30
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van den 27 Maart 1888.
Verslag der hanlelingen van d n gemeenteraad te Leeuwarden, van den 27 Maart 1888.
31
De heer van Harinxma thoe Slooten komt ter vergadering.
2. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het doen
van af- en overschrijvingen op de gemeente-begrootingdienst
1887.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming worden achtereen
volgens vastgesteld de overgelegde ontwerp besluiten, strekkende:
a. tot af- en overschrijving op het fonds voor onvoorziene
uitgavenvan verschillende artikelen waarop beschikbaar blijft:
b. tot het verleenen van toestemming tot versterking van de
daarbij omschreven artikelen krachlens daartoe bij de begroo
ting verleende magtiging
c. tot afschrijving van het fonds voor onvoorziene uitgaven
wegwis uitgavendie hare omschrijving niet op de begrooting
vinden en waarvan het bedrag derhalve als buitengewone uit
gaaf in de gemeente-rekening zal worden verantwoord.
3. Voorstel van burgemeester en wethouders tot herbenoe
ming van de stadsvroedvrouwen.
Burgemeester en wethouders stellen voor met ingang van 1
April 1888 voor den tijd van drie jaren te benoemen tot stads
vroedvrouwen bedoeld in art. I sub d der verordening op de
genees-heel- en verloskundige behandeling en verzorging van
behoeftigen (gem.blad no. 11 van 1884) Mej. S. van der Zee
en Mej. H. J. OlijveBövenkamp.
Het resultaat der gehouden stemmingen isdat beiden met
algemeene stemmen worden benoemd.
4. Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling
van verordeningen op de heffing en op de invordering van eene
belasting op tooneelvertooningen en andere openbare vermake
lijkheden.
(Zie bijlage no. 3 tol liet verslag van 's raads handelingen).
Daar geen der leden over dit voorstel in zijn geheel iiet
woord wenscht te voerenwordt overgegaan tot behandeling
van de verordeningen artikelsgewijze en komt 't eerst aan de orde
de verordening op de heffing.
Art. 1. »Er wordt ten behoeve dei gemeente geheven eene
belasting op alle openbare tooneel ver looningenspellen, bals,
concerten, vauxhalsdanspartijen en alle vermakelijkheden of
tentoonstellingen tenzij uitdrukkelijk bij deze verordening vrij
gesteld en onverschillig of die in vaste lokalententen in de
open luchtof langs de straat worden gegeven.
Onder openbare vertooningen vermakelijkheden of tentoon
stellingen worden verstaan de zoodanigedie tegen betaling
in welken vorm overigensvoor een ieder ol' voor bepaalde per
sonen toegankelijk worden gesteld."
De heer Duparc leest hier „bals' en „cfrmspartijen." Het
komt hem voor dat deze woorden dezelfde beteckenis hebben
en hij zou daarom gaarne van burgemeester en wethouders
vernemen waarom zij beide woorden in het artikel hebben op
genomen.
De heer TrO0ÜStra erkent de juistheid van deze opmerking.
Burgemeester en wethouders hebben die woorden overgenomen
uit de bestaande verordening doch hebben volstrekt geen be
zwaar om het woord „bals" te doen vervallen. In dien zin
wijzigen zij het artikel.
Het artikel wordt nu aldus gewijzigd, zonder hoofdelijke stem
ming vastgesteld.
kei eene inlichting te ontvangen. De bestaande verordening
specteert volgens haar intitulé eene belasting op tooneelvertoo-
ningen enz., welke ter gelegenheid der jaarmarkt worden gege
ven terwijl de onderwerpelijke verordening volgens haar inti
tulé eene algemeene strekking zoude hebbendoch in art. 2
eene beperking tot de jaarmarkt bevat. Nu komen er toch wel
eens vertooningen buiten de jaarmarkt voor bijv. des winters I
een circus, of draaimolens bij gelegenheid van congressen.
Krachtens art. 2 staan dergelijke vertooningen buiten deze hef-1
ling doch op welke wijze wordt dan daarvan belasting gehu
ven vraagt spr.
kan gezegd worden. Wordt de belasting ook in den winter
géhevendan drukt zij meer op den gegoeden stand terwijl
de kennis-vermakelijkheden meer tot uitspanning voor het volk
De heer Troelstra verwijst naar de bestaande verordening,
volgens welke ook alleen gedurende de jaarmarkt de belasting wordt
geheven. Bij de vasstelling van die verordening is indertijd ge
vraagd of men nog verder zou gaan en ook buiten de jaar
markt de belasting hellen. Men heeft toen besloten haar tot|
de jaarmarkt te beperken. Burgemeester en wethouders heb
ben geene termen gevondendaarvan af te wijken.
De lieer Troelstra gelooft, dat in den gang van de redene
ring van den heer Plantenga beter of althans evenzeer zoude
passen een voorstel om de belasting geheel af te schallen.
