PLAN YAN GELDLEENING.
58
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dingsdag 13 Augustus 1889.
al het eene jaar vrij hoog zijn men staat toch voor de kans
dat zij in een volgend jaar belangrijk minder wordt. Had de
gemeente alleen gebouwen te stichten voor het onderwijs dat
zeker lang zal stand houden dan zouden de aflossingen niet
te snel moeten geschieden, omdat het nageslacht nog het genot
daarvan zou hebben, maar het is voorzeker nu niet te voorzien,
of het nageslacht nog voordeelen zal trekken uit de gasfabriek.
Daarom zouden voor leeningen ten behoeve van die fabriek
snelle aflossingen, zooals bij de bestaande plans van leening is
aangenomen wenschelijk zijn. Men mag dus de aflossing der
leeningenbij wier geboorte zeer zeker is gelet op het doel
waarvoor zij zijn aangegaan wel versnellen maar niet ver
tragen.
Wanneer nu de heer Duparc ten slotte de vraag stelt, waarom
niet ook de overige leeningen, spr. zal die voor de gasfabriek
er buiten laten in de conversie op te nemen daar verschilt hij
met dat geachte lid op dit puntof het tegenover de houders
van obligatien die boven pari hebben ingeschrevenwel billijk
gehandeld zou zijn door hen zoo spoedig reeds als 't ware af
te schepen met aflossingen a pari Spr. zou alleen dan
geen bezwaar tegen deze aflossingen hebbenwanneer hun
hetgeen zij boven pari hadden ingeschreven werd uitgekeerd
zooals ook in Rotterdam is geschied.
De heer Duparc stelt nu voor, het voorstel van burgemees
ter en wethouders te wijzigen als volgt
1°. Over te gaan tot algeheele aflossing van al de ten laste
der gemeente aangegane gcldleeningen.
2°. Tot het vinden der middelen voor de sub 1° genoemde af
lossing en ter bestrijding der uitgaven voor in het jaar 1889
uit te voeren buitengewone werken aan te gaan eene geldlee-
ning tegen eene rente van 3^ pet. in het jaar tot zoodanig be
drag als zal blijken noodig te zijn, en af te lossen op nader te
bepalen wijze.
Het eerste punt zegt spr. heeft geene toelichting noodig, daar
spr. reeds uitvoerig de wenschelijkheid van eene unificatie van
schuld heeft betoogd.
Ook het tweede punt zal wel geene nadere toelichting eischen.
Hij zou aan burgemeester en wethouders willen overlaten het
juiste bedrag te berekenen om dan met een voorstel daartoe
bij den raad te komen.
Den heer van Harinxma wil spr. er nog op wijzen dat ten
opzigte van de gasfabriek alleen de gemeente finantieel aanspra
kelijk is. Op de exploitatie-rekening der labriek kwam dan ook
nooit een post voor aflossing der ten haren behoeve aangegane geld-
leeningcn voor. Deze geschiedt uit de middelen der gemeente.
De fabriek heeft, gelijk spr. reeds heeft doen uitkomen, bij eene
conversie letterlijk geen belang. Men zou intusschen des noods
een deel der nieuwe leening, bijv. de eerste post, tot een zeker
totaal kunnen aanwijzen als te strekken voor de gasfabriek.
Het amendement van den heer Duparc wordt voldoende on
dersteund.
De Voorzitter doet opmerken datevenals hetgelijk
de heer Duparc zeidemoeijelijk is om berekeningen te maken,
wanneer men niet goed is voorbereid in die mate de raad ook
niet a möme is het amendement van dien geachten spreker te
beoordeelen daar deze zelf geen bepaald cijfer voor de nieuwe
leening aangeeft noch eene toelichtende becijfering overlegt.
Spr. heeft er niet op tegen, om in een volgend jaar bij bur
gemeester en wethouders eene conversie van de overige leenin
gen ter sprake te brengen maar nu kan z.i. daartoe door aan
vulling van het voorstel van burgemeester en wethouders op de
door den heer Duparc voorgedragen wijze geen besluit worden
genomen. Zonder eenigszins den leden in hun regt van spre
ken te willen belemmerenzou hij hun toch met het oog op
het vergevorderd uur in overweging willen gevenkort te zijn,
ten einde een afdoening der aanhangige voorstellen niet te ver
hinderen.
De heer Bekhuis stelt als motie van orde voorde verdere
behandeling van het voorstel en het amendement te verdagen.
iMa eenige bespreking door de heeren PlantengaTroeïstra
en van Harinxma thoe Slooten wordt de motie in stemming
gebragt en verworpen met 8 tegen 6 stemmen. Vóór stemden
de heeren MeijerKuipersHijlkema Dijkstra Bekhuis en
Plantenga. b
-»• -
Het amendement van den heer Duparc wordt nu in stem
ming gebragt en verworpen met 12 tegen 2 stemmen. Vóór
stemden de heeren Duparc en Beucker Andreae.
