fc Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 16 November 1887. hij aan het bezoeken van den tuin (die met zijne zich daarin bevindende gebouwen tot vrije wandeling en uitspanning van het publiek bestemd is) geen hinderpalen in den weg stellen noch daarvoor entréegeld vorderen. Hij is evenwel verpligt bal dadige kinderen en personen van een onzindelijk uiterlijk of die door dronkenschap of brutaliteit het publiek aanstoot geven, uit den tuin te doen verwijderen Art. 7. Telken jare in de maand Mei zal door Burgemeester en Wet houders (zooveel noodig in overleg met den pachter) worden bepaald welke muziekuitvoeringen en vermakelijkheden in den tuin zullen worden gegeven en de dagen waarop ze zullen wor den gehouden. Hiervan zal in ééne of meer couranten aan kondiging geschieden. Tot deze muziekuitvoeringen en vermakelijkheden hebben toe gang de personenbedoeld in art. 6 der verordening op het gebruik en beheer van den Prinsentuin (gemeenteblad no. van 1887. Art. 8. Behalve de muziekuitvoeringen en vermakelijkheden in art. 7 bedoeld, behouden Burg'meester en Wethouders aan zich het regt, om van gemeente\ ege op zoodanige tijden als zij zullen goedvinden, muziek of andere vermakelijkheden in den tuin te geven of door anderen te doen geven, tegen afzonderlijk te hef fen entree. Eveneens kan den pachter toestemnrng worden verleend tot het geven van muziekuilvc ingen ol vermakelijkheden voor eigen rekening, tegen entrée. De kosten van belasting en verlichting komen alsdan voor zijne rekening en worden, wat de verlichting betreft, voor eiken avond vastgesteld op ƒ5.— Art. 9. De pachter is bevoegd bij het geven van vermakelijkheden plaatsen te doen bespreken en voor iedere besproken plaats vijf cents te vorderen. Hij zal evenwel zorgen, dat daardoor de goede orde in den tuin niet wordt verstoord en dat de ge- regtigden van het ongestoord gebruik der door hen besproken plaatsen verzekerd zijn tot na verloop van een uur na het begin der vermakelijkheden. Bij nalatigheid hierin verbeurt hij voor iedere besproken en niet voldoende aangewezen plaats vijftig cents. Art. 10. Tenzij met toestemming van Burgemeester en Wethouders mag het tuinhuis gedurende de maanden Mei tot en met Sep tember niet worden afgestaan tot het houden van publieke verkoopingenverhuringen, aanbestedingen of vergaderingen noch in de benedenzaal daarvan een billard worden geplaatst. In bijzondere gevallen zal evenwel aan den pachter kunnen worden toegestaan voorbedoeld tuinhuis of eenig ander gebouw, hetzij geheel ol gedeeltelijk, aan bijzondere personen of aan vcr- eenigingen in gebruik af te staan en gedurende dien tijd voor het publiek te sluiten. Art. 11. De pachter zal de bezoekers van den tuin met de meeste voorkomendheid en beleefdheid behandelen en zorgdragen dat ook zijne bedienden dit doen. Hij of zijne bedienden zullen zich nimmer eenige aanmer king mogen veroorlooven jegens of omtrent personen, die geen vertering maken. Art. 12. Hij zal zorgdragen dat steeds en ten genoegen van Bur gemeester en Wethouders in den tuin de noodige ververschin- gen voorhanden zijn. De prijs dier ververschingen wordt ge regeld hij een jaarlijks door den pachter op te maken en door Burgemeester en Wethouders goed te keuren tarief. Art. 13. Hij zorgtdat er een naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders voldoend getal stoeien, tafels, voetbankjes, glazen theegoed en verder materieel aanwezig is en ten allen tijde in de galerijen en waranda's en op de meest gezochte plaatsen in den tuin stoelen en tafels gereed staan, wyders, dat hij steeds, maar vooral op Zondagen en op dagen, waarop eenigerlei vermakelijkheid wordt gegeven een toereikend getal geschikte bedienden in dienst hebbeieder van een dienstnum- mer voorzien. Art. 14. Hij is verantwoordelijk voor alle schade door hem of de zij nen aan den tuin of de daarin aanwezige gebouwen en getim merten toegebragt. Hij zal de gebouwen glasdigi houden en aldus bij het einde van den pachttijd achterlaten. Art. 15. In het onderhoud van den tuin de gebouwen en stakettin- gen zal van wege de gemeente worden voorzien. De verzorging en voedering van het in den tuin aanwezige pluimgedierte is aan den pachter opgedragen ook gedurende den winter. Art. 16. Het in den tuin groeijend gras en het door snoeijen kap pen of rooijen beschikbaar komend houtgewas verblijft aan de gemeente. Art. 17. De pachter waakt zooveel mogelijk tegen beschadiging