Vergadering van Dingsdag den 21 Mei 1889.
28
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van den 7 Mei 1889.
van burgemeester en wethoudersaangezien dat verzoek eene
zaak betreftdie tot de bevoegdheid van het dagelijksch bestuur
behoort.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
5. Voorstel van burgemeester en icethouders tot overname
van het Cambuursterpad en de Cambuurster vaart.
Overeenkomstig de conclusie van dit voorstel wordt besloten
behoudens goedkeuring van heeren Gedeputeerde Staten, van
den heer G. J. de Bordes en zijne echtgenootevrouwe A. G.
W. de Bordes, geboren Burmania baronnesse Rengersin
eigendom over te nemen het Cambuursterpadten kadaster
bekend gemeente Leeuwarden in sectie G no. 2223, ter grootte
van 0,3810 hectare en de Cambuurslervaart, ten kadaster als voren
bekend no. 2224ter grootte van 0,2940 hectare onder voor
waarde
1° dat de kosten van de op te maken acte van schenking
en van de overschrijving ten kantore der hypotheken komen
ten laste van de gemeente
2° dat het pad en de vaart voormeld voortaan voor den pu
bheken dienst bestemd blijvendoch voor zoover de Raad later
mocht besluitendie voorwerpen aan den publieken dienst te
onttrekkenzoowel het recht van pad als het recht van vaart
zullen blijven bestaanten behoeve van de in de omgeving
gelegen eigendommen van den heer de Bordes c. u., terwijl de
vaart aan de zuidzijde bepaaldelijk als opvaart de noodige ca
paciteit en de tegenwoordige wijdte moet behouden
3® dat desverkiezende in plaats van het brugje, thans zich
in het voetpad bevindendeterzelfder plaatse voor rekening der
gemeente voor de waterlossing van de sub 2 bedoelde lande
rijen een steenen duiker kan worden gemaaktwelke ten allen
tijde van gemeentewege moet worden onderhouden.
4®. dat de heer de Bordes en echtgenoote, tevens eigenaren
van langs dat pad en die vaart gelegen landerijen zoo voor
zich zeiven als voor opvolgende eigenaren zich het recht voor
behouden om die perceelen land, en, ingeval van splitsing, ook
de afzonderlijke gedeelten daarvan, door bruggen of dammen
aan genoemd pad te mogen verbinden, mits die bruggen of
dammen worden gelegd in overleg met en onder goedkeuring
van burgemeester en wethouders
5®. dat bij het stichten van gebouwen van welken aard ook,
op de landen gelegen ten noorden van het Cambuursterpad
het gemeentebestuur ten allen tijde het recht heeft de rooiing
te bepalen zoomede den afstandwaarop de op die terreinen
te stichten gebouwen van de as des wegs moeten worden ge
steld.
G. Voorstel van burgemeester en wethouders tot aankoop van
een stukje grond bij het Molenpad.
Wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming besloten
de op de overgelegde situatieteekening aangeduide plek grond
van Mevrouw de weduwe Bieruma OostingBrantsma voor de
gemeente aan te koopen op de voorwaarden, nader door burge
meester en wethouders vast te stellen.
7. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aanlei
ding van een verzoek van den heer G. Roker, om eervol ont
slag als hoofd der gemeenteschool no. 4.
Burgemeester en wethouders stellen voor, aan den heer G.
Roker, overeenkomstig zijn verzoek met ingang van den 15 Mei
e. k. eervol ontslag te verleenen als hoofd der gemeenteschool
no. 4onder dankbetuiging voor de vele en langdurige diensten
door hem in genoemde betrekking aan de gemeente bewezen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
8. Voorstel van burgemeester gn wethouders naar aanlei
ding van een verzoek van den Minister van Justitie om ver
gunning te verleenen tot het overbruggen van de Keizersgracht.
Wordt conform de conclusie van dit voorstel besloten.
I. Vergunning te verleenen tot overbrugging van de Keizers
gracht met eene vaste brug voor voetgangers en rijtuigen als
toegang tot een te stichten huis van bewaringongeveer ter
plaatse als op de overgelegde situatieteekening is aangewezen.
