerde Staten op reclames
in beroep.
5. dat door Gedeputeerde Staten zijn goedgekeurd de raads
besluiten
a. tot onderhandsche verhuring van onderscheidene gemeen
te-eigendommen
b. tot overdragt van strookjes grond aan de Nieuweburen
aan H. van der Wiel alhier en de weduwe S. Vonk teDokkum;
6. dat de concessionarissen van de drinkwaterleiding binnen
den gestelden termijn een volledig technisch ontwerp met plan
nen en teekeningen hebben ingezonden.
7. dat is ingekomen het verslag over de verrigtingen aan
gaande het armwezen in het Koninkrijk der Nederlanden over
1884.
Wordt voor de leden ter inzage gelegd
8. dat de heer L. A. J. Kroonaan wien het gebruik der
manége voor het geven van rijlessen is toegestaan heeft be
rigt de gemeente te verlaten en van de hem verleende vergun
ning geen gebruik meer zal maken.
IV. Wordt ter tafel gebragt
1. Een voorstel van burgemeester en wethouders naar aan
leiding van een adres van de commissie voor de feestviering
van den 70en verjaardag des Konings op 19 February e.k., om
op den avond van dien dag van gemeentewege een vuurwerk
te doen afsteken.
Zal heden nog worden behandeld.
2. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot onder
handsche verhuring van de woning Prins-Hendrikstraat no. 13.
3. Alsboven van de woning Raadhuisstraatje no. 5 en de
bergplaats aldaar no. 1.
4. Voordragt ter benoeming van een onderwijzer aan de
gemeenteschool no. 11.
Deze voordragt is zamengesteld uit 1E. v. d. Laan alhier
2. II. Labots te Jubbega-Schurega en 3. W. M. Haije te Beets
(Noord-Holland.)
De stukken 23 en 4 worden voor de leden ter visie gelegd
om in eene volgende vergadering te worden behandeld.
5. Een adres van D. Wendel om eervol ontslag als onder
wijzer aan de gemeenteschool no. 5.
6. Een adres van Mej. P. Jonkerom eervol ontslag als on
derwijzeres in de handwerken aan de gemeenteschool no. 10.
7. Een adres van Mej. H. Behrns, om eervol ontslag als
onderwijzeres aan de gemeenteschool no. 1.
De adressen sub 5—7 worden om berigt en raad gesteld in
handen van burgemeester en wethouders.
V. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op
roepingsbrief vermelde punten.
1Benoeming van een docent in de natuur- en scheikunde aan
de Middelbare school voor meisjes.
De voordragt is zamengesteld uit 1. Mej. M. M. E. Roelants
en 2. Mej. J. C. Bruinmgbeiden alhier.
Het resultaat der gehouden stemming is dat Mej. M. M. E.
Roelants met 11 stemmen wordt benoemd. Op Mej. Bruining
werd 1 stem uitgebragt.
Wordt besloten die benoeming te doen rekenen te zijn in
gegaan den 1 Januarij j.l.
2. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aanlei
ding van een adres van de commissie voor de feestviering van
den 7Oen verjaardag des Konings op 19 Februarij e.k.om
op den avond van dien dag van gemeentewege een vuurwerk
te doen afsteken.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform de
conclusie van dit voorstel besloten
I. Burgemeester en wethouders te magtigen in den avond
van den 19 Februarij 1887, bij gelegenheid van den 70en ver
jaardag van Z. M. den Koning van gemeentewege een vuur
werk te doen afsteken op het plein vóór het paleis van Justitie.
II. Voor de kosten van het sub I bedoelde vuurwerk aan
burgemeester en wethouders een crediet te verleenen van f 600.
III. Burgemeester en wethouders uit te noodigen ter zijner
tijd finantiële voorstellen te doen ter bestrijding van de sub
II bedoelde kosten.
3. Voorstel van burgemeester en wethouders tot overneming
van den heer Mr. J. Veriver van eene plek grondom die
te bestemmen voor publieke straat.
Burgemeester en wethouders stellen daarbij voorBehoudens
goedkeuring van heeren Gedeputeerde Staten van den heer Mr.
Julius Verwernaar aanleiding van zijne aanbieding bij adres
d.d. 11 October 1886, het terrein, gelegen tusschen den Eewal
en de Speelmanstraat ten Zuidwesten van het perceel plaatse
lijk bekend Eewal no. 59, op de situatieteekeningdoor den
directeur der gemeentewerken ingezonden bij zijne missive d.d.
10 December 1886 no. 460/3 rood gearceerd, gratis over te ne
men te bestraten en voor de publieke dienst te bestemmen,
mits onder voorwaarde:
1. dat het terrein, ter oppervlakte van 165 centiare, onbe
zwaard en ontheven van alle daarop thans bestaande, lijdende
en heerschende erfdienstbaarheden, mandeligheden lasten en
verpligtingen tusschen eigenaars van naburige erven, worde
overgedragen.
