Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den lfi Augustus 1887. 99 zwaar doch meent dat in het eerste onderdeel der conclusie eene kleine lacune voorkomt. Hoewel het niet in de toelichting op dit voorstel wordt gezegd, ligt het toch zeker in de bedoeling van burgemeester en wethouders en ook van den raad dat wanneer het nieuwe kruithuis zal zijn gesticht, hot oude weder in handen van de gemeente zal overgaan en deze de vrije be schikking daarover zal verkrijgen. Daar dit echter niet duidelijk in het voorstel uitkomt en daardoor mogelijk moeijelijkheden kunnen ontstaan stelt spr. eene ampliatie van dit onderdeel voor en het slot daarvan achter het woord „centiare" aldus te lezen onder speciale voorwaardedat de gemeente, nadat het nieuwe kruithuis gereed zal zijn, de vrije beschikking over het bestaande kruithuis met daarbij behoorend terrein erlange en met mag- tiging aan burgemeester en wethouders tot regeling der verdere conditiën. De heer Duparc acht het ook noodig deze leemte aan te vullen welkenaar hij gelooft, zeker niet in de bedoeling van burgemeester en wethouders zal hebben gelegen. Immers in hun vroeger voorstel van 14 September 1886 tot den gratis af stand aan het Rijk van grond tot het bouwen van een nieuw kruithuis was de voorwaarde opgenomen dat het bestaande kruithuis met bijbehoorenden grond ter vrije beschikking van het gemeentebestuur zoude worden gesteld. Dit kruithuis is gesticht op grond die indertijd aan het De partement van Oorlog tot dit doel is afgestaan. Daaruit zou kunnen volgen, datwanneer dit doel heeft opgehouden het contract tegelijk daarmede is geëindigd. Toch kan spr. met den heer van Eijsinga medegaan om die bepaling uitdrukke lijk als voorwaarde te stellen. Hij wenscht evenwel in diens amendement eene wijziging aan te brengen. De heer v. Eijsinga n.l. spreekt van vrije beschikking erlangenwaaruit zou zijn op te makendat het Rijk aan de gemeente eene schenking zoude doen. Dit is niet het geval. Het kruithuis is door de gemeente op haren grond gebouwdevenals de cavalleriestal- len en de manégewaarna al die gebouwen door haar voor de militaire doeleinden ter beschikking van het Departement van Oorlog zijn gesteld. De gemeente zal dus de vrije beschikking over het kruithuis en den grond terug erlangen. Spr. stelt dus voorom in de toevoeging van het 1 e onderdeel te spreken van terug erlange. van „eerste alinea" willen stellen „eerste twee zinsneden ,"J waartoe hij het voorstel doet. De heer Menalda heeft hiertegen geen bezwaar, evenmin legen de bedoelde vrijstelling, wanneer althans deze betrekking heeft op zoodanige bebouwingdat op twee of meer perceelen één ge bouw wordt gestichtdoch hij zou er tegen zijn wanneer die vrijstelling ook werd verleend aan den eigenaar van twee of meer aangrenzende perceelendie op een dier perceelen een afzonderlijk gebouw deed stichten. De Voorzitter kan dê verzekering geven, dat burgemees- 1 ter en wethouders den welstand in acht zullen nemen, en er voor zullen zorgen, dat de gebouwen tot eene behoorlijke hoogte, bijv. niet zonder bovenverdieping, zullen worden gesticht. Die vrijstelling zal ook worden verleend op zoodanige voorwaarden zooals het aan het slot van het artikel luidt als burge meester en wethouders zullen goedvinden daaraan te verbinden. De heer Menalda kan er dus wel op vertrouwendat burge meester en wethouders die voorwaarden zullen stellenwelke het schaden van den welstand zullen voorkomen. De heer Menalda heeftook als lid van de bouw-commis sie de overtuiging verkregen dat althans wat den voorzitter I betrefter geen gevaar bestaatdat woningen van kleine af metingen zullen verrijzen. Hij heeft echter deze verklaring wil len uitlokkenopdat hetmet het oog op later eventueel ver-1 schil, duidelijk zoude blijkenwat de bedoeling van burgemees ter en wethouders is. Het artikel wordt nu overeenkomstig het voorstel van den heer Reeling Brouwer gewijzigd en vastgesteld. De Voorzitter deelt namens burgemeester en wethouders mededat bij hen tegen dit amendement geen bezwaar be staat daar het van den aanvang af in de bedoeling heeft ge legen om het bestaande kruithuis af te breken en den grond nimmer voor datzelfde doel weer te bestemmen. Burgemees ter en wethouders wilden deze voorwaarden in het contract op nemen doch wenscht de raad die in het besluit te voegen zij kunnen zich daarmede zeer goed vereenigen. Zonder hoofdelijke stemming wordt nu het voorstel met de door de lieeren van Eijsinga en Duparc voorgestelde wijziging aangenomen. 