132 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van Dingsdag 23 December 1800. eener voorwaarde verbonden aan de subsidie voor den aanleg geen principieel bezwaar heeftzou hij toch wenschen, dat en de exploitatie van den Noord-Fricschen locaal-spoorweg. heden nog niet tot de behandeling werd overgegaan. Het heeft hem nl. getroffen, dat over deze aangelegenheid niet de zienswijze Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten van het collegie van curatoren is gevraagd. Spr. acht evenwel den termijn, bij het raadsbesluit van 25 Februarij 1890 no. de zaak te belangrijk, dan dat niet, alvorens haar au fond te 3 sub V gesteld voor de definitieve aanvaarding der concessie behandelen curatoren worden gehoord. tot aanleg en exploitatie van den Noord-Frieschen locaal-spoor- Het voorstel toch bevat drie belangrijke punten, in de eerste weg met één jaar te verlengen en vast te stellen op uiterlijk plaats zal de classificatie worden opgeheven, zoodat niet 'meer den 31 December 1891. 6. Voorstel van burgemeester en wethouders tot onderhand- sche verhuring van diverse gemeente-eigendommen. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten behoudens goedkeuring van heeren Gedeputeerde Staten on derhands op nader door burgemeester en wethouders vast te stellen voorwaarden in huur af te staan a. met ingang van 1 Januarij 1891 voor den tijd van één jaar aan G.Reifferth, zes bleekjes op het Oldehoofster kerkhof voor 3,— S. Dijkstra een bleekje voor de woning Oldegali- leën no. 79- 2,50 b. met ingang van 1 Februarij 1891 voor één jaar aan D. Suwijn en W. Loot een plek grond aan het Oldehoofster kerkhof c. met ingang van 12 Mei 1891 voor den tijd van een jaar aan H. E. Kaller de woning Kruisstraat no. 25 Wed. WeidijkVan Reenen de bovenwoning bij de Put no. 8 A. Siekman, de woning Doelestraat no. 1 Bagijnestraat no. 61 Raauhuisstraatje no.5 Kalvergloppe no. 199 (gedeelte) Noorderplantage no. 3 Oldegalileën nos.32 en 40 no. 34 no. 36 v. d. Heide de woning D. Draper J.J.v.d. Geest K. Bosma A. Medendorp J. Goor S. H. Ritman W.Wijlgenbosch C. Ra.nkema M. Spoelstrawed. J. Oldegalileën no. 38 K. Boersma de woning Stienserweg no. 3 J. E. Schreuder Oostersingel no. 114 T. Jorna no. 118 J. Feenstra no. 108 J. A. Sluizer no. 110 Wed. K. Feddema de bovenwoning Tuinen no.40 Hde Bruin de woning Achter de Wittehand no13 J. Gramsma de bovenwoning Raadhuisstraatje no.3 J. D. van Nimwegen de woning Achter de Hoven nos.2l en 23met eene strook grond ten noorden G. H. van Duijsen het perceel tuingrond Achter de Hoven M. Pekelsma eene plek grond aan het Oldehoof ster Kerkhof 2,50 - 300,- - 185, - 150,- - 117, - 100,— - 91,— - 65, - 78,- - 78,- - 59,80 - 59,80 - 57,20 - 93,60 - 62,40 - 62,40 - 59,80 - 78,- - 120,— - 88,40 - 93,60 - 180,— - 100,- - 2,50 7. Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling van een besluit tot heffing en eene verordening op de invorde ring van schoolgeld voor onderwijs aan het gymnasium. Zie bijlage no. 22 tot het verslag van 's raads handelingen. De algemeene beraadslagingen worden geopend. De heer Duparc zegt, dat de kennisneming van dit voorstel hem niet onaangenaam was. De leden zullen zich waarschijnlijk weten te herinnerendat spr. reeds vele jaren geleden de aandacht heeft gevestigd op het wenschelijke eener unificatie van schoolgeld aan het gymnasium. Zijn denkbeeld mocht toen voor de onderscheidene klassen verschillend schoolgeld zal wor den geheven in de tweede plaats wordt eene verhoogmg van het schoolgeld voorgedragen en in de derde plaats komt de af schaffing van de gunstige voorwaardedat voor twee of meer leerlingen uit één gezin minder word betaald. Dit alles doet het spr. wenschelijk achtencuratoren alsnog te hooren. Hiertegen kanvolgens spr., te minder bezwaar bestaan omdat het