BESLUIT tot heffing eener be
lasting onder den naam van
havengeld.
VERORDENING op de invordering
van het regt onder den naam van
havengeld in de gemeente Leeu
warden geheven.
52
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dingsdag 13 Augustus 1889.
Hij heeft alleen maar het woord gevraagd, om alle verantwoor
delijkheid, wat betreft de stichting van de ontworpen loods, van
zich af te werpen.
De heer Dijkstra maakt dezelfde reserve bij het geven van
zijne stem aan het voorstel.
De Voorzitter deelt mede, dat de directeur der gemeente
werken en die van de stadsreiniging te zamen het plan hebben
ontworpen. Het bezwaar van den heer Bekhuis ligt misschien
hierin, dat de loods van steen en hout zal worden opgetrokken.
Dit komt hier in de gemeente niet veel voormaar elders in
de provincie wel. Onder anderen zijn de gebouwen der tram
weg-maatschappij op de voorgestelde wijze gemaakt.
De beraadslagingen worden hierop gesloten.
Het voorstel wordt nu zonder hoofdelijke stemming aange
nomen.
5. Voorstel van burgemeester en wethouders tot aankoop
van de ironing Achter de Witte hand no. 1.
Hierbij wordt voorgesteldbehoudens nadere goedkeuring van
heeren Ged. Statenonderhands voor eene som van f 425 van
den heer Iv. G. W. Burghardt aan te koopen de woning plaat
selijk gekwoteerd Achter de Witte hand no. 1, ten kadaster be
kend in sectie F no. 15.
De heer Bekhuis zal gaarne aan dit voorstel zijne stem
geven maar wenscht van deze gelegenheid gebruik te maken
om een beleefd verzoek tot burgemeester en wethouders te rig-
ten. In het voorstel wordt gezegd „zooals blijkt uit de hierbij
overgelegde situatieteekening"maar deze is geteekend op een
schaal van 1 h 2500 zoo klein dat men er haast niets op zien
kanallerminst de verschillende arceringen. Hij zou nu aan
burgemeester en wethouders willen verzoeken 0111 den direc
teur der gemeentewerken uit te noodigen voortaan dergelijke
situatieteekeningen op grooteren schaal in te zenden. Zal de
raad een behoorlijk overzigt van die zaken verkrijgendan is
dit noodzakelijk.
De Voorzitter zal gaarne dien wensch bij burgemeester
en wethouders overbrengen en twijfelt er niet aan dat deze
bereid zullen zijnden directeur op te dragen om in het ver
volg grooter teekeningen in te zenden.
De heer Troelstra vraagtof het niet wenschelijk zou zijn,
om tegelijk met het besluit tot aankoop, te besluiten tot amotie
van deze woning. Dit doel blijkt wel is waar voldoende uit
het voorstelmaar toch acht hij het niet kwaadom daartoe
een bepaald besluit te nemen.
De conclusie wordt nu gewijzigd door daaraan toe te voegen
de woorden „ten einde die woning af te breken."
Het aldus gewijzigd voorstel wordt nu zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen.
6. Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling
van een besluit tot heffing en van eene verordening op de in
vordering van eene belasting onder den naam van havengeld.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform de
conclusie van dit voorstel beslotenopnieuw onveranderd vast
te stellen
I. het overgelegd besluit tot heffing eener belasting onder
den naam van havengeld, vastgesteld den 8 Junij 1886, goed
gekeurd bij Koninklijk besluit van den 6 Julij d.a.v. no. 28 met
de daarbij behoorende memorie van toelichting.
II. de bij het sub I genoemd besluit behoorende verordening
op de ïnvordening van het regt onder den naam van havengeld,
vastgesteld bij raadsbesluit van den 8 Junij 18S6.
Diensvolgens is vastgesteld navolgend besluit
De raad der gemeente Leeuwarden
Gelet op het Koninklijk besluit van den 16 Juli 1886 no. 28;
Overwegende, dat er noodzakelijkheid bestaat om het besluit
tot het heffen van een regt onder den naam van havengeld
opnieuw vast te stellen
Gelet op de artikelen 238 240 en 254 der gemeentewet
Besluit
vast te stellen navolgend
Art. 1.