Dit zou nog eenigszins overweging kunnen verdienen maar al
is de opbrengst niet groot, /'400 zoomeenden burgemeester
en wethouders toch dat de gemeente-linantiën niet zoodanig
zijn dat de inkomstenzelfs met zulk een gering bedrag mo
gen worden verminderd. Zij hebben zich op dit standpunt ge
plaatst dat zij behouden willen wat bestaat maar de heffing
en de wijze van invordering verbeteren.
gen
pla.i
en
den
dat dus de helling niet van toepa
op
De Voorzitter zegt
sing is op vertooningen
jaarmarkt gegeven. Wenscht de hear Plantenga evenwel daai
aan eene uitbreiding te geven zoodat de belasting het geheel
jaar zal kunnen worden geheven, evenals in andere gemeentel
wel htf. geval isen kan de vergadering inet dat denkbeel
medegaandan kan dit doel eenvoudig worden bereiktdoo
art. 2 te royeren. Spr. moet er nog met een enkel woord o
wijzen dat deze belasting in geen verband staat met en ge
heel afgescheiden is van het staangeld dat het geheele jaa
door wordt geheven.
lieer van Harinxma thoe Slooten verschilt met
den heer Plantenga van gevoelen ten opzigte van een zijner
argumentenn.l. dal des winters de belasting te gemakkelijker
kan worden geheven, omdat die indirect door de meergegoeden
zal worden betaald. Hij moet er dezen geachten spreker op
andere üjdën°danVdurende'.J »zc" dat de ,la°«c winteravonden menigmaal worden gekort
doe; tooneelgezelschappen di nu met bepaald de meergegoe
den tot zich trekkendat ook de vereeniging voor volksbijeen-
kon ïslen het hare doetom het volk eenig genot te geven
dóór het de gelegenheid tot bijwoning van eene tooneelvoorstel-
ling te verschaffen. De vraag nu, of de opbrengst des winters
het de moeite waard zou doe zijn de belasting uit te breiden,
moetnaar spr's. oordeelontkennend worden beantwoord.
Hij acht dergelijke uitbreiding niet gewenscht.
De heer Duparc meent uit den gedachtengang van den
heer Plantenga te mogen opmaketi dat deze de verordening!
algemeen wil maken n.l. dat hij de helling niet wil beperk ur
tot een bepaalden tijd van het jaar, n.l. alleen tot de kermis.
Spr. zou zich hierbij niet kunnen aansluiten. Het is toch mei
de vermakelijkheden in den winter een geheel ander gevalah
met die welke gedurende de kermis worden gegeven. D-ze
laatste brengen den ondernemers in den regel eene behoorlijke
winst op en strekken hoofdzakelijk tot vermaak van de bezie
kersterwijl de winter-vermakelijkheden concerten en tooneel
voorstellingen in den regel het verschaffen van kunstgenot op
het oog hebben. De ervaring heeft echter hier geleerdla!
deze vermakelijkheden niet altijd tot voordeelmaar veel ;er
met verlies voor "de ondernemers plaat 5 hebben. Als nu boven
dien nog eene belasting daarvan werd geheven, zou daardoor
het geven van goede concerten of tooneelvoorstellingen ades
behalve worden bevorderd.
Art. 2. „De in het vorig artikel omschreven belasting wordt
alleen geheven voor zoover de tooneelvertooningen, vermakelijk
heden en tentoonstellingen plaats hebben gedurende de jaar
markt."
ijÏHet artikel wordt nu in stemming gebragt en aangenomen
met 13 tegen 2 stemmendie van de heeren Plantenga en
Meijer.
J(Bij art. 3 geeft de heer Bijlkenia te kennen, dat de be-
téekenis van het derde id he n niet regt duidelijk is. Dit luidt
aldus „Wordt het entreegeld geheel of gedeeltelijk in vertering
aangenomendan wordt dit voor het berekenen der belasting
voor de helft in aanmerking genomen." Mogelijk is zijne op
vatting niet juist, maar hij vreest er voor, dat dit aanleiding
tot misbruiken zal geven. Het komt hem voor, dat deze zin
snede wel kon wegvallen.
heer Troelstra deelt mede dat deze bepaling uil art.
bestaande verordening is overgenomen ,-en, voor zoover
hem bekend is nooit aanleiding tot moeijelijkheden heeft ge
geven. De bedoeling is eenvoudig deze, dat, wanneer bijv. bij
een café-chantant entrée wordt geheven met genot van een glas
Dc
7 Her
bier of iets dergelijks, de helft van het entreegeld voor de be
I mening der belasting in aanmerking zal worden genomen,
ftnbillijk zoude het toch zijn indien dan de geheele entrée
Duparc ook die van burgemeester en wethouders was. Deze Mfcchoiiwd werd als grondslag voor de belasting,
vonden aanleiding tot het voorstellen van eene wijziging ol jj§,(el. j dat het weinig of nooil ïoorkoml
Spr. gelooft
liever van het vaststellen van nieuwe verordeningen alleen hierin, 'I
dat de bestaande verordeningen niet voldoende konden worden! a]
,.!t ..Ann/l ï"\if urn:' rln V»r\i~\i'i 1 r-rivlon maor lutvrnnrlion urorrvn vil w.iSï
artikel wordt nu, onder toevoeging van de woorden „van
uitgevoerd. D.t was de hoofdreden, maar bovendien waren z8 jf onzuiverc opbrengst" aa„ onderdeel b van het eerste lid,
van oordeel, dat volgens de bestaande verordening bijv. deM|dei. hoofdelijke stemming aangenomen,
draaimolens naar evenredigheid te min betalen.