7. Voorstel van burgemeester en wethouders tot verkoop van bouivterreinen op den voormaliqen Zuidwesterdwinger. Het eerste en tweede onderdeel van de conclusie, benevens de indeeling van het terrein volgens de overgelegde planleekening, worden goedgekeurd. Daarop wordt overgegaan tot de behandeling van de voor waarden van verkoopbij het voorstel overgelegd. Art. 1 wordt onveranderd goedgekeurd. Bij art. 2 wijst de heer RöOling Brouwer op het slot waar bepaald wordtdat de eigenaar van twee of meer ver kochte bouwterreinen, welke aan elkander grenzen, onder goed keuring van burgemeester en wethouders kan worden vrijge steld van de bepaling van de eerste alinea van dit artikel, waar onder ookdat de hoogte der te stichten gebouwen aan de frontzijde niet minder dan 8 meter mag bedragen. Hij acht het niet duidelijk wat met de eerste alinea wordt bedoeld. Ten einde nu eene onduidelijkheid te écarteren zou hij in plaats Artt. 3 en 4 worden vastgesteldlaatstgenoemd artikel met eene wijzigingop voorstel van den voorzitter, zoodat de teeke- ningen van de te stichten gebouwen niet binnen „één jaar" doch i binnen twee jaren na de gunning aan burgemeester en wethou- j ders ter goedkeuring moeten worden aangeboden. Artt. 6 tot en met 13 worden onveranderd goedgekeurd. Alzoo wordt besloten a. dal het terreinvroeger de Zuidwesterdwinger alhier (bouwterrein A van hel grondplan voor de uitbreiding van het bebouwd gedeelte der gemeentevastgesteld bij Raadsbesluit van den 4en April 1867) niet meer voor de openbare dienst bestemd zal zijn. b. Voorbehoudens goedkeuring van lieeren Gedeputeerde Staten van Friesland, het sub a bedoeld terrein bij perceelen, volgens de hierbij overgelegde teekening, publiek te verkoopen, op de wijze door burgemeester en wethouders te bepalen en op de volgende I voorwaarden en bepalingen Aanwijzing der perceelen. Art. 1 De uit te geven perceelen bouwterrein zijn aangewezen op de bij deze bepalingen en voorwaarden behoorende situatiekaart en bestaan in een en twintig perceelen, gelegen aan de Willemskade N. Z. en de Westergracht, belendende wat de perceelen I—VIII be treft ten oosten aan de Schoolstraaten ten westen aan de op de situatie-teekening aangeduide nieuw ontworpen straat; deze zijn ieder, volgens opmeting groot 141 centiare. De perceelen IX en X gelegen op den Zuidwestelijken hoek van de Willemskade NZ., belendende aan de bovenvermelde nieuwe straat en het bouwperceel XI aan de Westergracht ieder groot 288 en 285 centiare. De perceelen XI—XXI gelegen aan de Westergracht, belenden de ten zuiden aan het bouwperceel X en aan de noordzijde aan het Zaailand groot ieder, als perceel XI ±170 centiare. XII 175 XIII 177 perceel XIV 182 centiare. 183 188 XV XVI XVII 190 XV1II„ 195 XIX XX XXI 196 201 170 Voor de naleving van deze bepalingen zijn de koopers of hun ne regtverkrijgenden verpligtde plannen in opstand en platte grond voor gebouwen aan de straatop de teekening als nieuwe straat aangeduid vooraf aan de goedkeuring van burgemeester en wethouders te onderwerpen. Deze oppervlakten zijn in ronde cijfers opgegeven. Bepalingen betrekkelijk de bebouwing der onder art. 1 ge noemde perceelen. Art. 2. Op ieder der perceelen I lot en met VIII en XI tot en met XXI moet over de volle breedte één gebouw worden ge sticht. De lengte of diepte daarvan blijft ter keuze van den kooperde hoogte der te stichten gehouwen mag aan de front zijde niet minder dan acht meter bedragen, gemeten van den bo venkant der achterzijde van het trottoir tot aan de muurplaat. Op ieder der perceelen IX en X moet een gebouw worden gestichtwaarvan de hoogte aan de frontzijde naar de gracht gekeerd niet minder dan acht meter bedraagt, gemeten van de bovenkant van de achterzijde van het trottoir tot aan de muur plaat. Op deze perceelen behoeven de te stichten gebouwen niet de volle breedte van het bouwterrein in te nemen. De onbebouwde grond van laatstgenoemde perceelen moet door ijzeren hekken ter hoogte van minstens 90 centimeter bo ven de trottoirbestrating op steenen voet in aan te geven rig- ting van den publieken weg worden afgescheiden. De noordwestelijke en zuidoostelijke hoek van de respectieve lijk op de perceelen I en XXI te stichten gebouwen moeten 1 worden afgerond of afgeplat, in dier voege, dat de voorgevel met de zijgevelvlakken van de straatzijde worden verbonden door een boog, beschreven met eene straal van twee meter of door de koorde van dien cirkelboog, ter keuze van den kooper. j De eigenaar van twee of meer verkochte bouwterreinen, welke aan elkander grenzen, kan van de bepaling van de eerste twee zinsneden van dit artikel worden vrijgesteld op zoodanige voor waarden, als burgemeester en wethouders zullen goedvinden daaraan te verbinden. Art 3. De voor- en zijgevels evenals de voorgeschreven hekwerken, moeten volgens een door of namens heeren burgemeester en wethouders te geven rooilijn geplaatst worden, evenals de