II. Burgemeesters en wethouders te magtigen aan de sub
I bedoelde vergunning de noodige voorwaarden te verbinden
betredende de hoogteliggingde doorvaartwijdte enz. van de
te bouwen brug.
9. Reclames tegen aanslagen in den hoofdelijken omslag,
voor de dienstjaren 1888 en 1889.
In verband met de behandeling van deze wordt de openbare
vergadering door den voorzitter gesloten.
Boekdrukkerij ran A. Jonybloed te Leeuwarden
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van den 21 Mei 1889. 29
L 'J
Tegenwoordig 19 leden.
Afwezig de heeren Mr. J. Dirks en Mr. J. L. van Sloterdijck.
Voorzitter de heer P. Lyeklama a Nijeholtburgemeester.
De notulen van de vorige op 7 Mei j.l. gehouden vergadering
worden gelezen en vastgesteld.
De Voorzitter herinnert bij den aanvang van de werk
zaamheden aan het feit, dat het den 26 Mei e.k. 25 jaren zal
zijn geleden dat een lid dezer vergadering werd geïnstalleerd.
Het liddoor spr. bedoeld, is de heer Duparceen ijverig en
bekwaam lid een man van veel initiatief en groote werkkracht,
die zeker het vertrouwen der ingezetenen, zóó vele jaren door
hem genoten, ten volle verdient. Spr. wenscht, ook namens
deze vergaderingden heer Duparc met dat voorregt geluk.
De heer Dup&rc betuigt zijnen dank aan den Voorzitter voor
diens woorden en aan de raadsleden en den secretaris voor hunne
instemming daarmede. Die woorden waren voor hem inderdaad
eene groote verrassing hij zou haast zeggen, dat ze al te goed
waren. Indien hij naar het oordeel van den voorzitter en zijne
medeleden, in de verloopen 25 jaren iets heeft mogen bijbren
gen tot de bevordering van de belangen der gemeente waar
hij werd geboren en opgevoed en zijne verdere levensjaren door-
bragt, dan heeft hij niets meer gedaan, dan het vervullen van
een plichtdie op hem rustte. Intusschen waardeert hij zeer
het voorregthem ten deel gevallen doch hij denkt daarbij
terstond ook aan de kiezers die hem telkens met hun vertrou
wen hebben willen vereeren. Hij hoopt slechtsdatals dat
vertrouwen hem ook verder mogt worden geschonken zijne ge
zondheid en krachten hem zullen toelaten ook verder werk
zaam te zijn tot bevordering van den bloei en de welvaart van
het hemja ons allen zoo geliefde Leeuwarden.
De Voorzitter vermeent, bij deze vergadering volkomen
instemming te vinden wanneer hij den wenscli uitspreektdat
de heer Duparc nog vele jaren werkzaam moge zijn voor de
bevordering der belangen van deze gemeente.
I. Wordt medegedeeld en voor kennisgeving aangenomen
1. Eene dankbetuiging namens Z. M. den Koning voor 's
Raads gelukwensch met Hoogstdeszelfs herstel en wederaan-
vaarden der regeeringalsmede voor het adres van den Raad
bij de herdenking van Z M.'s veertigjarige regering.
2. dat door Gedeputeerde Staten zijn goedgekeurd de raads
besluiten
a. tot overneming van het Cambuursterpad en de Cambuur-
stervaart.
b. tot aankoop van eene strook grond bij het Molenpad.
3. dat zijn ingekomen 77 reclames tegen aanslagen in den
hoofdelijken omslag.
Deze reclames zijn gesteld in handen van de raadscommissie.
II. Wordt ter tafel gebragt
1. Een adres der vereeniging ter bevordering van volksge
zondheid houdende verzoek niet aan te nemen het voorstel
van burgemeester en wethouders, tot verscherping der bepalin
gen betreffende de keuring van vee en vleesch.
Dit adres zal heden met bedoeld voorstel in behandeling
worden genomen.
2. De rekening en verantwoording van het stadsziekenhuis
dienst 1888.
Wordt ten fine van onderzoek en rapport gesteld in handen
van de heeren Beucker Andreaevan Eijsinga en Dijkstra.
3. Eene voordragt voor de benoeming van een onderwijzer
met hoofdacte aan de gemeenteschool no. 8.