besluitwordt het goedgekeurdeerst den 1 September 1S9I in werking zal treden. Spr. stelt daarom de volgende motie van orde voor: „De raad Overwegendedat liet wenschelijk ishet gevoelen van cu ratoren van het gymnasium over het voorstel van burgemeester en wethouders tot verhooging van het schoolgeld voor onder wijs aan het gymnasium te vernemen; Besluit: Dat voorstel van burgemeester en wethouders terugjte'zenden met uitnoodigingdaarover curatoren van het gymnasium te raadplegen en den uitslag daarvan den Raad mede te deelen onder wederbijvoeging van het voorstelhetzij al of niet gewijzigd." De heer TrOölstra acht het voorzeker wenschelijk, dat men collegiesdie over een bijzonderen tak van dienst het beheer en toezigt hebbenraadplege in zaken dat beheer be treflende. De raad zal moeten erkennen dat burgemeester en wethouders dien regel altijd volgen. Ook in dezen is die kwestie niet onbesproken gebleven bij burgemeester en wet houders maar deze meenden dat men hier met geen enkel punt te maken heeftdat de inrigting of het beheer van het gymnasium regardeert. Het is hier eene zuiver finantiëele kwestie, die door elk lid dezer vergadering, ook zonder nader licht van curatoren van het gymnasium te ontvangen grondig genoeg kan worden beoordeeld. Spr. kan er nog bijvoegen dat onder de leden van den raad twee curatoren zijn zoodat men gerust kan wezendat als van den kant van hun collegie opmerkingen zijn te maken, het noodige licht door hen zal worden verspreid. Waar het hier eene zuivere finantiëele zaak betreft, achtten burgemeester en wethouders het minder gewenscht om de curatoren te hoorendie uit den aard der zaak minder de finantiën der gemeente op het oog hebben en meer uitgaan van het speciaal belang der inrigting. Die opmerking is van algemeenen aardzij ziet op alle collegiesaan wier zorgen eenige tak van beheer is opgedragen. Indien nu de raad of burgemeester en wethouders hunne adviezen niet volgen, dan is dit zeker niet bevorderlijk voor de harmonie. Spr. meent dan ook, dat het nergens de gewoonte is, de collegiën van toezigt over dergelijke finantiële aangele genheden te hooren zoo is hier ook nimmer de commissie van toezigt op het lager onderwijs gehoord over schoolgeld- heffing op de lagere scholen. De heer Duparc voerde drie gronden aan voor zijne motie. In de eerste plaats de afschalfing van de classificatie. Dit denkbeeld is geheel in den geest van dien geachten spreker in de toelichting is aangetoond welke bezwaren burgemees ter en wethouders tegen de bestaande regeling hebben die slechts in enkele gemeenten bestaat. De raad heeft voldoende gegevens, om dit punt te beoordeeler. en kan desgewenscht bij het debat meer licht vragen. Ook het tweede puntverhooging van schoolgeldis ge echter geen bijval vinden, ja hij werd eigenlijk zoo wat niet noe8zaam toegelicht, liet voorstel tot verliooging steunt op de ontvankelijk verklaard meerder wordende kosten voor het gymnasium en op Ofschoon spr. nu uit den aard der zaak tegen het voorste! h.ef SChool«eld dat hier en dat i elders wordt gehevenwaar de gemeente-belastingen in den Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van Dingsdag 23 December 1890. 133 regel nog lager zijn dan hier. Heeft men, uitgaande van het standpunt van curatoren alleen het oog op den bloei en de uitbreiding van het gymnasium dan zou men het schoolgeld nog lager moeten stellen. Het derde punt is de afschaffing van de bepaling, dat kin deren uit één gezin minder schoolgeld betalen. Zou omtrent deze kwestie een nader advies van curatoren noodig zijn? Spr. gelooft van niet. Zij zouden alleen kunnen overwegen of de oude bepaling al dan niet in wezen moet blijven. Eene af schaffing komt neêr op een finantiëlen druk op een gezin waaruit meer dan één leerling het gymnasium bezoekt. Dit