stoe pen welke ter breedte van 1.25 meter vóór ieder perceel en langs de oostzijde van perceel I moeten worden aangebragt ter hoogte van tien centimeter boven de achterzijde van 't trot toir welke breedte van den grond van ieder perceel moet wor den afgenomen. De hoogte van de achterzijde van het trottoir is door roode piketten op het terrein aangeduid. Art. 4. De teekening van dc frontzijde der gebouwen op de te ver koopen terreinen te stichten moeten binnen twee jaren na de gunning aan burgemeester en wethouders ter goedkeuring wor den aangeboden. Wanneer die teekeningen binnen den voorgeschreven termijn niet ter goedkeuring zijn aangeboden, blijft de door den kooper, ingevolge artikel 9 dezer voorwaarden, gestorte waarborgsom het eigendom der gemeente. Indien men dadelijk of later op een der perceelen IX tot en Imet XXI gebouwen wenscht te stichten, uitkomende aan de nieuwe straat of daaraan grenzendedan zal nimmer boven riolen mo- gen worden gebouwd en de voorgevel minstens één meter van de openbare straat verwijderd moeten blijventen einde een stoep op eigen terrein te bekomen. Bovendien moeten in dat geval de bijzondere voorschriften, door burgemeester en wethou ders te gevenopgevolgd worden. Art. Binnen vijl jaren na de gunning moeten de op de bouwter reinen te stichten gebouwen voltooid zijn. Bij gebreke hiervan verbeurt de kooperzonder dat eene voorafgaande sommatie tot inmorastelling zal noodig zijn voor iedere maani verzuim eene boete van f 100.en zijne aanspraak op teruggaaf van de bij art. 10 bepaalde waarborgsom, een en ander ten voordeele der. gemeente Leeuwardenterwijl burge meester en wethouders tevens het regt hebben om hetgeen de kooper op het terrein heeft geplaatstin het openbaar op af braak te doen verkoopen of wel voor de gemeente over te ne men voor de waarde, daaraan toe te kennen door drie deskundi gen die te dien einde door de regtbank zullen worden aange wezen welk regt evenzeer door burgemeester en wethouders ten uitvoer gebragt kan worden, indien door den kooper is gebouwd op een der perceelen IX tot en met XXIstrijdig met de bepalingen voorkomende in de laatste twee alinea's van art. 4. De opbrengst bij publieken verkoop of de getauxeerde waarde zal na aftrek van alle de te dier zake gemaakte kosten den koo per van het perceel of de perceelen bouwterrein des noods ge- regtelijk worden aangeboden. Art. 6. Wanneer de teekeningen niet binnen den bij art. 4 bepaalden termijn ter goedkeuring aan burgemeester en wethouders zijn aangeboden of wanneer een en ander, voorkomende in de laatste twee alinea's van art. 4 niet wordt nagekomenof wanneer niet binnen vijf jaren na de gunning de op de bouwterreinen te stichten gebouwen voltooid zijn zal de gemeente Leeuwar denboven en behalve de strafbepalingen, daarop reeds ge steld het regt hebben terstond de overeenkomst van koop en verkoop te doen ontbindenin welk geval de gemeente niet ver pligt is den ontvangen koopprijs of gedeelte van diennoch de betaalde onkosten in art. 12 hierna gemeld terug te geven als zullende een en ander in de plaats van de kostenschaden en interesten treden. Door het enkel verloop van de bepaalde termijnen of door het plegen der handelingenin de laatste twee alinea's van art. 4 verboden is de kooper in gebreke zonder dat daarvoor eenig bevel of ander soortgelijke acte noodig zal wezen. Art. 7. Voor de toepassing van art. 690 van het Burgerlijk wetboek wordt de hoogte der muren of schuttingen van welken aard ook, dienende tot scheiding van open naburige ervenbepaald op 2,20 Meter. Ingeval eigenaren van neven- of achter elkander gelegen per ceelen het over de wijze van afscheiding der perceelen niet eens kunnen worden moet zoodanige scheiding op gemeene kosten gemaakt en onderhouden worden en bestaan uit eene houten schutting hoog twee Meter twintig centimetergemeten uit den gemiddelden bovenkant der nevens elkander gelegen open erven. Die schuttingen moeten worden gemaakt van vuren planken zwaar drie centimeter, behalve de grondplank, die van groenen hout moet zijn, allen gespijkerd tegen palen zwaar 10 bij 15 centimeter van greenen hout, lang drie meter en zestig centi meter die op afstanden van twee meter en om den anderen op ieders erf moeten worden geplaatst. De schuttingen en palen moeten aan alle kanten tweemalen worden geverfd. Wanneer aan de eene of andere zijde van des koopers erf soortgelijke schuttingen of gedeelten daarvan bestaan, moet de kooper de helft der waarde van het bestaande aan den eigenaar daarvan vergoeden en voor de helft in het voortdurend onderhoud daarvan bijdragen. Indien partijen het over -de waarde van bestaande schuttingen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1887 | | pagina 2