4. Eene voordragt ter benoeming van een onderwijzer met
hoofdacte aan de gemeenteschool no. 9.
5. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot het
doen van eene af- en overschrijving op de gemeentebegrooting
dienst 1888.
G. Voorstellen van burgemeester en wethouders tot oninvor-
derbaar-verklaring van aanslagen in gemeentelijke belastingen
dienstjaren 1887 en 1888.
7. Een rapport der commissie omtrent reclames tegen aan
slagen in den hoofdelijken omslag, dienst 1889.
De stukken sub 3 tot en met 7 worden voor de leden ter
visie gelegdom in eene volgende vergadering te worden be
handeld.
III. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op
roepingsbrief vermelde punten.
1Benoeming van eene onderwijzeres aan de gemeenteschool
no. 9 (vacature Mej. L. M. Posthumus.)
De voordragt is zamengesteld als volgt: 1. Mej. D. Smit te
Oldeboorn, 2. Mej. N. Meinesz, te Leeuwarden en 3. Mej. E.
F. Goemante Roordahuizum.
Het resultaat der gehouden stemming is, dat 12 stemmen
zijn uitgebragt op Mej. D. Smit6 stemmen op Mej. N. Meinesz
en 1 stem op Mej. E. F. Goeman.
Eerstgenoemde wordt alzoo tot onderwijzeres benoemd.
De datum van infunctietreding zal nader door burgemeester
en wethouders worden vastgesteld.
2. Rapport der raadscommissie omtrent eene aanvraag tot
het doen van af- en overschrijvingen op de begrooting voor de
stadsarmenkamerdienst 1888.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten
Magtiging te verleenen tot het doen van af- en overschrij
vingen op de begrooting der stadsarmenkamer, dienst 1888,
zooals die nader zijn omschreven in de missive d.d. 15 April
j.l. no. 13986 van de voogden dier instelling.
3. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aanlei
ding van het adres van de Prov. Friesche Werkliedenvereeni-
gingbetreffende het opnemen van een minimumloon in de be
stekken voor gemeentelijke aanbestedingen.
Burgemeester en wethouders stellen vooraan de adressante
te berigten dat het den Raad niet is gebleken dat de ge
meentelijke aanbestedingen en het opmaken der bestekken niet
zouden geschieden op eene wijze als het meest strookt met de
gemeentebelangen en het opnemen van een minimumloon voor
de werklieden in die bestekkenin elk geval den Raad niet
wenschelijk voorkomt.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Bekhuis heeft het adres gelezenmaar moet er
kennen dat het hem voorkomtdat dit stuk niet regt duidelijk
uitdrukt, wat door de adressante wordt gewenscht. In de eerste
plaats verzoeken de adressanten eene wijziging in de voorwaar
den van aanbesteding van gemeentelijke werken en in de tweede
plaats om die voorwaarden in overeenstemming te brengen
met de tijdsomstandigheden. Zij zeggen dat zij de overwe
gingen die hun tot dit verzoek hebben geleid onder de aan
dacht van deze vergadering brengen omdat de voorkomende
feiten voor zoover ze op gemeentewerken betrekking kunnen
hebben alleszins eene behandeling in onzen gemeenteraad regt-
vaardigen." Hieruit schijnt dus te blijkendat zich feiten
hebben voorgedaandoch ze worden niet genoemd. Ook aan
spr. zijn er geen bekend. Hij bespreekt deze zaak opzettelijk
in het openbaaromdat hij het afkeurtdat op deze wijze ge
doeld wordt op feiten die evenwel niet worden genoemd. Zal
er, zooals de adressante wenscht een vruchtbaar debat zijn
dan dient dit ook te steunen op feiten.
Zooals spr. zeideis het verzoek tweeledig. In de eerste
plaats wordt verzochtdat „in de bestekken regelende gemeen
telijke aanbestedingen de bepaling worde opgenomen dat steeds
aan de werklieden een minimumloon zij gewaarborgd." Bur
gemeester en wethouders stellen vooren volgens spr. zeer te-
regtom in dit verzoek niet te treden. Behalve de gronden
tegen deze bepaling door burgemeester en wethouders aange
voerd bestaan er nog vele andere. Zoo is spr. van oordeel
datwanneer een aannemer op zich heeft genomen een werk