Vergadering van Dingsdag den 2 April 1889. 18 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 26 Maart 1889. grens? Terwijl men nu ƒ1200 niet genoeg acht, kan er wel spoedig een tijd komen dat een tractement van 1500 te laag wordt geoordeeld. Voorts heeft spr. bezwaar tegen het argument van burge meester en wethouders„dat het voor de hand ligtdat de eerste inspecteur steeds uitziet naar eene betrekkingdie beter wordt gesalarieerd.'' Men zou dan een wedloop om hooge trac- tementen verkrijgen en zou de gemeente, die de hoogste bezol diging toekent, de beste ambtenaren bekomen. Buitendien, voor het geval, dat deze inspecteur dingt naar eene betrekking van commissaris van politie of inspecteur met hooger tractement dan zal men hem toch niet kunnen behouden door het tracte ment hier te verhoogen. Spr. wenscht in dezen nog op het verschijnsel te wijzen, dat hem bij het nagaan van de politie-kosten over de laatste jaren is gebleken dat die telkens hooger worden. Terwijl die kos ten in 1870 bedroegen ƒ13535, beliepen ze na 10 jaren dus in 1880 ƒ25670, en zijn ze in 1888 gestegen tot ƒ28542. Al leen van 1872 op 1873 is eene afwijking te bespeuren, daar de kosten in 1872 14390 en in 1873 14150 bedroegen. Ten slotte wenscht spr. aan burgemeester en wethouders eene vraag te doen welker beantwoording hij niet in het voorstel heeft kunnen vindenn.l. waarom zij het geraden achten om, terwijl tot nu toe bij de verordening de jaarwedde op eene vaste som door den Raad was bepaaldvoortaan die bevoegdheid aan den Raad te ontnemen door het stellen van een minimum en maximum bedragen de nadere bepaling van het juiste bedrag door burgemeester en wethouders te doen geschieden. De heer TrOölStra zal de door den geachten vorigen spre ker gemaakte opmerkingen met een enkel woord beantwoor den. Het eerste punt betrof de titulatuur. De heer Hijlkema sprak er over, den len inspecteur den titel van hoofdinspecteur te geven. Burgemeester en wettlouders hebben dit ook besproken, maar het beter geacht, hoewel het tot de zaak niets afdoet, eenvoudig den titel van inspecteur der le klasse te stellen, want zoo dachten zij, in gelijken geest als de heer Hijlkema, hoe hooger de titel isdes te hooger meent men vaak te moeten leven. Het ware wal anders wanneer men met een groot corps te doen had, doch bij twee inspecteurs is eene onderscheiding tusschen. hoofdinspecteur en inspecteur volkomen onnoodig. Het was spr. aangenaam van den heer Hijlkema te vernemen, dat hij vóór het voorstel is ofschoon hij niet met alle argu menten kan meegaan. Daaruit volgt dusdatbehalve de ar gumenten van burgemeester en wethouderser nog andere zijndie den heer Hijlkema tot instemming met het voorstel hebben geleid. Dat geachte lid had bezwaar tegen het argumentdat ge grond is op de maatschappelijke positie van den eersten in specteur en meendedat deze woorden uitsluitend sloegen op den heer Versteeg. Spr. moet echter doen opmerken, dat deze zinsnede niet slaat op den tegenwoordigen eersten inspecteur in het bijzonder, maar op de positie van den eersten inspecteur in het algemeen. Het ligt bovendien niet in het plan van burgemeester en wethouders, om eiken nieuwen inspecteur der le klasse terstond ƒ1500 tractement toe te kennen, doch zij stellen zich voor met ƒ1200 te beginnen, evenals voor een in specteur der 2e klasse met ƒ900, ten einde later in verband met toenemende behoeften van het gezin van die ambtenaren en bij gebleken ijver en ambitietot een tractements-verhooging te kunnen overgaan. Dit is dan ook wel noodigomdat er anders nagenoeg geheel geen promotie voor de inspecteurs is. Het is dus wenschelijkdat in de verordening eene speling voor de bepaling der jaarwedde worde gelaten. De heer Hijl kema had daartegen dit bezwaar, dat, terwijl vroeger de vast stelling van de jaarwedde bij den Raad wasdeze nu door burgemeester en wethouders zal geschieden. Het is waar, dat nu een minimum en een maximum zal worden vastgesteld binnen welke grenzen burgemeester en wethouders het juiste bedrag kunnen bepalen maar de controle blijft toch altijd bij den Raad omdat de tractementen der ambtenaren van politie op de gemeentebegrooting worden uitgetrokken. In deze tak van dienst zal dus hetzelfde stelsel worden gevolgddat sinds eenige jaren ook voor de ambtenaren ter secretarie bestaat. len slotte heeft de heer Hijlkema uitgeweid over de steeds toenemende kosten voor de politie. Dit behoort echter meer eigenaardig tehuis bij de behandeling der gemeentebegrooting. Wat