Vergadering van Dingsdag 27 Augustus 1889. 60 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van Dingdag ld Augustus 1889. door burgemeester en wethouders aangenomen sommen, te vol doen op daartoe aan dezen in te dienen declaratie. Art. 11. De obligatiën en coupons, welke niet binnen vijf jaren na den termijn van aflossing en verschijning zijn aangeboden worden na dien tijd niet meer voldaan maar vervallen ten voordeele der gemeente Leeuwarden. De voorzitter sluit hierop de vergadering. ^0O»> Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dingsdag 27 Augustus 1889. Tegenwoordig 17 leden. Afwezig met kennisgeving de heeren Dr. N. Reeling Brouwer, Mr. J. L. van Sloterdijck, J. van der Scheer en J. F. H. Bekhuis. Voorzitter de heer P. Lycklama a Nijeholt, burgemeester. I. De notulen van de vorige op 13 Augustus j.l. gehouden vergadering worden gelezen en vastgesteld. II. Wordt medegedeeld en voor kennisgeving aangenomen 1. dat door Gedeputeerde Staten zijn goedgekeurd de raads besluiten a. tot aanneming van eene finantiële bijdrage van de voogdij van het Old Burgerweeshuis. b. tot onderhandschen aankoop van de woning Achter de Witte Hand no. 1. 2. De Voorzitter deelt mede, dat hij het in overleg met de andere ambtenaren van den burgerlijken stand wenschelijk heeft geacht, de benoeming van een ambtenaar van den burgerlijken stand niet weder op den oproepingsbrief te plaatsen, maar die benoeming tot later tijd te verdagenwanneer de gelegenheid om een ambtenaar te verkrijgen welligt gunstiger zal zijn. III. Wordt ter tafel gebragt 1. De ontwerp gemeente-begrooting, dienstjaar 1890 met de bijbehoorende memorie van toelichting. Wordt besloten, deze stukken te doen drukken in de bijlagen tot het verslag van 's raads handelingen, en te bepalen, dat het sectie-onderzoek moet zijn afgeloopen binnen vier weken nadat de gedrukte exemplaren aan de leden zullen zijn rondgezonden. 2. Een voorstel van burgemeester en wethouders naar aan leiding van een verzoek van het bestuur van het St. Anthony gasthuis tot afkoop van eene grondpacht, liggende op het per ceel Schoenmakcrsperk no. 41. Hierbij wordt voorgesteld, te besluiten behoudens goedkeu ring van Gedeputeerde Staten, het verzoek van het bestuur van het St. Anthony gasthuis in te willigen en over te gaan tot af koop van eene grondpacht, waarmede het perceel plaatselijk gekwoteerd Schoenmakcrsperk no. 41, ten kadaster bekend in sectie G no. 959 ten voordeele der gemeente is bezwaard, tegen eene som van ƒ4.80, zijnde de penning twintig van het zuiver bedrag der grondpacht, onder voorwaarde, dat de kosten van den afkoop komen ten laste van den adressant. Dienovereenkomstig wordt zonder hoofdelijke stemming beslo ten. 3. Een voorstel van burgemeester en wethoudersom hen te magtigen, het Molenpad te verlengen en in verbinding te brengen met het Zuidvliet. 4. Een rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek der begrooling voor de Stadsarmenkamer, dienst 1890. 5. Een rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek van de begrooting van kosten voor de dienstdoende schutterij dienst 1890. De stukken sub 3 tot en met 5 worden voor de leden ter visie gelegd om in eene volgende vergadering te worden be handeld. 6. Eene resolutie van Gedeputeerde Staten in zake de con versie van gemeenteschuld. Wordt ten fine van praeadvies gesteld in handen van burge meester en wethouders. 7. De Voorzitter deelt mededat van de keurmeesters voor de harddraverij een verzoek is ingekomen, dat de gemeente voor hare rekening moge nemen de kosten voor de op 31 Aug. e.k. te houden harddraverij. De begrootingspost voor openbare vermakelijkheden is nagenoeg uitgeputdoch op den post voor kosten der harddraverij van wege Zijne Majesteit den Koning en H. M. de Koningin op 18 Junij is wegens het niet houden dier harddraverij niets uitgegeven. Spr. stelt daarom voor uit dien post te bestrijden de kosten voor zoover noodig behalve die voor den prijs en de premiën, voor de harddraverij op 31 Aug. a.s. te houden. Zonder hoofdelijke stemming wordt dienovereenkomstig be sloten. De heeren Plantenga en Hijlkema verklaren zich tegen. 