Voor het gebruik of genot van de openbare gemeentewerken
ten behoeve van de scheepvaart wordt onder den naam van
havengeld een regt geheven van de gezagvoerders of schippers,
wegens de vaartuigenwaarmede zij in de waterengrachten
en kanalen dezer gemeentegelegen binnen de grenzenver
meld in art. 5, liggen, naar het volgende tarief:
a. voor zeil- en stoomschepen van 26 kubieke meter inhoud
en daarboven in eene vaste beurt varende en vaste ligplaatsen
hebbende, wegens iederen kubieken meter inhoud 1 >/2 cent
b- voor schepen alsboven van 20—25 kubieke
meter inhoud per schip 20
c. voor schepen alsboven, van 15—20 kubieke
meter inhoud per schip 15
d. voor schepen alsboven van 5—15 kubieke
meter inhoud, per schip 10
e. voor trekschepen of bargesper schip 5 n
f. voor schepen die niet in eene vaste beurt va
ren van 5 kubieke meter en daarboven wegens
iederen kubieken meter inhoud j i/2
g. voor pramen, jachten en booten die in de
gemeente het geheele jaar door vertoevenwegens
iederen kubieken meter inhoud 1
n
h. voor houtvlotten, wegens iedere 15 vierkante
meter oppervlakte 10
Door inhoud wordt verstaan de ruimte der vaartuigen, be
doeld bij 2 van tabel XVI der patentwet vastgesteld bij de
wet van den 22 April 1852 (Staatsblad no. 61).
Behoudens de vrijstellingen is het regt verschuldigd door de
gezagvoerders of schippers telkens en terstond bij de aankomst
van hun vaartuig binnen de in art. 5 aangewezen grenzen in
de gemeente.
Bij gebreke van gezagvoerder of schipper is de eigenaar van
het vaartuig het regt verschuldigd.
Art. 2.
Geen regt is verschuldigd
1. Wegens vaartuigen, die uitsluitend aan wallen, niet in
onderhoud bij de gemeente, laden of lossen of ligplaats hebben.
2. Wegens vaartuigen, die zonder oponthoud en zonder te
laden of te lossen de gemeente enkel doorvaren
als oponthoud wordt niet beschouwd een verblijf van minder
dan 24 urende Zondag wordt niet medegerekendals laden
wordt niet beschouwd het innemen van winkelwaren voor eigen
huishoudelijk gebruik der gezagvoerders
als lossen wordt niet beschouwd het tijdelijk overladen van
een gedeelte der vracht in een ander vaartuigindien dit noo-
dig blijkt te zijn om den lagen waterstand tenzij het lichter-
vaartuig de overgenomen vracht vervoert naar eene andere plaats
dan diewaarvoor het hoofdschip is bestemd.
3. Wegens vaartuigen niet vallende onder letter g van art.
1van minder dan 5 kubieke meter inhoudmits niet in eene
vaste beurt varendeen voor alle vaartuigen die aan of op
een der scheepstimmerwerven worden hersteld of in aanbouw
zijn.
4. Wegens vaartuigen reglstreeks in gebruik voor den ge
meentedienst hetzij voor de gemeentewerkende reiniging of
anderszins.
5. Wegens houtvlotten die de gemeente binnen gekomen,
vóór den nacht in particulier water worden opgeborgen.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van Dingsdag 13 Augustus 1889.
53
Wegens de trekschepen barges of stoombooten die gebezigd
worden in vaste trekveren of stoombootdiensten, wordt, wan
neer in den dienst door de gezamenlijke schippers viermalen of
meer in de week wordt gevaren voor J/s van het regt vrij
stelling verleend.
Art. 3.
Wegens de vaartuigen genoemd in art. 1 sub letter a—e is
het regt slechts eenmaal verschuldigd ongeacht den duur van
het verblijf in de gemeente.
Wegens de vaartuigen, genoemd in art. 1 sub letter f is, in
dien zij langer dan vier weken achtereen in de gemeente lig
plaats hebbenhet regt na afloop van ieder tijdvak van vier
weken op nieuw verschuldigd.
Wegens vaartuigen, genoemd in art. 1 sub letter galsmede
voor houtvlotten, is het regt verschuldigd voor iedere week van
het verblijf in de gemeente, het gedeelte van eene week voor
een geheele gerekend.
Art. 4.
Het regt kan bij wijze van abonnement, wegens schepen in
art. 1 sub letters a tot e genoemd, telkens drie maanden voor
uit worden betaald, onder korting van 20 procent van het ver
moedelijk gedurende dat tijdperk te betalen bedrag;
voor schepen genoemd in art. 1, sub letter 0, kan het regt
bij abonnement voor één jaar vooruit worden voldaan, tegen
betaling van 20 cent per kubieken meter.
Art. 5.
Als grenzen der gemeentewaterenbuiten welke het regt
niet is verschuldigd, worden aangemerkt
wat de Dokkumer-Ee betreft, het brugje op Camstraburen bij
de woning no. 133
wat het Vliet betreft, de Poppebrug
wat de Potmarge aangaat, de lijn, getrokken van de zuide
lijke grens der sloot, ten zuidwesten van het aschland, tot den
zuidwestelijken hoek van het perceel, waarop de stroocarton-
fabriek is gesticht
wat de Harlingervaart betreft, de lijn, getrokken van de west
zijde van het huis, „de Sneekerstal" genaamd, plaatselijk be
kend Sneekertrekweg no. 11 tot het daartegenover gelegen
gedeelte van den Harlingertrekweg.
