112 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 3 November 188S. De heer Plantonga kan zich daar wel mede vereenigen en zal dan ook de begrooting niet in het breede gaan bespre ken. Alleen wenscht hij nog als zijne overtuiging te doen ken nen waarin hij meent niet alleen te staan dat hij het een ongezonden toestand blijft noemenwanneer de buitenge wone ontvangsten voor gewone uitgaven worden besteed. Het onvermijdelijk gevolg daarvan is opeenhooping van schuld en dus ook verhooging van belasting. Hierop wordt overgegaan tot behandeling der uitgaven. Hoofdstuk Ivolgn. 05—74 wordt goedgekeurd onder op merking dat de post sub volgn. 71 met 100 wordt ver meerderd op voorstel van rapporteurs. Hoofdstuk II afd. I—X volgn. 75—102 wordt onveran derd vastgesteld. De heer PlantöDga verwijst naar het verslag van rappor teurs, waarbij deze voorstellen aan afd. X van dit hoofdstuk on der volgn. 102a een nieuw artikel toe te voegen: kosten val lende op de aan te gane geldleening f 75. Dit staat in verband met het aangaan van eene geldleening van f 15000, welke noo- dig zal zijnals het voorstel van rapporteurs wordt aangeno men om onder volgn. 143a een post van 14000 uit te trek ken tot voortzetting van de uitbreiding en verbetering der gas fabriek. Wordt dit niet aangenomen dan kan de leening op 5500 bepaald blijven. Er kan natuurlijk verschillend over worden geoordeeldof die werken aan de gasfabriek als bui tengewone of gewone moeten worden beschouwd. In de sec tiën is eene stem opgegaan dat de ƒ10000, die nog voor die werken zal moeten worden besteed niet als buitengewone uit gaaf te beschouwen is. De heer Troelstra heeft reeds gezegd dat burgemeester en wethouders er niet op tegen hebben om voor die werken f 10000 als buitengewone uitgaaf uit te trekken. De leening van ƒ5500 zal dan tot ƒ15000 worden verhoogd, terwijl ƒ550 kan worden gevonden door de inkomsten der gasfabriek zoo veel hooger of de uitgaven zooveel lager te ramen. Er bestaat dus geen bezwaar tegen den voorgestelden post van 75. De heer Plantönga wenscht nu eerst te zien uitgemaakt in welken zin die uitgaaf van ƒ15000 moet worden beschouwd, ïn het verslag van rapporteurs zijn de motieven opgegeven waarom sommige leden zich verklaren tegen eene buitengewone uitgaaf. Zij ontkennen niet, dat het iets van buitengewonen aard ismaar meenen dat die werken uit de gewone inkom sten kunnen worden bestreden. Vroeger werd van de gewone inkomsten een post van ƒ10000 gereserveerd voor verschillende uitgaven van twijfelachtigen aard. De heer Troolstra gelooft dat de meerderheid der leden er voor is om het als eene buitengewone uitgaaf te beschou wen. Ook burgemeester en wethouders deelcn die beschouwing. Zij gaan er noode toe over, om iets dat telken jare terugkeert als buitengewoon aan te merkenmaar de subsidie voor de waterleiding loopt slechts over eenige jaren. Men kan zich voorstellendat die subsidie in eens was betaald. Zou er dan een zijn, die voor die ƒ120000, welke de subsidie in haar geheel bedraagtniet zou willen leenen. Toch zijn in deze begrooting ook nog bijzondere werken on der de gewone uitgaven opgenomen als de voortzetting der verbetering van den Stienserwegdie van de verbetering van het voetpad naar Snakkerburen, die der vervloering van den weg naar de kazerne; ook zijn bijzondere uitgaven voor de algemecne begraafplaats opgenomen. Op voorstel van den voorzitter wordt nu besloten de beslis sing over het nieuw artikel 102a aar. te houden totdat een besluit zal zijn genomen in zake het voorstel van rapporteurs tot aanbrenging van een nieuwen post onder volgn. 143a. Hoofdstuk III, afd. 1, volgn. 