8. Een voorstel van de heeren DuparcMenalda en Hijlke madat de Raad zich wende tot den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid met dringend verzoekeene uitvoering van den voorgenomen bouw van een restauiatiezaal bij het sta tionsgebouw en van de overkapping der sporen ten spoedigste te willen bevorderen. De Voorzitter zegt, dat deze aangelegenheid reeds het vorige jaar de aandacht van burgemeester en wethouders heelt bezig gehouden en deze in een adres aan de Regeering er op hebben aangedrongendat de toestand aan het station spoedig mogt worden verbeterd en eene overkapping der sporen worden aangebragt. Het gevolg hiervan is geweestdat ten behoeve van dat werk eene som op de staatsbegrooting is gebragt. Toen evenwel in het voorjaar bleekdat men nog niet tot de uit voering overgingis spr. op verzoek van het dagelijksch be stuur bij den Minister geweestom op de uitvoering aan te dringen. Spr. heeft toen de mededeeling ontvangen dat wat de overkapping betreftde gemeente gerust kan zijn dat die tot stand zal komen daar toch op 's Ministers initiatief de post op de begrooting is geplaatst, maar dat de bouw van eene nieuwe restauratiezaal eenige vertraging zou veroorzaken om dat de bestekken nog niet konden worden goedgekeurd. On langs in den Haag zijndeis spr. nogmaals bij den Minister geweesten hij heeft toen vernomen dat er bij de autoriteiten geene eenstemmigheid omtrent de verbouwing van het stations gebouw bestond en dat zoolang hiertoe niet werd overgegaan ook met het aanbrengen van de overkapping moest worden ge wacht omdat het een met het ander verband houdt. In het belang van de gemeente heelt spr. gemeend bij den Minister bij vernieuwing op spoed te moeten aandringen. Intusschen kan een adres van den Raad nog wel zijn nut hebbenhoe wel in dit jaar weinig meer kan worden verwacht. De heer Duparc zegtonlangs ook in den Haag te zijn geweest en toen wel niet zoo hoog te zijn opgegaan als de Voor zitter, maar toch ook uit zeer betrouwbare bronnen over de onder- werpelijke zaak te hebben geput. Het was genoeg, om te we ten te komen dat de zaak nog zeer weinig gevorderd ja nog steeds zwevende is. Men weet eigenlijk niet, wat men wil hoewel toch verleden jaar op voorstel van den minister een post voor deze werken op de staatsbegrooting is geplaatst. De Kamers zullen wel weten, wat haar te doen staat, als er geen uitvoering wordt gegeven aan 'tgeen zij voteren. Dit behoeft den gemeenteraad nochtans niet te beletten, om, waar, het een voornaam gemeentebelang betreftniet maar kalm en rustig te blijven afwachten. Spr. wenscht den raad een krachtigen stap te laten doen tot bespoediging van de afdoening dezer zaak door tiet zenden van een adres. Spr. zal niet willen beweren, dat dit een direct gevolg zal hebben maar er zal toch altoos notitie van moeten worden genomen en de Minister zal er uit zien dat ook de raad steeds de aandacht op deze aangelegen heid gevestigd houdt. De Friesche leden der Tweede Kamer waarvan meer dan één herhaaldelijk voor de spoorwegbelangen van Friesland in de bres is gesprongen, zullen dan zeker niet nalaten te doen wat zij zullen meenen dat in dezen op hun weg is gelegen te doen. In de allereerste plaats is eene over kapping der sporen noodigzij was dit reeds jaren lang, maar thans nog te meernu, door de uitbreiding van het emplace ment de afstand tusschen de perrons en het stationgebouw zoo belangrijk grooter is geworden. Niet alleen in den winter is de toestand, om het in één woord te noemen ellendig ook in andere seizoenen is het treurig te zien, hoe het publiek aan storm en regen is blootgesteld gelijk de laatste weken maar al te zeer hebben aangetoond. Als de minister thans slechts tot een besluit komtom de aanbesteding van het werk te doen plaats hebben dan kan in den aanstaanden winter veel voor bereid en reeds in het voorjaar een aanvang met het werk ge maakt worden. Het voorstel der genoemde heeren wordt nu zonder hoofde lijke stemming aangenomen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1889 | | pagina 1