Vergadering van Woensdag 16November 1887. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van den 16 November 1887. 137 Tegenwoordig 18 later 19 leden. Afwezig met kennisgeving de heeren J. J. de Lange en Mr. J. G. Meijer. Voorzitter de heer J. Troelstrawethouder. I. De notulen van de vorige op 8 November gehouden ver gadering worden gelezen en goedgekeurd. II. Wordt aan de vergadering medegedeeld 1. dat bij publieke verhuring het exercitieveld Achter de Hoven voor drie jaren is verhuurd aan H. ten Hulscher voor f 261.25 per jaar. 2. dat berigt is ontvangen dat de heeren Mr. C. Beekhuis en F. H. v. d. Mculen hunne benoeming tot voogden van de stads-armenkamer en de heer G. Gratama die tot lid der com missie van administratie der stads-bank van leening hebben aangenomen. III. Wordt ter tafel gebragt 1. Het 2e suppletoir kohier der directe belasting op het in komen dienst 1887. 2. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot herbe noeming van de heeren Dr. Ph. Kooperberg en Dr. S. Meinder- sma respectievelijk tot geneesheer-directeur van het stads-zie- kenhuis en tot stads genees- en heelkundige. 3. Alsvoren naar aanleiding van een adres van S. W. de Roos e.a.tot den aanleg van een trottoir buiten de voorma lige Vrouwenpoort. 4. Een voordragt van burgemeester en wethouders tot be noeming van een onderwijzer aan de gemeenteschool no. 1. 5. Alsvoren van een onderwijzer aan de gemeenteschool no. 4. 6. Alsvorenvan eene onderwijzeres aan de gemeenteschool no. 10. 7. Een rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek der begrooting voor de stads-bank van leening, dienst 1888. De stukken sub 1 tot en met 7 worden ter visie gelegd om in eene volgende vergadering te worden behandeld. 8. Een rapport van burgemeester en wethouders omtrent den afkoop van eene grondpacht. Zal lieden bij den betrekkelijken post op de begrooting wor den behandeld. 9. Een schrijven van den heer Dr. N. Reeling Brouwer waarbij deze zijn ontslag neemt als ambtenaar van den Bur gerlijken Stand. Wordt voor kennisgeving aangenomen terwijl besloten wordt in de volgende vergadering tot de benoeming van een ambtenaar over te gaan. IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op roepingsbrief Yermelde punten. 1. Voorstel van burgemeester en wethouders omtrent het doen verpachten van beweegbare bruggen. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform de conclusie van dit voorstel besloten Burgemeester en wethouders te magtigen met ingang van den 12 Mei 1888 de bruggelden voor het draaijen van de Wirdu- merpoorts- en Prins Hendriksbruggen, evenals die, geheven bij de Potmarge-Noorder-, Vrouwcnpoorts-Verlaats-Vlietsler- en Boomsbruggenin het vervolg steeds in het openbaar te verpachten op de door burgemeester en wethouders daaraan te verbinden voorwaarden en voor den tijd door hen vast te stel len totdat ten opzigte van de invordering dier bruggelden door den raad een nader besluit mogt worden genomen. 2. Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging van de verordening regelende het gebruik van de Waag. Wordt overeenkomstig dit voorstel besloten Art. 15 der verordening, regelende liet gebruik van de Waag (gemeenteblad no. 10 van 1880) te doen vervangen door het volgende artikel 15: „In afwijking van het bepaalde bij art. 14 alinea 1, wordt bij het wegen van vaten botervoldoende aan het reglement op de botervaten in de provincie Friesland (Prov. blad no. 73 van 1876), hel gewigt van het vat, overeenkomstig art. 3 van gemeld reglement, van het bruto gewigt afgetrokken en moet het gewigt op het deksel van bet vat worden aangeteekend in dier voegedat daarop alleen het over- of onderwigt wordt vermeld. Door over- of onderwigt wordt verstaan, wat ofTVvat, respectievelijk meer of minder weegtdan 40, 20 of 10 kilo gram netto." 3. Ontwerp-verordening op het gebruik en beheer van den Prinsentuin. (Zie bijlage no. 15 tot het verslag van 's raads handelingen.) De heer Dup&rc heeft met genoegen kennis genomen van deze ontwerp-verordening. Daaruit toch is hem gebleken dat burgemeester en wethouders rekening hebben gehouden met de bedenkingen die spr. meermalen meende te moeten opperen tegen de wijze van het beheer van den Prinsentuin bedenkin gen, die spr. in Junij j.l. hebben geleid tot eene door den raad aangenomen motie tot vaststelling van eene verordening op dat beheer. Spr. heeft intusschen in sommige artikelen aanleiding gevonden tot het voorstellen van amendementen die den leden reeds in schrift zijn medegedeelden die hij zich voorstelt zoo veel noodig toe te lichtenals zij aan de orde komen. Hierop wordt overgegaan tot de behandeling der artikelen. Art. 1 wordt onveranderd aangenomen. Art. 2. Hierop heeft de heer Dupare als amendement voor gesteld om in het laatste lid, in plaats van „Burgemeester en Wethouders zijn" te lezen „De burgemeester is." De heer Dupare oordeelt deze wijziging noodig. Volgens het ontwerp zouden burgemeester en wethouders eigenlijk steeds in den tuin aanwezig moeten zijn, om uitvoering te kunnen geven aan de verordening. De bepaling geldt echter eene uitoefening van politietoezigtwelke meer eigenaardig tot den werkkring van den burgemeester behoort. Van daar de voorgestelde wijziging. De Voorzitter deelt mede, dat burgemeester en wethou ders dit amendement overnemen. De heer Plantenga zou nog een slap verder willen gaan. Volgens de pachtvoorwaarden zal ook aan* den pachter hel toe- zigt worden opgedragen en zal hij krachtens art. 6 zelfs ver- pligt zijn baldadige kinderen en anderen, die om een of andere reden aanstoot geven uit den tuin te doen verwijderen. Wan neer nu nog bovendien in de verordening aan den burgemees ter de bevoegdheid wordt gegeven om peisonen te doen verwij deren dan zal de pachter vooraf magtiging van den burgemees ter noodig hebben, en dus, daar deze evenmin altijd aanwezig is, niet bij magte zijnom bij voorkomende gevallen terstond te handelen hetgeen toch zeker noodzakelijk is. Spr. zou dus het amendement willen uitbreiden en de geheele laatste zinsnede doen wegvallen. Dit sub-amendement wordt voldoende ondersteund en in be handeling henomen. De heer Buma acht het denkbeeld van den heer Planten ga minder aannemelijk omdat dit een ondergeschikt punt is terwijl toch de verordening zelve het toezigt moet regelen. Het spreekt van zelf, dat burgemeester en wethouders onmogelijk altijd aanwezig kunnen zijnom bij besluit de overtreding te constateren en te bestraffen waarom hij dan ook het amen dement van den heer Dupare heeft ondersteund. De burge meester is evenmin altijd in den tuin maar er staat in het ar tikel „doet verwijderen" zoodat hij kan volstaan met eene al- gemeene lastgeving aan de politie of andere bevoegde personen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1887 | | pagina 1