Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 22 Januarij 1889. Burgemeester en wethouders stellen voor, het raadsbesluit van den 22 Januarij 1885 te wijzigen in dien zin, dat het weeg- luiisje, ingevolge dat besluit geplaatst op de Willemskade noord zijde, nabij de gemeenteschool no. 4, worde overgebragt naar den wal onder de luifel van de Oude Waag. De heer Hijlkema kan zich met dit voorstel zeer goed ver eenigen. Het doet hem groot genoegen dat burgemeester en wethouders overeenkomstig het denkbeeld van de beurscommis- sie dit voorstel doen, waarbij zij afstand moeten doen van hun eigen denkbeeldom de weeghuisjes voor bergplaatsen van slangenwagens in te rigten. Spr. weet nietof het voorstel zal worden aangenomen maar in ieder geval komt aan burge meester en wethouders een woord van dank toe, waar zij zich steeds beijveren omwanneer de handel in zijn belang een of ander verzoek doet, zooveel mogelijk dat belang te behartigen. De heer Bekhuis heeft vóór 3 jaartoen ook een voorstel tot verplaatsing van dit weeghuisje aan de orde was zijn be zwaar daartegen te kennen gegevenomdat z.i. door het plaat sen van zoo'n barak, gelijk hij het toen noemde, onder de luifel van de waag, de welstand zou worden geschaad. Er is nu even wel met dit bezwaar rekening gehouden het dak zal van het weeghuisje worden afgenomen en alleen de omwanding onder de luifel worden geplaatst. Spr. had wel liever gezien, dat in de waag of onder de luifel een eenvoudig getimmerte werd aange- bragt, en het weeghuisje intact gelaten werd; dit is echter een kwestie van uitvoeringdie bij burgemeester en wethouders be hoort. Hij zal dus zijne stem aan het voorstel geven. Het voorstel wordt nu zonder hoofdelijke stemming aangeno men. 6. Voorstel van burgemeester en wethouders tot onderhand- sche verhuring van de woning Prins Hendrikstraat no. 13. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform de conelusie van dit voorstel besloten: I. behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten aan den heer G. F. Brantsma, na expiratie van het door hem van den heer H. Blok Wijbrandi overgenomen huurjaar, voor den tijd van twee jaren, in te gaan den 12 Mei 1890, in huur af te staan de woning Prins Hendrikstraat no. 13 tegen eene jaar- lijksche huursom van 400, met de bepaling van wederzijdscli regt van huuropzegging telken jaremits dit geschiede voor den 1 Januarij en verder op door burgemeester en wethouders vast te stellen voorwaarden. II. Burgemeester en wethouders te magtigen de woning Prins Hendrikstraat no 13 te doen aansluiten aan de drinkwaterleiding. 7. Voorstel van burgemeester en wethouders tot onderhand- sche verhuring van een perceeltje weiland aan den Harlinger- trekweg bij de Bolswarderbrug. Burgemeester en wethouders stellen hierbij voor, behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten, met ingang van 12 Mei 1889, voor den tijd van drie achtereenvolgende jaren onderhands aan Jan Dirks Bruinsma te Ritzumazijl in huur af te staan een stuk weiland ter grootte van 28 are 20 centiarekadastraal bekend gemeente Dronrijp in sectie B n°. 256, zulks tegen be taling van eene jaarlijksche huursom van ƒ20 en verder op nader door burgemeester en wethouders vast te stellen voor waarden. Dienovereenkomstig wordt besloten. 8. Voorstel van burgemeester en wethouders tot ingebruik- geving van grond voor de oprigting van eene zoogenaamde me teorologische zuil. De conclusie van dit voorstel luidtte besluiten I. voor den tijd van twaalf jaren gratis aan de Annoncen Uhr Actiën Gesellschaft te Hamburg af te staan de oppervlakte grondbenoodigd voor de plaatsing van eene meteorologische zuil en daarvoor aan te wijzen den zuid-oostelijken hoek van het Waagsplein tegenover de Peperstraat, zulks onder de volgende voorwaarden 1°. dat de af te stane oppervlakte grond gelijk zij aan de grootte van den voet der zuil en de ingebruikgeving van den grond inga op den dag der opstelling. 2°. dat de toestellen steeds behoorlijk gangbaar zijn en door en voor rekening der Maatschappij in goeden staat worden on derhouden 3°. dat de tijdaan wijzer worde geregeld naar de beursklok 4<>. dat ingeval deze daarvan afwijkt en de Maatschappij na latig blijft, op de eerste waarschuwing van het gemeentebestuur de herstelling te bevorderen, het Gemeentebestuur geregtigd zal zijn de geplaatste toestellen te doen wegnemen, op de wijze, zooals het zal goedvinden 5°. dat door de Maatschappij een deskundig ingezeten dezer gemeente worde aangewezen, die haar ten deze vertegenwoordigt; 6°. dat de plaatsing geschiede binnen zes maanden nadat de adressante met dit besluit in kennis is gesteld. II. Burgemeester en wethouders te magtigen