van het plantsoen en de gebouwen in den tuin en geeft van elke beschadiging (waarvan hij tevens verpligt is aanteekening te houden) kennis aan Burgemeester en VVethoudersi Hij zorgtdat indien zich losloopende honden in den tuin bevindendeze daaruit worden verwijderd. Hij mag niet toe laten dat in den vijver wordt geviseht. Art. 18. Hij heeft liet regtvergunning te verleenen tot het rijden met kinderwagentjes in den tuin op tijden dat er geen mu ziekuitvoeringen of vermakelijkheden worden gegeven. Voor ieder wagentje wordt door hem een schriftelijk bewijs afgege ven waarvoor hij een gulden vijftig cent per jaar mag vorderen. Art. 19. De Pachter zal het gepachte zelf moeten bewonen en ge bruiken of met toestemming van Burgemeester en Wethouders door een kastelein doen bewonen en gebruiken. Buiten toestemming van Burgemeester en Wethouders is het hem niet geoorloofd de pacht geheel of gedeeltelijk aan een ander over te doen. Art. 20. Indien de pachter gedurende den pachttijd komt te overlij den zijn Burgemeester en Wethouders bevoegd de pacht öf dadelijk öf met het einde van het loopende pachtjaar te doen eindigen öf met zijne erfgenamen tot het einde van den pacht tijd te continueren. Art. 21. Met afwijking van het bepaalde bij art. 1590 van het Bur gerlijk Wetboek, zullen Burgemeester en Wethouders, eigener magt en alzoo zonder toestemming van den pachter te moe ten vragen of eenigermate noodig te hebbengeregtigd zijn alle zoodanige veranderingen, uitbreidingen of inkortingen aan den tuin, de gebouwen of getimmerten te doen als zij zullen Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van den 16 November 1887. 145 goedvindenzonder dat de pachter daarvoor eenige vergoeding zal kunnen vorderen. Indien daardoor aan den pachter nadeel wordt toegebragt I zal de gemeenteraadop aanvrage van den pachter zijne be zwaren in overweging nemen en daarover beslissen; maar nim mer zal te dezer zake voor hem eenige actie tegen het ge meentebestuur geschapen zijn zelfs niet wanneer de werk zaamheden der te maken veranderingenuitbreidingen of in kortingen of wel ook de noodwendig te doene reparation langer dan veertig dagen mogten durenals wordende de pachter ge acht wel uitdrukkelijk afstand te hebben gedaan van al hetgeen dienaangaande ten voordeele van huurders bij de tweede afdee- ling des zevenden titels van het derde boek van 't Burgerlijk Wetboek is bepaald. Verpachters hebben voorts het regt, gedurende den geheelen pachttijd aan den tuin en de daarin aanwezige boomen en be plantingen zoo ook aan de bestratingen ten noorden van de wo ning van den pachter veranderingen te doen aanbrengen op zoodanige wijze en tijd als zij zullen goedvinden, zonder dat de pachter deswege eenige vordering tot schadeloosstelling zal kun nen doen. Art. 22. De pachter doet in het algemeen afstand van alle aanspraak op schadeloosstelling, door welke gewone of buitengewone oor zaak of toeval de schade ook zij ontstaan neemt alle aan de exploitatie van den tuin verbonden risico, geene uitgezonderd voor zijne rekening en wordt gehouden met alle lusten en las ten voldoende bekend te zijn. Art. 23. Des gevraagd zal de pachter verpligt zijn voor de voldoening der pachtpenningen en de nakoming dezer voorwaarden borg te stellen. De gestelde borg of borgen doen afstand van de voorregten van schuldsplitsing en uitwinning. Art. 24. Ingeval de pachter nalatig is in de voldoening aan voren staande voorwaarden, of voor de exploitatie van den tuin on geschikt wordt bevondenzullen Burgemeester en Wethouders geregtigd zijn de ontbinding der pacht te vorderen blijvende niettemin de pachter verpligt tot vergoeding der schade, die de gemeente door het ontijdig eindigen der pacht beloopt. Art. 25. De pacht vervalt van regtswege, indien de pachter in staat van faillissement of kennelijk onvermogen wordt verklaard. Art. 26. Alle op de ver|)€tchting vallende kosten komen ten laste van den pachter en moeten door hem op de eerste aanvraag aan den secretaris der gemeente worden voldaan. Art. 27. De verpachting geschiedt bij inschrijving met gesloten brief jes, die op den dag, aan dien der verpachting voorafgaande, in cene ter secretarie aanwezige gesloten bus moeten zijn inge leverd. De ingeschreven sommenin Nederlandsche guldens uitge drukt worden geacht den pachtprijs over één jaar te betreffen. Wanneer twee of meer personen even hoog schrijven, zullen deze verpligt zijn op nieuw te schrijven met verhooging van het eens geschrevene. De overige gegadigden zijn tot deze inschrijving mede ge regtigd. Ieder schrijver wordt geacht voor zich zeiven te hebben ge handeld tenzij hij een voldoenden lastgever kunne aanwijzen. Ook in dat geval zal hij indien dit door verpachters gevorderd wordtvoor zijn' lastgever aansprakelyk zijn. Verpachters behouden aan zich het regt van beraad gedu rende veertien dagen. Het staat hun vrij de verpachting in te houden, of terug te tasten op zoodanigen schrijver als zij zullen goedvindenzonder daarvan redenen verschuldigd te zijn. Ieder schrijver moet tot aan de toewijzing voor het door hem gedaan bod instaan. 