is evenwel tegen die toeneming te doen Vroeger waren de kosten zeker minder, maar men moet niet voorbijzien, dat de dienst sinds dien tijd veel uitgebreider is geworden, waartoe de uitbreiding van de stad en andere omstandigheden hebben medegewerkt. De raad heeft de vei ordeningen, die hiertoe be trekking hebben, vastgesteld en die uitgaven steeds goedgekeurd, en was dus blijkbaar van de noodzakelijkheid er van overtuigd. „Overigens is de politiezorg eene zaak, waarbij rekening moet worden gehouden met hetgeen de burgemeester daarvoor noo dig achtdaar deze voor het behoud van de rust en veiligheid der ingezetenen de verantwoordelijke persoon is. De Voorzitter kan na de uitstekende verdediging van het voorstel door den heer Troelstra kort zijn. Spr. zegt den heer Hijl kema dank voor diens hulde aan de politiedie haar zeker toekomtwant de rust en de ordedie in deze gemeente heerschen zijn zeer zeker voor een deel te danken aan den goeden geest der ingezetenen, maar voor een ander deel aan de bezadigdheid en den ijver, waarmede de politie hare taak ver vult. Voorts wil spr.- bevestigen, wat door den heer Troelstra is gezegddat het niet de bedoeling van burgemeester en wet houders is, terstond het maximum van de jaarwedde toe te kennen, maar zij achten het wenschelijk, wanneer de omstam digheden er aanleiding toe geven de jaarwedde eenigszins te kunnen verhoogen zonder dat de verordening telkens behoeft te worden gewijzigd. Bestaat dit vooruitzigt voor de inspec teurs dan zullen deze er minder toe komen naar eene ande re betrekking te solliciteren. Men kan zich evenwel niet ge heel vrijwaren voor verlies van een geschikt ambtenaar door verplaatsing. Er zijn gemeenten, waar de inspecteurs van poli tie hooger salaris genieten dan nu hier voorgesteld wordten bovendien is een bevordering tot commissaris van politie niet onmogelijk. Intusschen is de aanneming van het voorstel van burgemeester en wethouders, zoowel met het oog op de te genwoordige omstandigheden als in verband met de positie der inspecteurs in het algemeen zeer wenschelijk. Wat nu betreft hetgeen door den heer Hijlkema is aange voerd ten opzigte van de meerdere kosten der politie, moet spr. er op wijzendat dit niet alleen te Leeuwardenmaar bijna overalten minste in de steden van eenige beteekenis het geval is. En niet alleen zijn in deze tak van dienst de uit gaven gestegen, maar bijna in alle. Men verlangt in de laatste jaren veel meer van gemeentewege dan vroegermen stelt hooger eischen voor de openbare veiligheid. Bijna overal is gebroken met het stelsel van afzonderlijke nachtwachten en is de politie gereorganiseerd op eene wijzedie meerdere uitga ven tengevolge had. Dat is evenwel geschied bij plaatselijke verordening, door den gemeenteraad vastgesteld. In die verordening wordt nu een gewijzigde regeling der jaar wedden voorgesteld die echter niet een onbekend systeem in deze gemeente is want het bestaat ook voor de ambtenaren ter secretarie. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt nu zon der hoofdelijke stemming onveranderd aangenomen. Dc voorzitter sluit de vergadering. Boekdrukkerij van A. Jonybloed te Leeuwarden Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 2 April 1889. 19 Tegenwoordig 16 leden. Afwezig met kennisgeving de heeren Dr. N. Reeling Brouwer, Dr. J. Baart de la Faille H. Beucker Andreae F. Plantenga en R. H. Dijkstra. Voorzitter de heer P. Lycklama a Nijeholtburgemeester. I. De notulen van de vorige op 26 Maart j.l. gehouden ver gadering worden gelezen en vastgesteld. II. Wordt medegedeeld 1. dat is ingekomen een verzoek van J. K. Zeehuizen, om zijnen aanslag in den hoofdelijken omslag, over 1888, oninvorder- baar te verklaren. Wordt ten fine van beschikking in handen van burgemeester en wethouders gesteld. 2. dat is ingekomen het verslag van het middelbaar onder wijs over 1888. Zal worden gedrukt als bijlage tot het verslag van den toe stand der gemeente over dat jaar. III. Wordt ter tafel gebragt 1. Eene voordragt voor dc benoeming van eene onderwijze res aan de gemeenteschool no. 8. 2. Het rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek der rekening van de d.d. schutterij over 1888. De stukken sub 1 en 2 worden ter visie gelegd, om in eene volgende vergadering te worden behandeld. 3. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot inge- bruikgeving van het beurslokaal voor het houden van eene ten toonstelling. 