Vergadering van Maandag den 8 Julij 1889, 's avonds 7'A uur. ■'W- Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van Maandag 8 Julij 1889. 43 Tegenwoordig 1(1 leden. Afwezig met kennisgeving de heeren Mr. J. G. Meijer Dr. N. Reeling BrouwerMr. J. Minnema Buma G. Menalda en Jhr. Mr. G. van Eijsinga. Voorzitter de heer P. Lycklama 'a Nijeliolt, burgemeester. I. De notulen van de vorige op 25 Junij j.l. gehouden ver gadering worden gelezen en vastgesteld. II. Wordt medegedeeld en voor kennisgeving aangenomen 1dat Mej. M. J. Ganute Leiden heeft berigthare be noeming tot leerares aan de middelbare school voor meisjes aan te nemen. 2. dat het raadsbesluit tot verhuring van gemeentegrond aan het Oldehoofster kerkhof aan den heer Mr. B. Hopperus Buma door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd. 3. dat door burgemeester en wethouders zijn uitgeloot van de leening van 1883 de aandeelen nos. 9 47 53 en 137 en van de leening van 1885 de aandeelen nos. 3 47 51 104 164 224229 236 249 253 267 278297 465 en 471. 4. dat op den eersten dag van de kermis den 15 Julij e.k. 's nam. 1 uur, van gemeentewege eene harddraverij van paar den gespannen voor tweewielige rijtuigen, zal worden gehouden. De leden worden tot bijwoning van deze harddraverij uitge- noodigd. III. Wordt ter tatel gebragt 1. Het proces-verbaal van de opneming der kas van den gemeenteontvanger op heden. Wordt voor de leden ter visie gelegd. 2. Het rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek der rekening van de stadsarmenkamer over 1888. 3. Eene voordragt voor de benoeming van eene onderwijze res aan de gemeenteschool no. 6. 4. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot het ver- leenen van eervol ontslag aan den onderwijzer D. Cupery. 5. Alsboven tot het verleenen van eervol ontslag aan de onderwijzeres in de handwerken Mej. G. Haitsma en om Mej. R. Pranger in hare plaats te benoemen. 6. Alsboven tot wijziging der verordening voor de gemeen telijke bewaarscholen. 7. Alsboven tot het op nieuw vaststellen van het besluit tot heffing en de verordening op de invordering cener belasting onder den naam van havengeld. De stukkén sub 2 tot en met 7 worden voor de leden ter visie gelegdom in eene volgende vergadering te worden be handeld. 8. Een voorstel van burgemeester en wethouders om over te gaan tot eene vergrooting van het gymnasium. Dit voorstel zal heden in behandeling worden genomen. 9. De begrooting voor het stadsziekenhuis, dienst 1890. Wordt ten line van onderzoek en rapport gesteld in handen van de heeren Dirks, Oosterhotï en Meijer. IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den oproe pingsbrief vermelde punten. 1Benoeming van een ambtenaar van den burgerlijken stand. De uitslag van de gehouden stemming is dat de heer G. Menalda met 10 stemmen tot ambtenaar wordt benoemd. Op den heer Beucker Andreae werden 3 stemmen en op de heeren van Harinxma thoe Slooten Dijkstra en Reeling Brouwer ieder 1 slem uitgebragt. 2. Voorstel van burgemeester en wethouders tot vergrooting van het ggmnasiumgebouw De heer Bekhuis vraagt, of, wanneer het voorstel wordt aangenomen, het ontwerp, zooals bet bij de stukken is overge legd nu zal worden vastgesteld dan wel of eerst de curatoren er over zullen worden gehoord. Hij doet die vraag, omdat de aanleiding tot dit voorstel is geweest een schrijven van curato ren, die daarbij mededeelen dat de localiteit in het gebouw voor de behoefte niet meer voldoende is, en verzoeken dat daarin worde voorzien. Spr. zou dus gaarne zien, dat het ont werp eerst om advies in