2. dat de adressantals aandeel in de kosten voor bestra
ting en van de verdere werken voor den aanleg van het af te
stane terrein tot publieken weg enz., moet bijdragen eene som
van f 200te betalen bij de verteekening van de acte van
overdragt.
3. dat de kosten, op de overdiagt vallende, komen voor
rekening van den adressant.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Bekhuis heeft alleen het woord gevraagd om mede
te deelen, dat hij zich van medewerking ten aanzien van dit
punt zal onthouden. Hij toch heeft de eer lid te zijn van het
kerkbestuur der parochie van den H. Dominicus waarvoor het te
nemen besluit welligt van belang zal zijn.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 11 Januarij 1887.
3
De heer Van Slotordijck verklaart eenige inlichtingen noo-
dig te hebbenvan welke hij zijne stem omtrent dit voorstel
afhankelijk moet maken. Spr. heeft geen bezwaar tegen de
overneming van den grond zelve speciaal nietnu burgemees
ter en wethouders op het voetspoor van den directeur der ge
meentewerken de overneming van groot belang voor de gemeente
verklarenomdat daardoor eene betere communicatie tusschen
den Eewal en de Speelmanstraat zal worden verkregen. Spr.
is er het volkomen mede eens dat die werkelijk van groot be
lang is. Maar wel heeft hij bezwaar tegen de voorwaarden
althans tegen twee. In de eerste plaats, dat het terrein zal worden
overgenomen onbezwaard en ontheven van alle daarop bestaande,
lijdende en heerschende erfdienstbaarheden enz. Dat is blijk
baar nageschreven van gewone verkoopconditiën. Maar als men
iets verkrijgtdan begint men toch niet met te verklaren dat
geen heerschende erfdienstbaarheden daarop mogen blijven
rusten. Met lijdende erfdienstbaarheden zoude het kunnen gaan
en daarom beschouwt spr. dit meer als een zoogenaamde lapsus
pennae. Maar, vraagt hij, is het niet veeleer onjuist, bij over
neming van grond met bestemming voor publieke straat te
eischen, dat die grond zonder servituut zal zijn? Door die be
stemming zelve reeds wordt de grond vrij; een servituut is een
burgerlijk-privaat-regtdat niet kan worden uitgeoefend op de
publieke straat. Het kan ook de bedoeling en trouwens niet
mogelijk zijnden bewoner van het aanliggende huis den uit
gang in de nieuwe doorgang te onthoudenwant deze wordt
openbaar, en het regt van uitgang op de publieke straat heeft
ieder; het kan niet gegeven worden. Het komt spr. dus voor,
dat deze voorwaarde onnoodig is en zonder schade kan worden
weggelaten.
Een tweede bezwaar heeft spr. tegen de conditie dat adres
sant eene som van f 200 zal bijdragen in de kosten van bestra
ting enz. van het af te stane terrein. Nu reeds vóór dat tot
de overneming is besloten, is uitgemaakt, dat de gemeente groot
belang daarbij heeftzoekt spr. naar het belang van den adres
sant, dat door die f 200 wordt vertegenwoordigd. Welk belang,
zoo vraagt hij, heeft hij, die den grond afstaatzóó groot, dat hij
J/3 van de geraamde kosten voor de bestrating zal moeten be
talen? De directeur der gemeentewerken haalt in zijn advies
als voorbeeld aan dat tal van andere eigenaarsdie hun grond
gratis afstonden voor den aanleg van publieke straten, in de
kosten van dien aanleg bijdroegen. Doch deze eigenaren waren
naar het spr. voorkomtin geheel andere conditie. Deze ver
kregen door dien afstand niet alleen voor de te bouwen wonin
gen op hunne terreinen een toegang en bestrating, hetgeen ook
nog een gemeentebelang zoude kunnen zijn maar ook riolering
en verlichting. Alleen om dat te verkrijgen werd de grond door
hen afgestaanimmers de woningen zouden van die verbete
ringen profiteren waarmede tevens het tastbaar voordeel werd
verkregen dat de huurwaarde der panden zoude rijzen. Om
die reden werd dan ook met grond van hen gevraagddat zij
eene bijdrage in de kosten van aanleg zouden leveren. Spr. zoekt
echter te vergeefs naar het belang van dezen adressant in den
aanleg van het af te stane terrein tot publieke straat, met het
oog waarop hij zal moeten bijdragen in de kosten die nagenoeg
geheel verslonden worden door het plaveisel. Spr. heeft daar
omtrent in geen der stukken voldoende inlichting aangetroffen
en het wil er niet bij hem in, dat hij die om niet den grond
geeftbovendien zal bijdragen in de kosten van aanleg van
dien grond tot straat. Omwonenden hebben er natuurlijk be
lang bijdat het terrein niet blijft liggen in den thans be-
staanden toestandmaar men zal toch niet kunnen zeggen
dat het alleen voor hen bestaat. Het is bovenal publiek belang,
zóó klaarblijkelijk gebaseerd op het regt en op de bepaling
van de wetdat al wat ten algemeen en nutte bestaatuit
de algemeene kas moet worden onderhouden. Nu is het spr.
niet duidelijk waarom de adressant toch tot eene bijdrage ver-
pligt zal worden. Om die reden heeft spr. tegen de 2e voor
waarde bezwaar. Tegen de 3e zal hij geen bezwaar opperen
daar die waarschijnlijk van geene groote beteekenis zal zijn.