Het le onderdeel van het voorstel van burgemeester en wet
houders wordt nu zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De heer Bekhuis verklaart zich tegen.
Het 2e onderdeel wordt ook zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
Hierop stelt de voorzitter voor aan te nemen een aanbod
van de heeren A. Bloembergen en ZonenGebrs. Gratama
beiden alhier, Julius Oppenheim te Groningen en een nader te
noemen Amsterdamsche firma om de eerste serie der nieuwe
leening tot een bedrag van 1,000.000 van de gemeente over
te nemen tegen 983/4 percent, op de voorwaarden en met in
achtneming van de bepalingen in de schriftelijke aanbieding
opgenomenwaarvan de leden kennis hebben genomen in de
vergadering met gesloten deuren.
Dit voorstel wordt aangenomen met 9 tegen 5 stemmen die
van de heeren Hijlkema DijkstraBekhuis van Sloterdijck en
Plantenga.
Het plan van geldleeningbij het voorstel overgelegd wordt
nu vastgesteld behoudens daarin aan te brengen wijzigingen
tengevolge van het zooeven genomen besluit betreffende, de
aanbieding om de leening en bloc over te nemen.
Alzoo is besloten
1. over te gaan tot algeheele aflossing der leeningen ten be
hoeve der gemeente aangegaan in de jaren 1853, 1880, 1S83
en 1884, met uitzondering van die voor de gasfabriek.
2. tot vinding der middelen voor de sub 1 omschreven bui
tengewone aflossing en ter bestrijding der uitgaven voor buiten
gewone werken, uit te voeren in het jaar 1889, aan te gaan
eene geldleening van 1,155.000. - tegen een rente van 3.j-
percent.
3. aan te nemen het aanbod van de heeren A. Bloember
gen en ZonenGebr. Gratama alhierJulius Oppenheim te
Groningen en een nader aan te wijzen Amsterdamsche firma,
tot overneming van de gemeente van de eerste serie van de
sub 2 bedoelde leening tot een bedrag van 1,000.000.— tegen
den prijs van 983/4 percentop de volgende voorwaarden
Art. 1.
De obligatiën in de nieuwe drie en een half percents geld
leening worden door de ondergeteekenden van de gemeenten Leeu
warden en bloc overgenomen (respectievelijk met haar verrekend)
tot den prijs van acht en negentig drie kwart percent(zegge
985 percent).
Art. 2.
Houders van aflosbaar gestelde obligatiën zullen bij de in
schrijving den voorkeur erlangen, hunne schuldbrieven te kunnen
inwisselen tegen de nieuwe 3{ percents obligaties tot een prijs
in geen geval hooger dan die voor andere inschrijvers zal wor
den vastgesteld.
Art. 3.
Zoodra de ondergeteekenden hun wensch daartoe kenbaar
maken zal door burgemeester en wethouders der gemeente Leeu
warden, edoch geheel voor rekening en risico van de onderge
teekenden de inschrijving worden opengesteld op de genoemde
geldleening aan de kantoren die zij daartoe zullen aanwijzen
tot den prijs dien zij daarvoor zullen vaststellenen overigens
op zoodanige voorwaarden als door de ondergeteekenden in over
leg met burgemeester en wethouders zullen worden bepaald.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te
Leeuwarden van Dingsdag 13 Augustus 1889.
59
Art. 4.
Tegelijk met deze inschrijving kondigen burgemeester en wet
houders de aflossing aan van al de geldleeningen tot welker
conversie uoor den Raad besloten is.
Art. 5.
Een kwart percent provisie over het nominaal bedrag der
nieuw uit te geven drie en een half percent geldleening wordt
door de gemeente Leeuwarden op den 1 Januarij e. k. ter be
schikking van de ondergeteekenden gesteld desdat de onder
geteekenden voor hunne rekening nemen de uitkeering van het
j o/o provisie aan de gepatenteerde kassiers of handelaars in
effecten toegekendvolgens de bepalingen van het plan van
geldleening.
Art. 6.
De ondergeteekenden verpligten zich op den een en dertigsten
December 1889 in handen van den heer gemeente-ontvanger van
Leeuwarden te zullen storten(respectievelijk met ZEd. te ver
rekenen) het bedrag van de nieuw uit te geven drie en een
half percents geldleening tot den gemelden koers van acht en
negentig en drie kwart percent (zegge 985 °/o) waarvoor aan
hen de nieuwe schuldbrieven zullen worden uitgereikt. Zij
zullen het regt hebben daarbij in betaling te geven (respectie
velijk te verrekenen) de aflosbaar gestelde obligatieswaarvan
de houders bij de inschrijving hun wensch hebben te kennen
gegeven, die tegen de nieuwe 3J, °/o schuldbekentenissen te zul
len inwisselen zoomede die nieuwe obligatieswelke ten
kantore van den gemeente-ontvanger zijn ingeschreven en waar
van de inschrijvers zich hebben verpligt het bedrag hunner
inschrijving te zullen storten op den 1 Januarij 1890.