4. Een voorstel van burgemeester en wethouders in zake de tijdelijke vervanging van Mej. H. A. Schim van der Loeff, leerares aan de middelbare school voor meisjesgedurende haar verlof tot herstel van gezondheid. 5. Eene reclame van A. en A. J. van Tuinen tegen den legger van onderhoudpligtigen der Romkeslaan, benevens een advies van burgemeester en wethouders daaromtrent. De stukken sub 3 tot en met 5 worden ter visie gelegd, om nog heden te worden behandeld. III. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den oproe pingsbrief vermelde punten. 1Reclames tegen de kiezerslijsten. Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders wordt besloten de bezwaarschriften van J. Beeling en P. Bruijn tegen de door burgemeester en wethouders opgemaakte kiezers lijsten gegrond te verklaren en hunne namen alsnog op die lijs ten te plaatsen. 2. Rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek eener aanvraag tot af- en overschrijving van eenige posten op de be grooting voor het stadsziekenhuis, dienst 1888. De commissie stelt voorde af- en overschrijvingenzooals die door de commissie van bestuur over het stadsziekenhuis in hare aanvraag zijn omschreven goed te keuren. Dienovereenkomstig wordt besloten. 3. Rapport der raadscommissie in wier handen is gesteld eene aanvraag van het bestuur van het nieuwe stadsiveeshuis om magtiging tot h t doen van af- en overschrijvingen op de begrooting voor die instellingdienst 1888. Wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming overeenkom stig het voorstel der commissie besloten, de gevraagde magti ging te verleenen. 4. Rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek der rekening van administratiekosten voor de stads bank van lee ning dienst 1888. Conform het voorstel der commissie wordt beslotendeze re kening goed te keuren tot een totaal bedrag van ƒ7,272.11. 5. Rapport der raadscommissie omtrent een verzoek van J. D. C. Stacker, consulair agent van Frankrijk alhier, om vrijstelling alszoodanig van de betaling van hoofdelijken om slag. Wordt besloten aan den Commissaris des Konings, door wien dit verzoek om berigt en raad in handen van den Raad was gesteldeen schrijven te rigten overeenkomstig het door de commissie aangeboden ontwerp, waarin wordt medegedeeld, dat op een eventueel door den heer Stöcker in te dienen bezwaar schrift gunstig zal worden beschikt. 6. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het verlee nen van concessie voor het in de vaart houden van het pont- veerbij het Schoenmakersperk. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten Voorbehoudens goedkeuring van heeren Gedeputeerde Staten aan A. D. Beerends en J. Dijkstra, Wed. H. F. van der Heide, voor den tijd van tien achtereenvolgende jaren, in te gaan den 1 Mei 1889, concessie te verleenen tot het exploiteeren van het bestaande pontveer over de stadsgracht tusschen het Schoenma kersperk en den Noordersingelzulks op de volgende voor waarden Art. 1. De bestaande pont moet met het daarbij behoorend touw en takelwerk in goeden staat van onderhoud gebragt en gehou den, behooilijk geverfd worden, en gelijk zijn aan de ponten van gemeentewege in gebruik. De pont mag bij den aanvang van deze concessie niet in dienst worden gestelddan na onderzoek en goedkeuring door den directeur der gemeentewerken. Art. 2. De bestaande trappen en leuningen van de beide einden van het pontveer moeten geheel vernieuwd worden, overeenkomstig de door of van wege het gemeentebestuur te verstrekken voor schriften. Art. 3. Van ieder overvarend persoon mag voor eiken overtocht niet meer dan een halve cent worden gevorderd. Ter weerszijden van de ponl moeten op van wege het ge meentebestuur aan te wijzen plaats in duidelijk leesbare letters worden aangebragt de woorden „Overtocht één halve cent." Dit opschrift moet steeds behoorlijk worden onderhouden en mag op geenerlei wijze bedekt of aan het oog van het publiek onttrokken worden. Art. 4. Van de betaling van veergeld bij het overvaren zijn vrijgesteld de telegrambestellersmits deze gekleed zijn in uniform of voor zien zijn van hunne onderscheidingsteekenen (uniformpet of te- legramtasch). Art. 5. De bediening van het pontveer mag niet anders geschieden dan door volwassen personen daartoe door de concessionarissen aan te wijzen die verpligt zijn den naam en ouderdom van den door hen met de bediening belasten persoon aan het ge meentebestuur op te geven. Door overtreding van deze bepaling wordt eene boete van drie gulden verbeurd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1889 | | pagina 1