12
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van den 7 Februarij 1888.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 7 Februarij 1888
18
Wat ten slotte het argument van den heer Duparc aangaat, vorig artikel gemelde tijdvakken de school hebben bezocht, kan
dat bij eene reductie van het schoolgeldde aanvragen om toe- j door burgemeester en wethouders ontheffing van de betaling
lating op de kostelooze scholen zullen verminderen spr. weet j van schoolgeld voor die dagen worden toegekend,
bij ervaring, dat deze illusie niet zal worden verwezenlijkt,!
daar de zucht naar kosteloos onderwijs tegenwoordig zoo sterk
is dat burgemeester en wethouders die met moeite tegengaan.
De beraadslagingen worden hierop gesloten.
Het amendement van den heer Duparc wordt in stemming
gebragt en verworpen met 12 tegen 5 stemmen. Vóór stemden
de heeren DuparcTheunisseOosterliofl'Menalda en de la
Faille.
Art. 2 en de overige artikelen alsmede de verordening in
haar geheel, worden daarop onveranderd vastgesteld.
De verordening op de invordering leidt tot geene besprekingen,
zoodat zij onveranderd wordt goedgekeurd.
Diensvolgens wordt besloten vast te stellen navolgende ver
ordening
De Raad der gemeente Leeuwarden
In aanmerking nemendedat er noodzakelijkheid bestaat
bepalingen vast te stellen waarnaar het schoolgeld zal wor
den geheven voor onderwijs aan de gemeentebewaarscholen
der tweede klasse
Besluit
Vast te stellen navolgende
VERORDENING tot heffing
van schoolgelden voor het onder
wijs op de gemeentelijke bewaar
scholen der tweede klasse.
Art. 1.
Ter tegemoetkoming in de kosten van het onderwyste
geven aan de gemeente-bewaarscholen der tweede klasse wordt
van ieder schoolgaand kind eene bijdrage onder den naam
van schoolgeld geheven
De kinderen, welke tijdelijk worden toegelaten krachtens
het 4e lid van art. 2 der verordening op de gemeentelijke
bewaarscholenzooals dit is gewijzigd bij raadsbesluit van 7
Februarij 1888, worden aan de heffing niet onderworpen.
Het schoolgeld bedraagt f 3.— per jaar.
Art. 2.
Het schoolgeld is verschuldigd door hen, die de kinderen
ter school hebben gezonden, op den eersten dag van elk twee-
maandelijksch tijdvak, telkens een zesde gedeelte.
Art. 3.
Voor de leerlingen, die in de eerste helft van het ingetreden
tweemaandelijksch tijdvak op de school worden geplaatst is het
volle bedrag, voor hendie in de tweede helft op de school
komen, de helft van het schoolgeld over dat tijdvak verschul
digd.
Dit laatste geldt mede voor de leerlingen, die in de eerste
helft van genoemd tijdvak de school verlatenmits van het
voornemen daartoe vóór den achtsten dag van het ingetreden
tijdvak aan de hoofdonderwijzeres schriftelijk kennis zij gegeven
Art. 4.
Indien leerlingen, hetzij om tot aan of bij de jaarlijksche
openbare les tegenwoordig te zijn, hetzij wegens ziekte of an
dere onvoorziene gevallen slechts enkele d^gen van de in het
Art.
In geen geval wordt teruggaaf van betaald schoolgeld verleend, jj
Art. 6.
Deze verordening treedt in werking met den aanvang van het I
tweemaandelijksch tijdvak na het tijdstip, waarop zij door den I
Koning is goedgekeurd.
VERORDENING op de invor
dering der schoolgelden voor het
onderwijs op de gemeentelijke
bewaarscholen der tweede klasse.
Art. 1.
De hoofdonderwijzeressen zenden binnen tien dagen na den I
aanvang van elk tweemaandelijksch tijdvak aan burgemeester
en wethouders eene lijst, bevattende
lo. de namen en voornamen der tot hare scholen behoo- I
rende leerlingen
2°. de namenvoornamen en woonplaatsen van hen die I
ze ter school zenden
3°. het bedrag van het voor ieder leerling over het boven- 1
gemeld tijdvak verschuldigde schoolgeld.
Zijn in den loop der vorige maand leerlingen toegelatenI
dan wordt het schoolgeld voor zoodanig tijdvak tegelijk met I
dat voor het aangevangene op de in te zenden lijst uitgetrok-
ken
Art. 2.
De in het vorig artikel bedoelde lijsten worden zoo spoedig I
mogelijk door burgemeester en wethouders vastgesteld en aan I
den gemeente-ontvanger ter invordering gezonden.
Art. 3.
Tegelijk met de toezending der lijsten geschiedt daarvan door I
burgemeester en wethouders openbare kennisgeving.
Art. 4.
De schoolgelden moeten zijn betaald vóc r den laatsten dag!
der eerste maand van het tweemaandelijksch tijdvak waar-1
over ze verschuldigd of waarin ze op de in art. 1 bedoelde!
lijsten zijn gebragt.
Bij nalatigheid of weigering van betaling geschiedt de invor-
dering overeenkomstig de voorschriften van de art. 258—2G2 I
der Gemeentewet.
Art. 5.
De gemeente-ontvanger geeft, ten minste twee dagen'vóór hetl
einde van elk tweemaandelijksch tijdvak, aan burgemeester enl
wethouders berigt van den stand der invordering der school- f
gelden.
Art. 6.
Deze verordening treedt in werking te gelijk met die tot hef
fing van schoolgelden voor het onderwijs op de gemeentelijke]
bewaarscholen der tweede klasse.
12. Ontiuerp-verordening op het boutven en op liet inrigten
van woningen, enz.
I De heer Duparc stelt als motie van orde voorde behan-
■ing der verordening tot eene volgende vergadering uit te stellen.
Ken zeer gewaardeerd lid van den raad, die in de commissie voor
Be strafverordeningen tot het ontwerpen van deze verordening
Brachtig heeft medegewerktde heer van Sloterdijckiswat
Belden gebeurt, niet tegenwoordig. Om deze reden acht spr.
■iet wenschelijk, heden niet tot de behandeling over te gaan.
I De heer Dirks ondersteunt deze motie, daar ook hij uitstel
■der behandeling had willen voorstellen wegens de afwezigheid
Ban den heer Bekhuiseen deskundige op het gebiedwaarop
|de verordening zich beweegt.
I De Voorzitter meentdat er tegen de aanneming der
■notie geen bezwaar bestaat en geeft aan de leden die alsnog
■-wijzigingen in het ontwerp wenschen voor te stellen, ir. over-
weging die tijdig aan de commissie in te zendenopdat deze
in de gelegenheid zij vooraf daarover van gedachten te wisselen.
De behandeling der verordening zal daardoor worden bespoedigd.
De heer TrOölstra kan zich ook zeer goed met de motie
vereenigen. Zijn voornemen was geweest bij de algemeene be
raadslagingen een denkbeeld aan de hand te doen en het oor
deel van den raad daarover in hoofdzaak uit te lokken, hetgeen
misschien het gevolg zou hebben dat de verordening aan de
commissie werd teruggezonden. Hij meent echter zijn denk
beeld evengoed schriftelijk te kunnen mededeelen, zoodat hij nu
van het woord afziet.
De motie wordt nu zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De Voorzitter sluit de openbare vergadering.
Boekdrukkerij van A. JongbloedLeeuwarden.