Art. 7.
De ondergeteekenden stellen zich zoo te zamen als ieder
hoofdelijk voor het geheel aansprakelijk voor de rigtige vervul
ling van alle verpligtingen uit deze transactie voortspruitende.
4. Voor deze leening vast te stellen navolgend
Art. 1.
Deze geldleening wordttegen eene rente van drie en een
half ten honderd in het jaaraangegaan tot een bedrag van
1,155.000, verdeeld in twee serieënde eerste tot een bedrag
van 1,000.000de tweede tot een bedrag van 155,000.
Art. 2.
De wegens leze leening onder een doorloopend volgnummer,
uit te geven schuldbekentenissen worden gesteld op naam of
aan toonderter keuze van de deelnemers ieder ten bedrage
van duizend gulden.
Zij kunnen ook in onderdeelen van vijf honderd en van twee
honderd gulden worden gesplitstuit te geven onder hetzelfde
nummer, geteekend met letter A, B en zoo noodig, GD en E.
Art. 3.
Bij elke schuldbekentenis wordt afgegeven een stel halfjarige
couponsverschijnende 1 Januarij en 1 Julij van elk jaar
waarvan de eerste voor den tijd tusschen de storting en den
dag van rentebetaling verloopende en de overigen ieder voor
een halfjaar rente.
Daarbij wordt gevoegd een bewijs tot het kosteloos bekomen
van nieuwe coupons voor het vervolg.
De verschenen coupons zijn betaalbaar ten kantore van den
gemeente-ontvanger te Leeuwarden en van eene te Amsterdam
gevestigde door burgemeester en wethouders aan te wijzen
firma.
De rente en aflossing der schuldbekentenissen worden ge
vonden uit de plaatselijke inkomsten der gemeente.
Art. 4.
De deelneming in deze geldleening wordtrespectievelijk tot
het bedrag voor elke serie bepaaldbij openbare inschrijving
opengesteld op de wijze en volgens de voorwaarden door bur
gemeester en wethouders vast te stellen.
De inschrijvingen geschieden voor een of meer aandeelen
groot duizend gulden terwijl daarbij wordt vermeld hoeveel
obligatiën van /1000 of van /500 of van 200 de inschrijver
verlangtingeval zijne inschrijving wordt aangenomen onder
opgave van den persoon ten wiens name de obligatiën moeten
worden gesteldwanneer daaraan boven het stellen van dezen
aan toonder de voorkeur wordt gegeven.
Binnen vier dagen na het openen der billetten wordt aan de
belanghebbenden, wier inschrijvingen geheel of gedeeltelijk zijn
aangenomendaarvan kennis gegeven.
Art. 5.
De storting der wegens de eerste serie ingeschreven sommen,
zoover betreft de tengevolge der eerste openstelling aangenomen
inschrijvingen moet geschieden in één termijn op 2 Januarij
1890; die der tweede serie op I October 1890.
De rente gaat in met den eersten dier maand.
Art. 6.
Voor de in het vorig artikel bedoelde stortingen kunnen
voor zoover bij de inschrijving gebleken zij van het voornemen
der wijze van betaling met opgave van de leeningwaartoe
de in betaling te geven obligatiën belmoren, in betaling worden
gegeven de schuldbekentenissen der geldleeningenrentende
4 ten honderd, aangegaan in de jaren 1853, 1880, 1883 en
1884 daaronder niet begrepen die ten behoeve van de gasfa
briek in 1884 aangegaan, met de daarbij behoorende coupons
en talon.
Art. 7.
Bij de storting worden aan de deelnemers de verlangde
schuldbekentenissen door den gemeente-ontvanger afgegeven.
Art. 8.
Op deze leening wordt te beginnen met 1890 afgelost als
volgt
de eerste vijf jaren minstens ƒ27000 per jaar, de volgende
vijf jaren minstens ƒ29000 per jaar; de daaraanvolgende tien
jaren, minstens ƒ35000 per jaar en vervolgens jaarlijks min
stens ƒ26000.
De raad regelt verder het bedrag der af te lossen som.
Art. 9.
De uitloting heeft jaarlijks plaats in eene openbare vergade
ring van burgemeester en wethouders in de maand October.
De uitslag daarvan wordt in een of meer der in de gemeente
uitkomende dagbladen, alsmede in twee te Amsterdam of elders
verschijnende effectenbladen bekend gemaaktmet oproeping
tevens van de houders der ter aflossing aangewezen schuldbe
kentenissen, om op den volgenden tweeden Januarij de hun
aankomende gelden, tegen overgave der schuldbekentenissen en
van de alsdan niet verschenen couponsin ontvang te nemen
ten kantore van den gemeente-ontvanger te Leeuwarden of van
de door burgemeester en wethouders aangewezen firma te Am
sterdam.
Art. 10.
Aan de gepatenteerde kassiers of handelaars in effecten wordt
V» pet. provisie toegekend voor de door hen ingeschreven en