kan ieder lid der vergadering genoeg beoordeelen en kan bij stemming worden uitgemaakt. Op grond van een en ander vindt spr. het niet noodig en in vele opzigten niet wenschelijkom een nader advies te vragen van de curatorendie een eigenaardig standpunt in nemen. De heer Duparo had wel bestrijding van zijne motie door burgemeester en wethouders verwachtdoch is door het door den heer Troelstra daartegen aangevoerde niet overtuigd ge worden, dat de aanneming er van minder gewenscht zou zijn. Het is waar, het geldt hier niet eene zaak, die het beheer of de inrigting van het gymnasium betreftmaar waarom vraagt spr., zou men niet, ook waar het eene finantiële aan gelegenheid raakt, curatoren mogen hooren? De heer Troel stra wees op de omstandigheiddat twee leden van dat col legie ook leden van den raad en dus in de gelegenheid zijn, hunne zienswijze te doen kennen. Spr. zal de eerste zijn om te erkennen, dat van die twee leden over deze zaak een zeer te waardee- ren licht kan uitgaanmaar men moet niet vergetendat zij in deze vergadering niet spreken voor het collegie van cura toren maar alleen hunne individuele zienswijze kenbaar ma ken. Spr. zou wel willen vragen, of de raad, waar het betreft bouwzaken of andere takken van dienst, waarvoor speciale commissiën uit den raad bestaan, zich vergenoegt met het oordeel te vragen van de leden dier commissiën persoonlijk, dan wel of hij niet steeds liet gevoelen van de geheele commissie gaat in winnen Over verhooging of verlaging van den gasprijs ook eene finantiële aangelegenheid, werd mede steeds de gascommissie gehoord. Spr. zou nog meer soortgelijke voorbeelden kunnen aanhalendoch acht dit verder overbodig. De heer Troelstra zeide ookdat de commissie van toezigt op het lager onderwijs nooit is gehoord over regeling van de schoolgelden voor de inrigtingen van lager onderwijs. Dit is minder juist. Bij de invoering van de gewijzigde wet op het lager onderwijs nognu tien jaren geleden, werd de school commissie wel degelijk gehoord zoowel over de reorganisatie van het onderwijs, als over de heffing van schoolgeld. Door denzelfden geachten spreker is alle nadruk gelegd op het zuiver finantiële karakter van de onderwerpelijke kwestie. Spr. betwijfelt echter of ze niet ook van eene andere zijde dient te worden beschouwd. Is nl. ook hier het schoolgeld niet een van de belangrijkste factoren voor het schoolbezoek Heeft de geachte eerste spreker vergeten, wat, ten aanzien van het lager onderwijs daarover sinds jaar en dag werd ge schreven en gesproken En zou die spr. nu meenen, dat de voorgestelde verhooging van schoolgeld ook hier niet van in vloed zou kunnen zijn op het bezoek der inrigting Spr. cij fert dien invloed volstrekt niet weg. De toelichting op dit voor stel spreekt van het geldelijk voordeelwelke van eene ver liooging het gevolg zal zijn. Volgens de gemaakte berekening zalbij aanneming van het voorstelhet gymnasium jaarlijks ruim 2000 minder aan de gemeente kosten. Dit zal echter alleen het geval zijn als het getal leerlingen hetzelfde blijft, maar juist hierop kan eene verhooging van schoolgeld van in vloed zijn. Voor jongelieden, die de gemeenteschool no. 2 heb ben doorloopenstaat de keuze tusschen de rijks hoogere bur gerschool en het gymnasium voor welke beide inrigtingen het schoolgeld thans hetzelfde is, n.l. f50 per jaar. En wanneer nu het schoolgeld voor het gymnasium voor alle klassen f 84 wordten dus voor twee leerlingen uit hetzelfde gezindoor afschaffing van de bestaande gunstige bepaling, ƒ168 per jaar zal bedragen tegen ƒ75 voor twee leerlingen aan de hoogere burgerschoolzal dit dan voor menigeen bij de keuzewelke inrigting van onderwijs een jongeling zal bezoeken geen ge- wigt in de schaal leggen? Als dientengevolge slechts tien leerlingen minder het gymnasium