103. Hierbij brengen rappor- j teurs den wensch overin eene sectie geuitdat verbetering moge worden aangebragt in den overweg van den Staatsspoor weg Achter de Hoven. De Voorzitter brengt bij dezen post ter sprake het heden overgelegd plan met begrooling voor de verbetering van dezen overweg. Burgemeester en wethouders stellen voor, te beslui ten over te gaan tot die verbetering en tot de uitvoering van de daarmede in verband staande werken een en ander volgens het planwaarvan door den directeur der gemeentewerken de teekening en begrooting van kosten is ingezonden bij missive van den 20 October 1888 no. 407/3, met de bepaling, dat de heer Mr. J. S. baron van Harinxma thoe Slooten de helft van de kosten van een ijzeren hek tot scheiding van zijn terrein en den publieken weg zal betalen tot een bedrag van ƒ90, zul lende de kosten van het onderhoud van het hek komen ten laste van de gemeente. Dit voorstel kan nu bij dezen post in overweging worden genomen. De heer Bekhuis heeft in zijne sectie bezwaar gemaakt tegen het verleggen der bestrating van den weg Achter de Hoven, om de aanstaande ontgravingen van de waterleiding. In hunne memorie van antwoord deelen burgemeester en wethouders mede, dat in het gedeelte van dien weg dat voor verstrating in aan merking kointvoor de waterleiding niet behoeft te worden ge graven. Zij adviseren daarbij het bedrag van dezen post niet te verlagen om tevens hieruit te bestrijden de verbetering van den toestand van den overweg. Spr. juicht dit zeer toe, zoodat zijn bezwaar tegen den post nu is vervallen. Bij kennisneming van het overgelegd plan en van de teekening kwam het hem voor, dat het in elk opzigt eene uitstekende verbetering zal zijnwaardoor de zaak tot eene goede oplossing zal komen. Eene enkele opmerking heeft hij te maken. In den brief van den directeur der gemeentewerken las hij dat de gemeente aan de spoorweg-maatschappij voor deze verbetering eene som heeft te betalen die den directeur hoog voorkwam. Dit deed den directeur wenschelijk achten in nader overleg te treden met de ambtenaren van de spoorweg-maatschappij. Dit vindt spr. uitstekendwant wat goedkoop kan geschieden daarvoor moet men niet veel betalen. Maar toch wenscht spr. aan bur gemeester en wethouders in overweging te geven in dezen niet te spaarzaam te zijn. Spr. heeft vooral op het oog, dat door de belangrijke verbreeding van den overweg er nieuwe sluitboo- men noodig zullen zijn en deze zou hij wenschen te zien in- gerigt zooals die thans zijn bij den overweg bij de Schrans. Men zal dus wel doen tegenover de spoorwegadministratie eenigs- zins vrijgevig te zijn ten einde de gelegenheid te gevende afsluitingen goed en doelmatig te doen inrigten. De Voorzitter kan namens burgemeester en wethouders de verzekering geven dat zij gaarne van dezen wenk zullen gebruik maken. Het plan is opgemaakt door de spoorweg-ad ministratie en wordt door haar uitgevoerd maar de gemeente draagt de kosten. Hierdoor kan de gemeente altijd eenigermate invloed uitoefenen op den aard der werken. Hierop wordt zonder hoofdelijke stemming beslotenover te gaan tot verbetering van bedoelden overwegop de wijze als door burgemeester en wethouders is voorgesteld. In verband daarmede wordt de post onder volgn. 103 onveranderd goed gekeurd. Volgn. 104. Onderhoud van straten pleinen, enz. 10085. De heer Bekhuis treft onder dezen post aan een bedrag van ƒ350, voor een kiinkertpad in de Houtstraat. Vóór eeni- gen tijd is in den raad in behandeling geweest een adres van bewoners der Houtstraat om een gedeelte van de bestrating van balsteenen door eene klinkertbestrating te doen vervangen. De directeur der gemeentewerken adviseerde aan dit verzoek te voldoen en dan tevens ook die verandering in de Nieuwe Houtstraat te doen aanbrengen welke werken eene uitgaaf van 350 zouden vorderen. Om linantiële reden is toen daartoe Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van den 3 November 1888. 