40 Verslag der handelingen van don gemeenteraad te Leeuwarden van Dingsdag 22 April 1890. gevolge der eerste openstelling aangenomen inschrijvingen moet geschieden in één termijn, op den 2 Januarij 1891. De rente gaat in met den eersten dier maand. Bij vernieuwde openstelling der inschrijving wordt het tijd stip van storting en ingang der rente van de alsdan aan te ne men sommen ingevolge art. 5 aangewezen. Art. 7. Bij de storting worden aan de deelnemers de verlangde schuld bekentenissen door den gemeente-ontvanger afgegeven. Art. 8. Op deze leening wordt, aan te vangen met het jaar 1892, afgelost gedurende de eerste drie jaren jaarlijks minstens 13,000 de volgende vijf jaren jaarlijks minstens ƒ15,000, de daarop volgende vier jaren jaarlijks minstens ƒ18,000, en de overige jaren jaarlijks minstens ƒ20,000. De raad regelt verder het bedrag der af te lossen som. Art. 9. De uitloting heeft jaarlijks plaats in eene openbare vergade ring van burgemeester en wethoudersin de maand October. De uitslag daarvan wordt in een of meer der in de gemeente uitkomende dagbladen alsmede in twee te Amsterdam of elders verschijnende effectenbladen bekend gemaakt, met oproeping tevens van de houders der ter aflossing aangewezen schuldbe kentenissen om op den volgenden tweeden Januarij de hun aan komende geldentegen overgave der schuldbekentenissen en van de alsdan met verschenen coupons in ontvang te nemen ten kantore van den gemeente-ontvanger te Leeuwarden of van de Kasvereeniging te Amsterdam. Art. 10. Aan de gepatenteerde kassiers of handelaars in effecten wordt i pCt. provisie toegekend voor de door hen ingeschreven en door burgemeester en wethouders aangenomen sommen, te vol doen op daartoe aan dezen in te dienen declaratie. Art. 11. De obligation en coupons welke niet binnen vijf jaren na den termijn van aflossing en verschijning zijn aangeboden, wor den na dien tijd niet meer voldaan maar vervallen ten voor- deele der gemeente Leeuwarden. 8. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het vast stellen van eene verordening op het heffen en eene op de in vordering van marJctgeld. De Voorzitter deelt mede dat burgemeester en wethouders het wenschelijk hebben geacht in deze ontwerpen nog eenige wijziging aan te brengen. In verband hiermede wordt de behandeling tot nader aan gehouden. 9. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aanleiding van een verzoek van het bestuur van het Friesch Comité voor algemeen kies- en stemregtom voor eene op 27 April e.k. al hier te houden groote provinciale meeting gebruik te mogen maken van het Beurs- en Waaggebouw. Burgemeester en wethouders stellen voor afwijzend op dit verzoek te beschikken. De beraadslagingen worden geopend. Den heer Möijor doet het leed dat burgemeester en wet houders voorstellen om afwijzend op het verzoek te beschik ken. De motieven voor dit advies aangevoerd zijn twee in ge tal. Vooreerst wordt gemoveerd dat het zal zijn eene verga- van zeer in het oog loopend politiek-maatschappelijk karakter. Dit kan geen argument zijn voor eene weigering van het ver zoek. Want», wanneer dat beurslokaal wordt afgestaan aan kunstvereenigingenwordt ook niet gevraagd welke rigting in de kunst door die vereeniging wordt gevolgd maar wel is het de vraagof het verzoek zonder schade voor het gebouw kan worden toegestaan. Nu deze vereeniging met welker rigting spr. zich trouwens niet kan vereenigen een lokaal van de gemeente vraagtom te vergaderen en propaganda te maken voor hare beginselen daar heeft men niet de vraag te stellen welke is de rigting waarin die vereenigmg werktmaar wel, kan door het gebruik dat gevraagd wordthet gebouw ook schade ondervinden? Dit voert spr. tot het tweede motief van burgemeester en wethoudersdat het hun n.l. niet is gebleken dat op derge lijke vergaderingen waar honderden bijeenkomen het gebouw en het meubilair niet zullen hebben te lijden. Spr. zal de eerste zijnom te erkennen dat er door een talrijke vergadering en speciaal door eene die men nu op het oog heeftmisschien gevaar van schade zal ontstaan maar ook dit is geen motief, om het verzoek te weigeren. Immers hieraan zou zijn tegemoet te komen door aan de vergunning de voorwaarde te verbinden, dat er vooraf een flinke waarborgsom zal moeten worden ge stort, om daarop de eventuele schade te verhalen. Spr. zal dus met het voorstel niet medegaan. De heer Duparc verklaartzich in hoofdzaak te kunnen vereenigen met het door den heer Meijer gesprokene. Een en kel woord echter nog tot aanvulling. Burgemeester en wethou ders zeggen dat de meeting heeft een zeer in hel oog loopend politiek--maatschappelijk karakter. Maatschappelijk is volko men waar doch spr. ontkentdat de politiek er iets mede heeft uit te staan. Spr. nu is ook in dezen voor volkomen vrijheid daar deze is de grootste veiligheidsklep die men verlangen kan. Men zal de meeting toch niet kunnen keeren. Spr. wenscht de kwestie van den normalen arbeidsdag geheel in het midden te laten deze is trouwens hier ook geheel buiten de ordedoch meent er op te moeten wijzen dat men niet behoeft te schro men een lokaal beschikbaar te stellen voor de behandeling van slechts één onderdeel der sociale kwestiewaar kort geleden de Keizer van Duitschland een congres samenriep tot bespre king van de sociale kwestie in bijna haren geheelen omvang waaraan ook gedelegeerden