zullen bezoeken, zal dit reeds een verschil van ƒ840 in schoolgeld jaarlijks medebrengen waardoor het voordeel van den maatregel belangrijk wordt verkleind. Hoe het intusschen ook zij, al ware het alleen uit deferentie tegenover een collegie, dat steeds met zoo groote toewijding en ijver de belangen van de aan zijne zorg toevertrouwde inrig ting behartigt, dan nog zou spr. oordeelen, dat curatoren dien den te worden gehoord. De heer van Sloterdijck wenscht, naar aanleiding van het gevoelen van den heer Troelstradat het hooren van de curatoren onnoodig isomdat toch twee leden van dat collegie in den Raad zitting hebbente verklarendat die twee leden in deze vergadering niet spreken namens curatorenzonder deze gehoord te hebben en dat zij hier zitten als leden van den Raad. Als zoodanig dan ook en niet als curator zal spr. de motie van den heer Duparc steunen. Het motiefdat de curatoren opzettelijk niet zijn gehoord doet spr. leed. Hij meent, dat van dat collegie geene eenzij digheid of eigenaardigheid is te verwachten want juist omdat twee zijner leden ook in den Raad zitting hebbenzouden zij die eenzijdigheid en eigenaardigheid in deze vergadering heb ben te verantwoorden. Curatoren hebben naar spr. zich vleit, tot nu toe weinig blijken van eenzijdigheid gegevenmaar zij permitteren zich weleen gevoelen te hebben. Nu er toch van eenzijdigheid is gesprokenzou spr. wel de vraag willen doen of niet juist de eenzijdigheid van het voor stel gevaar oplevert van een,eenzijdig besluit. Het voorstel berust op louter finantiële motieven en stelt den bloei van het gymnasium en de finantiële belangen der gemeente tegenover elkaarals factorendie elkaar uitsluiten. In de toelichting n.l. staatdat de bloei van het gymnasium niet gunstig werkte op de gemeente-finantiën. Dit is de kern van het geheele be toog van burgemeester en wethouders, en is, naar het spr. voorkomt, niet van eenzijdigheid ontbloot. Want is er, behalve het direct finantiëel voordeelniet nog een indirect voordeel gelegen in den bloei van het gymnasium Weten burgemees ter en wethouders hoevele kinderen van elders wonende ouders, leerlingen van dit gymnasium bij ingezetenen dezer gemeente zijn geinterneerd Zoo ja dan moeten zij ook overtuigd zijn van het indirect finantiëel belang gelegen in den bloei van het gymnasiumen dat door eene verhooging van het school geld de toegang tot het gymnasium inoeijelijk kan worden ge maakt tot schade van de gemeente-finantiën en van het be lang van de ingezetenen. Het voorstel van burgemeester en wethouders is dus ook niet van eenzijdigheid vrij te pleiten. Spr. waardeert overigens zeer de poging om de gemeente-finantiën te verbeteren het geen hem als raadslid ook pastmaar hij meentdat boven dien bij het voorstel een intellectueel belang, dat gelegen is in den bloei van het gymnasiumwordt voorbijgezien voor het finantiëel belang der gemeente. Ook hierom is het wensche lijk de curatoren er over te hooren. Hij kan er nog aan toevoegen zeker ook namens curato ren dat deze zich tot nu toe er niet over gemankeerd hebben gevoeld dat zij over het aanhangige heffingsbesluit niet vooraf zijn gehoordhoewel zij het overigens op prijs zullen stellen dat hun gevoelen zal worden gevraagd. Dat zij een veldtogt zullen beginnen tegen de schatkist der gemeente is niet te verwachten. De heer van Harinxma thoe Slooten meent, dat burgemeester en wethouders ernstig moeten protesteeren tegen de opvatting van den heer van Sloterdijck die den kern van het geheele voorstel zoekt in de aangehaalde zinsnededat de bloei van het gymnasium niet gunstig werkt op de gemeente- finantiën. Hieruit zou men buiten den Raadbij een mogelijk minder volledig weergeven van het heden gevoerd debatkun-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1890 | | pagina 2