113 niet overgegaanmaar nu komt dat werk op deze begrooting voor. Spr. zal zich daartegen verklaren. Pas vóór eenige ja ren is die bestrating aangelegd, naar men meende, op voldoende wijze en met goede materialen. Spr. geeft toedat eene klin kertbestrating gemakkelijker is maar nu de straat onder een goed profiel ligtis het z.i. niet goed gezien om ze nu wêer op te breken. Er komt nog dit bij. Wanneer men nu met de verandering in de twee Houtstraten begintdan zullen ook de bewoners van de twee Korte Houtstraten, en de Gamstrastraaten zoo vele andere straten, waar de bestrating geheel op dezelfde wijze is ingerigt, met een verzoek om andere bestrating volgen. En nu vergete men nietdat er vele andere wijken zijn waar de bestrating bepaald slecht is en verbetering dringend behoeft. Spr. is met den directeur er voor om te doen wat volstrekt noodig ismaar hij zou met wenschelijke verbetering of veran dering van de bestrating willen wachten totdat al de ontgra vingen voor de waterleiding afgeloopen zijn. De voorzitter zal zich wel herinneren, zegt spr., dat dit punt bij de bouwcom missie is besproken. Deze commissie wenscht, dat volgens een vast systeem te werk worde gegaan en er bepaalde typen van stralen in sommige buurten worden vastgesteld waarvan niet mag worden afgeweken. Spr. stelt voor, dezen post met 350 te verminderen. Dit amendement wordt ondersteund en in behandeling geno men. De heer Troolstra gelooftdat deze post kan beschouwd worden geheel buiten de waterleiding om. Men heeft hier te doen met eene straat achteraf, tot welke het buizennet der wa terleiding zich niet uitstrekt. Ze is in 1883 met bijdragen van de bewoners aangelegd met kleine balsteenen, die voor gevoelige voeten zeker niet aangenaam zijn en nu over een deel der breedte door klinkerIsteenen zullen worden vervangen. De kos ten hiervan zullen 350 bedragenmaar men vergete hierbij nietdat de uitkomende steenen weèr voor andere straten kun nen worden gebruiktwaarvoor men anders nieuwe steenen zou moeten koopeu. Hierdoor wordt het kostenbedrag wel wat gereduceerd. Doch afgescheiden hiervan is de som niet zóó hoog, dan dat men de bewoners niet het genoegen zou kunnen doen om door een kiinkertpad aan hunne wenschen tegemoet te ko- De heer Duparc moet er den geachten vongen spreker op wijzendatterwijl voor het gemak van de bewoners der Houtstraat aldaar een kiinkertpad zal worden aangelegd de uitkomende steenen elders weèr zullen worden gebruikt, waar het toch zeker ook wel voorbijgangers met gevoelige voeten zal geven. Spr. heeft voor het overige tegen den post geen bezwaar. Het doet hem zelfs genoegen dat hieronder ook een bedrag voor komt voor de verbetering van de bestrating aan de Nieuwekade en vóór de Kazerne. Spr. heeft in het vorige jaar op den slech ten toestand aldaar de aandacht gevestigd hij is na een ver nieuwd onderzoek vóór eenige dagen in zijne overtuigingdat verbetering hier dringend noodig is, nader bevestigd. De heer Bekhuis geeft toedat het kiinkertpad eene gun stige verbetering zou zijnhij gunt eene goede bestrating zeer gaarne aan de bewoners van de Houtstraten maar ook aan die van geheel de gemeente. Hél is geen maatregel van zui nigheid of van goed beleidom ietsdat nog niet lang geleden is aangelegdzoo spoedig weer op te breken, te meer omdat zooals spr. reeds zeidenu andere straten zullen volgen. De bewoners van de Houtstraten moeten maar wachtentot an dere veel slechter straten zijn verbeterd. Dit moet dan vol gens een vast systeem geschieden. En wat aangaat het gebruik van de uitkomende steenen, het is spr. juist een grief, dat men daarmede gaat verhuizen van het eene deel der stad naar het andere. Het amendement van den heer Bekhuis wordt nu in stem ming gebragt met het resultaatdat de stemmen met 8 te gen 8 staken. Vóór stemden de heeren BumaHijlkema, Bek huis MeijerKuipersDirks Plantenga en Theunisse. De heer van der Scheer had inmiddels de vergadering verlaten. Er zal dus nader eene beslissing over dit amendement moe ten worden genomen. Volgno. 