van de Nederlandsche regeering deelnamen. Wat het tweede argument betreftdat het afstaan van het Beurs- en Waaggebouw voor de meeting allerminst strookt met de bestemming van dat gebouwook dit is volkomen waar. Doch het afstaan van dat gebouw voor de Floralia-commissie voor tentoonstellingen van schilderijen enz., dat voortdurend ge schiedtstrookt dan evenmin met die bestemming. Ten aan zien van de mogelijkheid, dat het gebouw schade door de mee ting zou kunnen lijdenis spr. van meeningdat men aan den afstand de voorwaarde zou kunnen verbindendat elke schade door het bestuur moet worden vergoed. Gelijke voorwaarde wordt ook steeds gesteld aan hen die Zondags onze schoolge bouwen in gebruik bekomen lot het doen geven van godsdienst onderwijs. De heer Theuniss© kan na het door den heer Duparc ge sprokene kort zijn. Deze aanvraag van het comité beschouwt spr. als een pis-aller. Eerst heeft het getracht de zaal van de Harmonie voor dit doel te verkrijgendoch nu dit niet is geluktschoot er niets anders overdan dit verzoek te doen aan het gemeentebestuur. Burgemeester en wethouders stellen tot spr.s leedwezen voorhet verzoek af te wijzen. Spr. zou met gaarne zien dat het bestuur van bedoeld comité belem merd werd in het houden van deze meetingen dit zou toch het gevolg zijn van eene weigering van de gevraagde vergun ning. Spr. moet nog op eene andere omstandigheid wijzendie uit eene weigering zou kunnen voortvloeijennl. dat die groote menigte vreemde werklieden waaruit toch voor het meeren- deel de bezoekers van de meeting zullen bestaan zich door de geheele stad zal verspreiden en zich in kroegen en koffij- Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dingsdag 22 April 1890. 47 huizen begeven. Hierdoor zal voorzeker voor een groot deel het doel der meeting worden gemistmaar tevens voedsel wor den gegeven aan de op den voorgrond tredende ontevreden elementen der bijeenkomst. Om die reden acht spr. de aan neming van het voorstel niet wenschelijk. De heer van Harinxma thoe Slooten veroorlooft zich de opmerkingdat behoudens eene enkele uitzondering de drie laatste sprekers tegen het voorstel van burgemeester en wet houders niet op de juiste wijze opponeren en zich plaatsen op een geheel verkeerd standpunt. Men legt toch allen nadruk op het feitdat het aagelijksch bestuur in zijn voorstel beweert dat de bedoelde vergadering van Zondag a. s. draagt een poli tiek-maatschappelijk karaktermaar men ziet voorbij dat deze bewering alleen strekt tot argumentatie van een der Aoo^/argumen- ten, r.l. dat de aanvrage in het geheel niet strookt met de bestem ming van het gebouw. Eerst op 't allerlaatst heeft de heer Duparc in 't voorbijgaan het eene hoofdargument genoemd. De Raad heeft zich volgens spr. eenvoudig te plaatsen op het stand punt dat het aangevraagde gebouw een der vele is die aan zijne zorg en hoede z ijn toevertrouwden heeft zich dus de vraag te stellen of het geraden is geheel in afwijking van de bestemming van het gebouwdaar eene dichte menigte samen te pakken. Het dagelijksch bestuur meentdat daardoor ge bouw en meubelen gevaar kunnen loopen en adviseert dus tot afwijzing van het verzoek. De meening van den heer Meijer dat men daaraan door het stellen van cautie zou kunnen tege moet komen is reeds daarom onjuistomdat het verzoek eerst gisteren avond tusschen r.egen en tien uur is ingekomen en dus alle tijd tot onderhandeling over dergelijke vragen ontbrak. Verder heeft de heer Duparc het doen voorkomen alsof het hier te doen zoude zijnom het vrije debat het vrije woord te smoren. Maar heeft die spreker dan niet opgemerkt dat de geheele vraag het vrije debathet vrije woord niet raakt Kan men met eene gemeenplaatsals door hem gebruiktdat „het vrije woord is eene veiligheidsklep voor de maatschappij", den afstand van een gebouw argumenterenterwijl er ge - gronde vrees bestaatdat dit door groote opeenhooping en ge drang te lijden zal hebben Gold het hier de vraag om vrij elijk het woord te voeren spr. zou de eerste zijnom tot een toestemmend antwoord te adviseren. Allerminst gepast en volkomen onjuist is wel de bewering van den heer Theunisse dat men door dit verzoek af te wijzen voedsel zou geven aan ontevredenheid. Of gevoelt die spreker niet, dat het den Raad volkomen vrijstaat om een eenvoudig tot hem gedaan verzoek eenvoudig af te wijzenop grond dat hij meent anders de hem toevertrouwde zorg voor de eigendommen der gemeente niet behoorlijk na te komen En waarlijk ongeargumenteerd is het verzoek alleen aanwijzende dat men bij particulieren niet te- regt kon. De adressant schijnt dan ook volkomen juist gevoeld te hebben dat hij niet bij de gemeente behoorde aan te ko men. Anders had hij dat niet uitgesteld tot zestien uur voor deze vergadering en totdat alle particuliere ondernemers hadden geweigerd. De beraadslagingen worden hierop gesloten. Het voorstel wordt nu in stemming gebragt en aangenomen met 10 tegen 5 stemmen, die van de heeren Theunisse, Meijer, v. d. ScheerDuparc en de la Faille. 10. Rapport der reclame-commissie omtrent een bezwaar schrift tegen een aanslag in den hoofdelijken omslagdienst 1889. In verband met de behandeling van dit rapport wordt de openbare vergadering door den voorzitter gesloten. Boekdrukkerij van A. Jongbloedte Leeuwarden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1890 | | pagina 5