Vergadering van Dingsdag 22 Januarij 1889. 2 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 8 Januarij 1889. 4. idem tot onderhandsche verpachting van de opkomsten der Nesserzijl. 5. idem tot redressering van eene abusieve kadastrale te naamstelling van een perceel in de gemeente Deinum. 6. idem tot onderhandsche aanbesteding van het leggen van nieuwe en het onderhoud van bestaande bestratingen. 7. idem tot afkoop van eene eeuwige rente. d. eene dankbetuiging van mej. A. de Jongvoor hare be noeming tot onderwijzeres in de handwerken aan de gemeen teschool no. 11. IV. Wordt ter tafel gebragt 1. Eene voordragt voor de benoeming van een onderwijzer aan de gemeenteschool no. 10. 2. Een voorstel van burgemeester en wethouders naar aan leiding van eene resolutie van Gedeputeerde Staten, betreffende de stichting van een schoolgebouw op het terrein Achter de Hoven. 3. Alsboven tot verplaatsing van het weeghuisjestaande op de Willemskadenaar den wal aan de Nieuwestad onder den luifel van de Waag. 4. Alsboven tot onderhandsche verhuring van de woning Prins Hendriksstraat no. 13. 5. Alsboven tot ingebruikgeving van grond voor de oprig- ting van eene zoogenaamde meteorologische zuil. 6. Alsboven tot onderhandsche verhuring van een perceeltje weiland aan den Harlinger trekwegbij de Bolswarder brug. 7. Een rapport der raadscommissie omtrent eene wijziging der begrooting voor het stads-ziekenhuisdienst 1888. 8. Een rapport der reclame-commissieomtrent bezwaar schriften tegen aanslagen in den hoofdelijken omslag. Al deze stukken worden voor de leden ter visie gelegdom in eene volgende vergadering te worden behandeld. De voorzitterhet noodzakelijk achtende eene zitting met ge sloten deuren te houden, sluit tijdelijk de openbare vergadering. V. Na heropening van deze wordt overgegaan tot behande ling van het op den oproepingsbrief vermelde punt. Voorstel van burgemeester en wethoudersnaar aanleiding van een verzoek van E. M. van der Meer, om het altijddurend gebruik van de bleek vóór zijne huizinge aan den Pormarge- wal. De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een verzoek van E. M. van der Meer waarbij hij gemelde huizinge aan de ge meente in koop aanbiedt. Dit adres is nog niet by burgemees ter en wethouders in behandeling geweestzoodat nu wordt voorgesteld, in afwachting van een in te dienen voorstel en van eene daarop te nemen beslissing, de behandeling van dit punt tot nader aan te houden. Hiertoe wordt besloten. De voorzitter sluit nu de vergadering. "£iK5H3> Boekdrukkerij van A. Jongbloedte Leeuwarden. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 22 Januarij 1889. 3 Tegenwoordig alle leden. Voorzitter de heer P. Lycklama a Nijeholt, burgemeester. I. De notulen van de vorige op 8 Januarij gehouden verga dering worden gelezen en vastgesteld. II. Wordt medegedeeld en voor kennisgeving aangenomen eene dankbetuiging van B. Schoondorp voor zijne benoeming tot directeur der algemeene begraafplaats. III. Wordt ter tafel gebragt 1. Eene aanvraag van den schuttersraad om magtiging tot het doen van af- en overschrijvingen op de begrooting voor de d.d. schutterij, dienst 1888. Wordt ten tine van onderzoek en rapport gesteld in handen van de heeren Minnema Buma, Bekhuis en Kuipers. 2. De Rekening en verantwoording der Kamer van Koop handel en Fabrieken over het jaar 1888. Wordt ten fine van onderzoek en rapport gesteld in handen van de heeren Meijer, Oosterhoff en Wijbrandi. 3. Een adres van G. Knobloch, Wed. S. Beeksma, houdende verzoek om eervol ontslag als onderwijzeres aan de gemeente school no. 8. Wordt om berigl en raad gesteld in handen van burgemees ter en wethouders. 4. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot afkoop van eene eeuwige rente, liggende op eene Zathe en landen on der Blessum. 5. Idem tot onderhandsche verhuring van de bovenwoning Raadhuisstraatje no. 3. Deze voorstellen worden voor de leden ter visie gelegdom in eene volgende vergadering te worden behandeld. 6. Het procesverbaal van opneming der kas van den ge meente-ontvanger op 21 Januarij j.l. Voor de leden ter visie gelegd. IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op roepingsbrief vermelde punten. 