de kiosk, staan de op het Waagsplein tegenover de Peperstraat, te verplaatsen nabij de Langepijp, op een nader door hen aan te geven plaats. De heer HijllC6ni& kan zich met dit voorstel en de te stel len voorwaarden over het geheel zeer wel vereenigen. Toch vermeent hij, dat in de voorwaarden eene enkele wijziging be hoort te worden aangebragt. Zoo bepaalt de voorwaarde sub 2 dat de toestellen, nl. het uurwerk en de barometer steeds be hoorlijk gangbaar moeten zijn en voor rekening der maatschap pij in goeden staat worden onderhouden. Spr. wenscht dit laat ste ook van toepassing te verklaren op de zuil zelf, hetgeen toch zeker wel van belang is. Ook zal bij voortdurende nala tigheid van de Maatschappij in het opvolgen der voorschriften het gemeentebestuur de bevoegdheid dienen te hebben, niet 0111 alleen de toestellen, maar de geheele zuil te doen wegnemen. Spr. stelt dus voorvoorwaarde 2 te lezen „dat de toestellen steeds behoorlijk gangbaar zijn en deze zoomede de zuil zelf door en voor rekening der Maatschappij in goeden staat wor den onderhouden", en in voorwaarde 4 het woord „toestellen" te doen vervangen door „zuil." De Voorzitter deelt mede, dat burgemeester en wethou ders deze amendementen overnemen. De heer Bekhuis zal ook gaarne met het voorstel mede gaan. Een paar vragen veroorlooft hij zich, de eerste naar aan leiding van de 3e voorwaarde, dat de tijdaanwijzer worde ge regeld naar de beursklok. Is deze, en niet die op het Raadhuis de officiële klok De Voorzitter deelt mede, dat alle openbare klokken in de stad geregeld worden naar den regulateur, die zich in het bureau van den secretaris bevindt. Nu is de klok op het Raad huis ouder en niet zoo deugdelijk als die op de Beurswelke de beste klok is. Burgemeester en wethouders hebben het dus gewenscht geoordeeld, dat de tijdaanwijzer naar deze geregeld wordt en zij zullen er zooveel mogelijk zorg voor dragen, dat die klok den juisten tijd blijft aanwijzen. De heer Bokhuis dankt voor de inlichtingen. Het blijkt hemdatwaar de directeur der gemeentwerken in zijn ad vies spreekt van eene regeling „naar de publieke uurwerken" burgemeester en wethouders uit deze eene keus hebben ge daan en het beste aanwezen. Het doet Spr. leed het hier te moeten vernemen dat het uurwerk op het Raadhuis niet altijd vertrouwbaar is, omdat de waardigheid toch medebrengt, dat van dat gebouw de waarheid uitgaat. Hij hooptdat burge meester en wethouders het zullen doen herstellen zoodat het niet langer behoeft achter te staan bij andere uurwerken. Nog wenscht spr. een enkele voorwaarde te bespreken en wel die sub 5 volgens welke de Maatschappij verpligt zal zijn een deskundig ingezeten dezer gemeente als haar vertegen woordiger aan te wijzen. Spr. acht dezen eisch te sterk en gewenscht. Want in welken zin moet die persoon een Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van den 22 Januarij 1889. deskundige zijn, als uurwerkmaker, opticus of astronoom? Een uitstekend ingezeten zou toch zeer goedzonder nog in een enkel opzigt deskundige te zijn, als gemagtigde kunnen op treden en aan de Maatschappij de te geven wenken overbren gen of die doen uitvoeren. Het woord „deskundig" zou dus kun nen vervallen. Ten slotte nog een enkel punt. De directeur stelde voor, dat de kosten van het te sluiten contract voor rekening der Maat schappij zouden komen welke voorwaarde door burgemeester en wethouders niet is overgenomen. Spr. vraagt of het mis schien in de bedoeling ligtgeen contract op te maken Zoo neendan heeft hij geen bezwaarmaar anders zou hij het wenschelijk achtendat de kosten door de Maatschappij wer den gedragen. De Voorzitter wijst er op dat men hier met geene over eenkomst te doen heeft, maar dat eene vergunning wordt ver leend die kan worden ingetrokken, wanneer daartoe termen aanwezig zijn en de kosten er van bestaan alleen in de leges voor het afschrift der vergunning. De heer Troolstra gelooft, dat het woord „deskundig" zal dienen blijven te bestaan, want werd alleen van „gemagtigde" gesproken, dan zou het Gemeentebestuur zich tevreden moeten stellen met iederen aangewezen persoon, zonder waarborg te hebben, dat deze de geschiktheid bezat als zoodanig op te treden. De Voorzitter stelt nu voor, het woord „deskundig" te doen vervallen, en achter „gemeente" in te voegen de woorden „ten genoegen van burgemeester en wethouders." Het voorstel wordt nu, met inachtneming van deze wijziging en van die in de voorwaarden sub 2 en 4 aangebragt, zonder hoofdelijke stemming in zijn geheel aangenomen. De Voorzitter sluit hierop de vergadering. Boekdrukkerij van A. Jongbloedte Leeuwarden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1889 | | pagina 2