5. Ontwerp-gemeentebegrooting dienst 1888. (Zie bijlagen nos. 10, 11 13 en 14 tot het verslag van 's raads handelingen.) De algemeene beraadslagingen worden geopend. De heer Duparc vindt zich genoopt, de bezwaren te we derleggen vervat in het verslag der commissie van rapporteurs tegen het in de le sectie geopperd denkbeeld om over te gaan tot de heffing van eene retributie voor het gebruik van de open bare straat, bezwaren, waarmede burgemeester en wethouders bij hunne memorie van beantwoording verklaarden gedeeltelijk in te stemmen. Dat denkbeeld n.l. was van spr. uitgegaan. Het eerste bezwaar is dat het vinden van een redelijken maatstaf voor de door spr. gewenschte retributie moeijelijk zou zijn. Spr. vraagtof dit bezwaar inderdaad wel ernstig ge meend kan zijn? Waarom zou het hier meer moeten gelden, dan voor zoovele andere heffingenvoor het gebruik van ge- meente-inrigtingen vastgesteld Er is wel eens van Nederland gezegddat de ingezetenen van hunne geboorte tot hun dood ja zelfs nog na hun dood, belastingen in de meest verschillende vormen hebben te betalen van onze stad zou men kunnen zeg gen dat het er weinig anders is. In de rei der plaatselijke retributiën mist spr. echter nog altoos de onderwerpelijke waarop ook reeds vroeger door hem was aangedrongen en waarbij hij door een geachtsedert overleden wethouder steeds krachtig werd gesteund. Wilde men slechts de invoering dezer retributietegen wier billijkheid bezwaarlijk iets kan worden ingebragtdan gelooft spr.dat ook daarvoor wel een redelijke maatstaf ware te vinden evenzeer als in zoovele andere ge meenten van ons landwaar dergelijke heffing reeds sedert korteren of langeren tijd bestaat. Men behoeft daarom nog niet het voorbeeld te volgen van 's Gravenhagewaar de raad in dit opzigt veel te ver is gegaan. Het tweede bezwaar is, dat de gewenschte retributie de inkom sten der gemeente niet belangrijk zou doen stijgen. Dit is volkomen waar. Het hoofddoel is echter ook nietom de gemeentekas belangrijk te stijven maargelijk spr. ook reeds bij het sectie-onderzoek zeidehet te keer gaan van het mis bruik dal in de door spr. bedoelde gevallen zoo dikwijls van de openbare straat wordt gemaakt. Wordt voor dit gebruik be taling gevorderddan zal het veelvuldig vragen van vergunning worden tegengegaan. Spr. weet weldatvolgens de alge meene politic-verordeningde burgemeester kan weigeren. Doch de ervaring leertdat daartoe niet zoo ligt wordt overgegaan en tevensdat sommige vergunningen schier zonder termijns bepaling schijnen te worden verleend. Men behoeft slechts sommige gedeelten van de stad te doorwandelenom zich hier van te overtuigen. Spr. veroorloofde zich onlangs, de bijzondere aandacht van den burgemeester te vestigen op liet misbruik dat van sommige vergunningen werd gemaakten met genoegen kan hij verklaren, dat terstond daartegen door den burgemees ter de vereischte maatregelen werden genomen. Zoo geheel onbelangrijkals de commissie van rapporteurs en burgemees ter en wethouders meenen zal de opbrengst der heffing ook niet zijnten minste blijkens de door hem van elders ingewon nen berigten. Over 's Gravenhage zal hij weder niet spreken maar o. a. wordt te Rotterdam alléén voor doorloopende ver gunningen voor langer dan één jaar p.m. ƒ2300 per jaar ont vangen. Spr. komt nogmaals terug op het billijkedat z. i. in de retributie is gelegen. In tal van andere gevallen wordt voor het gebruik van de openbare straat, evenzeer als voor dat van de openbare wateren, onder den naam van marktgeld, walgeld, enz. eene retributie geheven. Ieder die nog zoo weinig op de openbare straat uitstalt, moet marktgeld betalen. Waarom dan niet evenzeer eenig regt geheven van zoovele anderen, die di;

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1887 | | pagina 5