handen van curatoren werd gesteld die in de eerste plaats bevoegd zijn te beoordeelen of door den ontworpen aanbouw aan de eischen zal worden voldaan, dan wel of er misschien nog enkele wijzigingen in belmoren te wor den aangebragt. Zoo heeft spr., toen dit ontwerp bij de commissie voor open bare werken in bespreking was, de opmerking gemaakt, of bet niet gevvenscht ware, het bij te bouwen gedeelte op grooter af stand van het bestaande gebouw te plaatsen. De aanbouw zal geschieden legen de privaten die zich aan den achtergevel van het gebouw bevinden. Hierdoor ontstaan twee open plaat sen ter breedte van 2.30 meter. Nu is het de vraag, of het niet gewenscht isdeze plaatsen breeder te maken ten einde minder het licht voor de bestaande achterlokalen te benemen. Welligt zijn er nog andere zaken op te merken, die het wen- schelijk doen zijn vooraf het advies van de curatoren te vragen. De Voorzitter zal den heer Bekhuis gaarne beantwoorden, doch alleen om zijne persoonlijke opvatting te kennen te geven. De vergrooting zal vóór den nieuwen cursus althans vóór den winter moeten voltooid zijn en is dus van zoo urgenten aard, dat men niet dan noode tot het vragen van een nader advies moet overgaan. Het voornemen bestaat bij burgemeester en wethoudersomzoodra tot de vergrooting is besloten aan den directeur der gemeentewerken op te dragen een bestek en voorwaarden voor dit werk op te maken en alsdan zoo spoedig mogelijk tot de aanbesteding over te gaan. De heer Bekhuis echter wil vooraf het advies van curatoren vragen en oppert het denkbeeld, om de ruimte tusschen het bestaande gebouw en het nieuwe gedeelte te vergrooten. Deze kwestie zou in deze vergadering wanneer de heer Bekhuis daarvan een amendement maakt zeer goed kunnen worden beslist. Spr. voor zich acht meerdere ruimte niet noodig. De bestaande achterlokalen hebben elk vier ramen twee in den achtergevel en twee in de zijgevels. Nu zullen die twee ach terramen na den aanbouw wel is waar minder licht geven maar door de zijramen komt voldoende licht binnen evenzeer als dit met al de andere lokalen het geval is die maar twee ramen hebben. Bovendien is naar spr's meening tegen het denkbeeld van den heer Bekhuis een bezwaar met het oog op den wel stand, want wanneer het nieuwe gedeelte nog meer naar ach teren wordt geplaatst, zal de hoek haast onmiddellijk tegen de openbare straat liggen. Spr. heeft in de vergadering van de bouwcommissie op dit bezwaar gewezen. Den heer de la Faille doet het genoegendat door den heer Bekhuis het denkbeeld is aan de hand gedaan om het plan in handen van curatoren te stellen. Ook spr. acht dit zeer wenschelijk. Curatoren kunnen den rector en de leeraren raadplegen, die, dagelijks in het gebouw verkeerende, bekend zijn met de behoeften, en alligt wenken zullen kunnen geven en op bijzonderheden wijzen, die niet onder de aandacht van den raad zouden vallen. Het zou bijv. kunnen zijn, dat de wen- schelijkheid werd uitgesproken om het nieuwe gedeelte zonder tusschenruimte tegen het gebouw aan te brengen. Dit zijn evenwel détails van de uitvoeringdie op de hoofd zaak geen invloed behoeven te hebben en evenmin eene ver hooging van kosten te veroorzaken. Spr. stelt daarom voor om vóórdat tot de uitvoering worde overgegaan, het plan ter kennisneming te stellen in handen van curatoren en dan van de eventueel te maken opmerkingen nota te nemen. De Voorzitter geeft lecture van een schrijven van den in specteur der gymnasia, die daarbij te kennen geeftdat de ont-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1889 | | pagina 1