Art. 6.
Door burgemeester en wethouders wordt opgemaakt, aange
houden en gepubliceerd een staat van alle, in de gemeente bin
nen de in art. 5 aangeduide grenzen gelegene wallen, waarvan
het onderhoud niet ten laste van de gemeente is.
Art. 7.
Dit besluit treedt in werking met l11 Januarij 1890.
Art. 1.
De invordering van het regtdat onder den naam van ha
vengeld wordt gehevengeschiedt door middel van openbare
verpachtingtelkens voor een door burgemeester en wethouders
te bepalen tijdvak te houden op zoodanige voorwaarden als de
raad op voorstel van burgemeester en wethouders zal vaststellen.
De raad kan besluitende invordering bij gaardering te doen
plaats hebben.
Indien bij eene verpachtingwegens ongenoegzaamheid van
bod de pacht niet wordt gegund kunnen burgemeester en wet
houders zich gemagtigd beschouwen de invordering bij gaar
dering te doen plaats hebben.
Ingeval van invordering door gaardering wordt de instructie
voor de gaarderszoomede de wijze van verantwoordingdoor
burgemeester en wethouders geregeld behoudens mededeeling
aan den raad die de belooning der gaarders bepaalt.
Door burgemeester en wethouders worden de namen van lien,
die als pachters of gaarders met de invordering zijn belast
ter algemeene kennis gebragt.
Art. 2.
De gezagvoerders of schippers zijn verpligtdit regt te be
talen of bij hunne afwezigheid te doen betalen door diegenen,
welke alsdan in hunne plaats als zoodanig optreden.
Indien meer dan één schipper op het vaartuig is geplaatst,
zijn allen hoofdelijk voor het verschuldigde aansprakelijk.
Art. 3.
De gezagvoerders of schippersdie niet in eene vaste beurt
varen bedoeld bij art. 1 litt. f van het heffingsbesluitzijn
verpligt bij hunne aankomst in deze gemeenteop de eerste
aanvrage van de pachters of gaardersden meetbrief van hun
vaartuig te vertoonen en vervolgens dadelijk het regt te voldoen.
Indien de meetbrief niet in het vaartuig aanwezig is of op de
eerste aanvraag van de pachters of gaarders niet wordt vertoond,
bepalen deze den inhoud van het vaartuig bij benadering. De
gezagvoerders of schippers zijn gehouden zich aan deze bepa
ling te onderwerpen.
Art. 4.
De gezagvoerders of schippers die in eene vaste beurt va
ren en eene vaste ligplaats hebben en hetzij dagelijks, weke
lijks of op andere tijden meermalen in het jaar in deze ge
meente aankomenbedoeld bij art. 1 litt. a b c d en e
van het heffingsbesluit, zijn verpligt om bij den aanvang van
ieder jaaraan de pachters of gaarders den meetbrief van hun
schip te vertoonen en opgave te doenhoevele malen zij ver
moedelijk in deze gemeente zullen aankomen.
De vooruitbetaling van het regt overeenkomstig art. 4 alinea
1 van het heffingsbesluitgeschiedt binnen de eerste veertien
dagen van ieder kwartaal tegen quitantie van de pachters of
gaarders.
Voor trekschepen barges en stoombooten bedoeld bij art. 2
laatste alinea van het heffingsbesluitgeschiedt de berekening
van het verschuldigde naar de beurtvaartendie de gezamen
lijke schippers volgens de voor hunne diensten bestaande voor
schriften in het eerstvolgend kwartaal hebben te volbrengen.
Art. 5.
De eigenaren der schepen bedoeld bij art. 1 litt. g van het
heffingsbesluit zijn verpligt om bij den aanvang van ieder jaar,
of dadelijk na bunne aankomst, aan de pachters of gaarders den
meetbrief van hun vaartuig te vertoonen.
Zij zijn tevens verpligt iedere week het regt te betalen
bijaldien zij geen gebruik maken van de bepaling, vervat in de
2e alinea van artikel 4 van het heffingsbesluit.
Art. 6.
Indien de eigenaren of begeleiders van houtvlotten deze in de
wateren onder deze gemeente verlangen te doen vertoeven
vragen zij daartoe vooraf de vergunning van burgemeester en
wethouders.
Na het bekomen der vergunning zijn zij gehouden dadelijk
aan de pachters of gaarders opgave te doen van de grootte
der houtvlotten in oppervlakte bij vierkanten meter en de
belasting te voldoenover den tijd van verblijfvoor welken die
vergunning aan hen is verleend.
Indien zij geene vergunning hebben aangevraagd zijn zij
niettemin het regt verschuldigd en gehoudendit op de eerste
aanvraag van de pachters of gaarders aan dezen te voldoen.