1Rapport der reclame-commissie omtrent bezwaarschriften tegen aanslagen in den hoofdelijken omslag. In verband met de behandeling van dit punt wordt de open bare vergadering tijdelijk gesloten. Na heropening van deze wordt overgegaan tot 2. Benoeming van een onderwijzer aan de gemeenteschool no. 10 (vacature D. Wassenaar). De voordragt is zamengesteld als volgt: 1. T. Fierstra te Jelsum2. E. W. Faber te Leeuwarden 3. G. Woldamede alhier, 4. N. Schuitemaker, te Menaldum. Het resultaat der gehouden stemming is, dat bij eerste stem ming werden uitgebragt op T. Fierstra 10, op E. W. Faber 7 en op G. Wolda 2 stemmen; bij tweede stemming op Fierstra 10, op Faber 8 en op Wolda 2 stemmen, terwijl bij herstem ming tusschen Fierstra en Faber, op eerstgenoemde 11 en op laatstgenoemde 8 stemmen werden uitgebragt. T. Fierstra wordt alzoo tot onderwijzer benoemd. De datum van infunctietreding zal nader door burgemeester en wethouders worden vastgesteld. De heer de la Faille had vóór deze stemming de vergadering verlaten. 3. Rapport der raadscommissie omtrent eene wijziging van de begrooting voor het stadsziekenhuis, dienst 1888. Overeenkomstig het voorstel der commissie wordt besloten deze gewijzigde begrooting goed te keuren en nader vast te stellen in ontvang en uitgaaf beide op een bedrag van f 14,241.60. 4. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aanleiding van eene resolutie van Gedeputeerde Staten, betreffende de stich ting van een schoolgebouw op het terrein Achter de Hoven. Burgemeester en wethouders stellen hierbij voor a. in te trekken het raadsbesluit van 12 Junij 1888 no. 9. b. de perceelen sectie G nos. 4286, 4287 en 4288 aan te wijzen voor de stichting van een schoolgebouw voor openbaar lager onderwijs. c. tot de schoolstichting over te gaan, zoodra de onvermijde lijke noodzakelijkheid daarvan zal zijn gebleken. d. afschrift van het sub b genomen besluitwanneer daar op de goedkeuring van Gedeputeerde Staten zal zijn verkregen, te zenden aan den Minister van Binnenlandsche Zakenten einde de gemeente aanspraak kunne maken op de 30° rijks tegemoetkoming in de aankoopkosten, zoodra tot de stichting van een schoolgebouw worde overgegaan. De heer Bekhuis vraagt, of bij aanneming van dit voorstel ook kan worden verwacht, dat door een hooger gezag wordt aangedrongen op eene spoedige stichting van een schoolgebouw. De Voorzittor is van meening dat dit niet het geval zal zijn. Wel zou dit zijn, wanneer het besluit van 12 Junij 1888, om het getal scholen voor lager onderwijs met één te vermeer deren werd gehandhaafd. Gedeputeerde Staten zouden dan teregt kunnen aandringen op uitvoering van dat besluitmaar nu uit de stukken en gevoerde correspondentie blijkt, dat het de bedoeling niet is, spoedig lot de stichting over te gaan, zal hierop na de intrekking van het besluit van 12 Junij j.l. van de zijde van Gedeputeerde Staten niet worden aangedrongen. De heer Troelstra vat de strekking der vraag van den heer Bekhuis niet; hij begrijpt niet hoe er sprake zou kunnen zijn van aandrang van Gedeputeerde Staten op den schoolbouweene zaak, die geheel ter beoordeeling van den Raad is en slechts aan Gedeputeerde Staten behoeft te worden medegedeeld. Iets anders ware het wanneer het, de opheffing van eene school betrof. De Voorzitter vermeentdat de heer Bekhuis aanleiding tot het doen van deze vraag heeft gevonden in de missive van Gedeputeerde Staten van 6 December 1888, waarin zij hunne meening uitsprekendat uit het verband tnsschen het besluit tot vermeerdering van het getal scholen en de aanwijzing van eene plaats voor de stichting der nieuwe school, voortvloeit, dat, is eenmaal door hen die plaats goedgekeurd, zij ook geroepen zijn er op te letten, dat uitvoering worde gegeven aan het be sluit tot vermeerdering van het getal der scholen. Nadat laatst bedoeld besluit zal zijn ingetrokken, bestaat er geen aanleiding tot verderen aandrang. De heer Bekhuis zegt, dat inderdaad deze missive hem aan leiding tot zijne vraag heeft gegeven en betuigt nu zijnen dank voor de bekomen inlichtingen. De beraadslagingen worden hierop gesloten. Onderdeel a wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De heer Duparc verklaart zich tegen. Onderdeel b wordt on veranderd aangenomen. Bij sub c stelt de heer Duparc voorhet woord onvermij delijke te doen vervallen daar het volgens hem voldoende is alleen van „noodzakelijkheid" te spreken. Dit amendement, ondersteund zijnde, wordt in stemming ge bragt en verworpen met 11 tegen 9 stemmen. Vóór stemden de heeren TheunisseWijbrandi, van Eijsinga, Oosterhoff, Kuipers, Dijkstra, van Sloterdijck, Menalda en Du parc. De conclusie van het voorstel wordt nu onveranderd aange nomen. 5. Voorstel van burgemeester en wethouders tjt verplaatsing van het weeghuisjestaande op de Willemskade.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1889 | | pagina 1