105 onderhoud van vaarten, waterleidingen, bruggen enz. 7185.— De heer Bekhuis vernam uit de memorie van toelichting dat onder dit bedrag eene uitgaaf van 2000 is begrepen voor het uitbaggeren van de binnengrachten. Dit werk geschiedt door de zorg van den directeur der stadsreiniging. Spr. heeft hiertegen geene bedenkingmaar wel tegen den toestand waarin die grachten zich bevindendie in sommige tijden van het jaar zoodanig is datals eenigszins groote vaartuigen er langs varen de bodem wordt omgewoeld en er meer dan ge woonlijk onaangename geuren opstijgen. Reeds herhaaldelijk is er over geklaagd. De toestand van sommige buitengrachten was nog kort gele den verre van gunstigzooals o.a. is gebleken uit een adres van bewoners van huizen aan den Grachtswal, die daarbij ver zochten te willen bevorderendat verbetering werd aange bragt. Daar deze buitengrachten in onderhoud en beheer bij de provincie zijn, hebben burgemeester en wethouders en de burge meester herhaaldelijk met Gedeputeerde Staten over deze zaak gecorrespondeerd, die op hunne beurt ernstige klagten indienden, dat de toestand van de buitengrachten een gevolg was van den siechten toestand der binnengrachten. Spr. geeft toe, dat hierin eenige overdrijving is gelegen, maar een grond van waarheid is niet te miskennen. Nu door de provincie, met eene bijdrage uit de gemeentekas, de buitengrachten tot 2.10 meter beneden zo- merpeil worden uitgediept, moeten er spoedig weer klagten in komen zoolang de binnengrachten niet worden verbeterd, want bij dat groote verschil van diepte trekt hel vuil uit de binnen grachten nog gemakkelijker naar buiten. Wanneer dan door het gemeentebestuur weder klagten over de buitengrachten bij Gedeputeerde Staten worden ingediend, zullen deze daarop ant woorden dat de gemeente het aan zich zelf te wijten heeft wijl zij, als spr. die uitdrukking mag bezigen de buitengrach ten als de vuilnisbak der binnengrachten beschouwt. Spr. wenscht dus, behalve het gewoon onderhoud voor de binnengrachten, een bijzonderen maatregel te nemen, bijv. om ze uit te diepen, wel niet tot gelijke diepte als de buitengrach ten maar met beter profiel, natuurlijk met inachtneming van de constructie der walmuren en bruggen. Spr. heeft bij de be spreking in zijne sectie met genoegen vernomen, dat burge meester en wethouders deze zaak onder hunne aandacht hebben genomenzoodat zij welligt te eeniger tijd met een voorstel tot den raad zullen komen. Op een enkel punt wenscht spr. nog te wijzen. Terwijl de gewone baggerwerken geschieden onder de zorg van den direc teur der stadsreiniging, zou het z. i. van belang zijn, om de eventuële verbetering van den toestand, waarop hij heeft ge doeld te doen uitvoeren onder het toezigt van den directeur der gemeentewerken, aan wien dan ook het toezigt over het verdere onderhoud kan worden opgedragen. Deze ambtenaar kan door jaarlijksche peilingen den toestand van de binnen grachten constateren opdatwanneer er dan later klagten over de buitengrachten inkomen, men kan verwijzen naar de offi ciële peilstatenopgemaakt door den technischen ambtenaar der gemeente. De Voorzitter wijst er op, dat jaarlijks door burgemeester en wethouders een bedrag van ƒ2000 op de begrooting wordt uitgetrokken voor de verbetering van de binnengrachten en dit werk steeds aan de zorg van den directeur der stadsreiniging is opgedragen omdat de uitkomende baggeraarde nog eenige waarde heeft. Uit dien hoofde behoort dit werk nu eigenaardig thuis bij de reinigingsdienst. Spr. wil wel beloven, het denkbeeld van den heer Bekhuis

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1888 | | pagina 7