Indien zijne bezwaren niet voldoende worden opgelostzou
spr. in overweging willen geven het voorstel te splitsen ten
einde den raad in de gelegenheid te stellen over het voorstel
op zich zelf en de onderdeelen ieder afzonderlijk een oordeel
uit te spreken.
De Voorzitter wil gaarne de verlangde inlichtingen geven.
Ten opzigte van het eerste bezwaar van den heer van Sloterdijck
kan hij mededeelen, dat die voorwaarde een terugslag is op het
adres zelf. Daarin geeft adressant te kennendat hij den
grond wenscht af te staan met alle daar thans bestaande lij
dende en heerschende erfdienstbaarheden en mandeligheden
lasten en verpligtingen tusschen eigenaars van naburige erven.
Verder zegt adressant „datnaar hij vermeentde eigenaar
van het perceel n°. 474 het regt heeft, om een goot te hebben aan
de zijde van zijn huis boven het aangeboden terrein terwijl
hem requestrant overigens niet bekend is, dat dit terrein nog
met speciale erfdienstbaarheden bezwaard is." In verband daar
mede is de le voorwaarde gesteld. Spr. erkent dat het niet
noodig is te bepalen, dat de grond vrij worde overgedragen
dat op de publieke straat geene erfdienstbaarheden kunnen rus
ten maar het is aan den anderen kant niet onmogelijk om bij
overneming van grond in het daarvan op te maken contract dien
grond met een last te bezwaren. Spr. herinnert aan de over
neming van stoepen op Oldegalileën waarbij de voorwaarde is
bedongen, dat de eigenaars dier stoepen het regt behielden
vensters en deuren naar buiten te doen uitslaan. Zoo zou ook
hier iets dergelijks bedongen kunnen worden, dat later moeije-
lijk zou zijn weg te nemen. Omtrent het tweede bezwaar zal
zeker gaarne door een zijner medeleden van het dagelijksch be
stuur inlichtingen worden gegeven.
Den heer Minnöina Buma komt het voor, dat deze zaak nog
niet in staat van wijzen isen wel om het cardinale verschil
tusschen een der voorwaarden van adressant en hetgeen door
burg. en weth. wordt voorgesteld. Immers adressant wil den
grond overdragen met alle erfdienstbaarheden en lasten, en bur
gemeester en wethouders stellen het tegendeel voor. Dat is dus
een groot verschil. De adressant wil zich later niet te verant
woorden hebben tegen hen, die mogten beweren, dat ten hun
nen behoeve eene erfdienstbaarheid op het terrein ligt. Wan
neer nu de raad overeenkomstig het voorstel besluit en adres
sant die voorwaarde weigert aan te nemenwat dan Daarom
acht spr. het wenschelijk dat men eerst tot overeenstemming
komt met den adressant. Hij erkent met den voorzitter dat
op publiek terrein geen servituut kan worden gevestigd maar
eene andere vraag is ofalvorens een terrein tot publiek do
mein worde verklaard er niet eerst zuivering van erfdienstbaar
heden moet plaats hebben. Geschiedt dit niet en wordt de
grond overgedragenbezwaard met erfdienstbaarhedendan
blijven die beslaan. Het verdient dus aanbeveling om de zaak
eerst met den adressant nogmaals te bespreken en met dezen
in overleg te treden.
De Voorzitter deelt mede, dat men in den regel bij derge
lijke zaken niet in nader overleg pleegt te treden. Na deskun
digen te hebben gehoord nemen burgemeester en wethouders
de zaak in behandeling en dragen hunne zienswijze met een
voorstel aan den raad voor. Heeft deze een besluit genomen
dan wordt dat uitgevoerd en staat het aan de belanghebbenden
om er al of niet genoegen mede te nemen.
De heer Van Sloterdijck zal zich alleen bij zijn eerste be
zwaar nogmaals bepalen, daar hij omtrent het tweede geene po
ging tot weerlegging heeft vernomen. De voorzitter heeft medege
deeld dat de eerste voorwaarde een terugslag is op het adres, waarin
de wensch wordt te kennen gegeven, om den grond met alle
lasten over te dragen. Dat spreekt echter vanzelf, zegt spr.;
de adressant heeft den grond zoo gekocht en wil het zoo over
dragen doch stipuleert er bij dat het voor publieke straat moet
dienen. De gemeente zal nu die bestemming daaraan geven
waardoor de grond vrij wordt van alle lasten.
Voorts is de voorzitter in eene vergelijking getreden met de
overneming van sloepen op Oldegalileën. Dat is echter eene
geheel andere kwestie. Door die overneming werd hetgeen
vroeger stoep was, openbare straat. Volgens de verordening
mogen daarop geene blinden uitslaanmaar is aan burge
meester en wethouders de bevoegdheid gegeven, om van die