fee overige artikelen, evenals de verordening in haar geheel
eq de memorie van toelichting, worden daarop zonder discussie
Voor het overige is spr. het geheel met den heer DuparcI
eensdat men het geven van concerten of comediesdie toclil
al geen groote winsten afwerpen en buiten de jaarmarkt waal-
lijk niet te veelvuldig voorkomen, niet nog meer door eene be
lasting moet belemmeren kleine gezelschappen die nu en dan
eene voorstelling komen geven zouden dan daarvan vaak ge
heel moeten afzien. Ook zou het voordeel voor de gemeente
zeer gering zijn.
en hoofdelijke stemming vastgesteld.
0e verschillende artikelen der verordening op de invordering
leiden tot geene bespreking zoodat die verordening onveran
derd wordt vastgesteld.
De heer Plantenga kan het onderscheid niet inzien tusschen
de vermakelijkheden gedurende de kermis en die des wint3rs
gegeven. Spr. zal niet ontkennen, dat laatstbedoelde niet alle
groote winst afwerpen, maar niet minder waar is het, dat dit
De heer Plantenga wenscht naar aanleiding van dit arti-1 ook van enkelegedurende de kermis gegeven vertooningen
L,
Dientengevolge is besloten vast tc stellen navolgende veror-
jBlillg
De raad der gemeente Leeuwarden
J) ver wegende dat het wenschelijk ishet besluit lot helling
eener belasting op tooneelvertooningen en andere openbare ver
makelijkheden, vastgesteld den 7n November 1865, te herzien
Besluitvast te stellen het volgende
BESLUIT tot het heffen eener
belasting op tooneelvertooningen
en andere openbare vermakelijk
heden.
Art. 1.
Er wordt ten behoeve der gemeente geheven eene belasting
op alle openbare tooneelvertooningen spellen concerten vaux
hals danspartijen en alle vermakelijkheden of tentoonstellin
gen tenzij uitdrukkelijk bij deze verordening vrijgestelden
onverschillig ol die in vaste lokalen tentenin de open lucht,
of langs de straat worden gegeven.
Onder openbare vertooningenvermakelijkheden ol tentoon
stellingen worden verstaan de zoodanigedie tegen betaling
in welken vorm overigensvoor een ieder ol voor bepaalde per
sonen toegankelijk worden gesteld.
Art. 2.
De in het vorig artikel omschreven belasting wordt alleen ge
heven voor zoover de tooneelvertooningenvermakelijkheden en
tentoonstellingen plaats hebben gedurende de jaarmarkt.
Art. 3.
Voor de tooneelvertooningen, vermakelijkheden en tentoon
stellingen die in vaste lokalen of in tenten worden gegeven
bedraagt de belasting
a. Indien op één dag slechts één voorstelling wordt gegeven,
voor eiken dag één procent van de onzuivere opbrengst.
b. Voor elke verdere voorstelling op één dag, een half pro
cent van de onzuivere opbrengst.
c. Voor vélocipède-circussen en dergelijkevoor eiken dag
twee cent per zitplaats.
d. Voor alle verdere doorloopende vertooningen enz., voor
eiken dag vier procent van de onzuivere opbrengst.
De onzuivere opbrengst wordt berekend naar het getal zit-
en staanplaatsen welke de voor het publiek bestemde gedeelten
der lokalen of tenten bevatten onverschillig of die bezet wor
den of nieten naar den vollen entréeprijs voor elke plaats van
eiken rang bepaald.
Wordt het entréegeld geheel ol gedeeltelijk in vertering aan
genomen dan wordt dit voor het berekenen der belasting voor
de helft in aanmerking genomen.
Voor zoover elke zitplaats niet duidelijk is aangewezen, wordt
daarvoor genomen eene lengte van 50 centimeter.
Voor elke staanplaats wordt genomen eene oppervlakte van
een halve vierkante meter.
Veertig plaatsen worden naar den hoogsten entréeprijs, steeds
als minimum gesteld. Indien door de toepassing dezer bepa
ling de belasting per dag minder dan 20 cent zou bedragen
is minstens dit bedrag verschuldigd.
Art. 4.
Voor alle in de open lucht gehouden wordende vertooningen,
vermakelijkheden en tentoonstellingen is verschuldigd
a. voor muziekuitvoeringenwedrennen en dergelijketwee
procent van de onzuivere ontvangst, doch minstens voor elke
uitvoering, eiken werdren enz. f2.50.
b. Voor carousselsgeen grooter middellijn hebbende dan
twaalf meter langs den grond gemetenvoor eiken dag twee
cent per zitplaats.
c. voor carroussels van grooter afmeting voor eiken dag
vijf cent per zitplaats.
d. voor alle andere vertooningenvermakelijkheden en ten
toonstellingen zooals wegens straatmuziek liedjeszingen met
of zonder draaiorgel of ander muziekinstrument goochelen
gymnastische voorstellingenpoppenkasten enz., he vertoonen