24
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 10 Maart 1891.
kerdijken2 Mej. A. de Jong alhier3. Mej. A. de Ruiter
alhier.
De uitslag der gehouden stemming isdat dertien stemmen
op Mej. Brons en drie op Mej. de Jong zijn uitgebrachtter
wijl Mej. de Ruiter één stem verkreeg.
Alzoo wordt benoemd Mej. A. Brons tegen een nader door
burgemeester en wethouders vast te stellen datum.
6. Rapport der raadscommissie omtrent eene aanvraag om
machtiging tot het doen van af- en overschrijvingen op de be
grooting van kosten voor de d.d. schutterijdienst 1890.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten de
gevraagde machtiging te verleenen.
7. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het verlee
nen van eervol ontslag aan den onderwijzer T. Veninga.
Conform de conclusie van dit voorstel wordt besloten met
ingang van 13 April 1891 aan T. Veninga op zijn verzoek eer
vol ontslag te verleenen als onderwijzer aan de gemeenteschool
no. 8.
8. Voorstel van burgemeester en wethouders tot kwijtschel
ding aan de pachters van bruggelden van een gedeelte der
pachtsommen.
Burgemeester en wethouders stellen voor, te besluiten
aan de pachters van de opkomsten der bruggelden binnen
deze gemeente kwijtschelding te verleenen van V gedeelte van
de door ieder hunner over 1890/91 verschuldigde pachtsom.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer van Sloterdijck kan geheel medegaan met dit
welwillende voorstelmaar zou in overweging willen geven
om de billijkheid ook toe te passen op de pachters van de
pontveren. Het komt hem voordat deze in dit opzicht op
gelijke lijn kunnen worden gesteld met de pachters der brug
gen want ook hun is langen tijd het varen met de ponten
verboden geworden. Spr. gelooftdat zijn denkbeeld weinig
adstructie behoeft en stelt voorin de conclusie in de plaats
van bruggelden'' te lezen «brug- en veergelden."
De Voorzitter deelt mede dat burgemeester en wethou
ders deze kwestie wel hebben besprokenmaar er niet voor
waren, om ook op de pachters der pontveren dezen maatregel
toe te passen uit overwegingdat deze voor het overvaren met
de ponten nog langer gelegenheid hebben gehaddan de brug
wachters voor het openen der bruggendoordat zij sleuven
konden openhouden. Mocht dit wegens de sterkte van het ijs
niet meerdan konden zij door het leggen van barten en plan
ken op het ijs er nog wel wat bij verdienen. Spr. moet er
nog op wijzendat de maatregel in geen geval van toepassing
zou kunnen zijn op het pontveer achter den Prinsentuindat
in particuliere handen is. Is de raad echter van oordeeldat
de gunstige bepaling ook op de pachters der pontveren moet
worden toegepastdan zullen burgemeesters en wethouders er
zich niet tegen verzetten.
De heer Hijlkema kan zich geheel met het denkbeeld van
den heer van Sloterdijck vereenigen. Wel is waar kunnen de
pachters der pontveren er nog iets bij verdienen door het leggen
van bartendoch dit zal wel zeer gering zijn geweest. Velen
toch denken er niet bij dat die barten door particulieren wor
den gelegdzij meenen dus dat de overgang vrij is en geven
niets.
De Voorzitter zegt, dat het denkbeeld van den heer van
Sloterdijck door burgemeester en wethouders wordt overgeno
men en dat zij in dien zin hun voorstel wijzigen.
De heer van. Sloterdijck heeft met genoegen deze mede-
deeling van den voorzitter ontvangen. Nog een enkele opmer
king moet hij maken naar aanleiding van de woorden van den
voorzitter. In de eerste plaats wist hij zeer goed, dat de maat
regel niet van toepassing zou kunnen zijn op het pontveer bij
den Prinsentuin. Dit toch wordt door particulieren geëxploi
teerd terwijl het voorstel natuurlijk op het oog heeft alleen de
gemeentelijke pontveren.
En dat de ponten langer hebben gevarendan dat de brug
gen voor de scheepvaart geopend warenmoge waar zijn, doch
dit heeft zeker niet langer dan een paar dagen geduurdwant
zoodra het ijs bij de pont voldoende sterkte had dat er op
geloopen kon wordenmoest de vaart gestaakt worden.
Nog is door den voorzitter bijgebrachtdat de pachters der
ponten nog iets konden verdienendoor het leggen van barten
en planken over het ijs. Hierdoor wordt eigenlijk te veel be
wezen want ook de pachters der bruggen zullen bij stilstand
der scheepvaart een of andere dienst op het ijs verrichten
hetzij door baanvegen of als voorrijders te dienen, en zoodoende
wat verdienen. Men kan dit argument dus niet alleen ten op
zichte der pontveren aanvoeren.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het gewijzigd voorstel wordt nu zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
9. Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging
der verordening regelende den ranghet getal enz. der amb
tenaren aan de gasfabriek.
(Zie bijlage no. 5 tot het verslag van 's raads handelingen.)
Burgemeester en wethouders stellen voor, te besluiten
De verordening regelende den rang, het getal, de bezoldiging
en .de wijze van benoeming van de ambtenaren en bedienden,
belast met de exploitatie der gemeentelijke gasfabriek (gemeen
teblad no. 21 van 1881) te wijzigen als volgt:
Aan artikel 1 eene alinea toe te voegen
C. een opzichter."
In artikel 2 op alinea 1 te doen volgen
„De opzichter wordt door burgemeester en wethouders, de
vaste raadscommissie voor de gemeentelijke gasfabriek gehoord,
benoemd en ontslagen."
Aan artikel 3 toe te voegen
„Voor den opzichter 900f 1200.
Den aanhef van artikel 5 te doen luiden
„De directeur, de boekhouder en de opzichter" enz.
Den aanhef van artikel 6 te doen luiden
„De directeur en de boekhouder ontvangen" enz.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Dirks zalaangezien de voorzitter der gascom-
missie uit de stad is en ook het lid dat hem als zoodanig
vervangtde heer Plantenga niet ter vergadering aanwezig is,
als lid der commissie mededeelenwat na de missive dier
commissie van 18 Februari jl. tusschen haar en burgemeester
en wethouders is voorgevallen. Tengevolge van die missive is
door burgemeester en wethouders in de raadsvergadering van
24 Februari het onderwerpelijke voorstel gedaan. Eén dag
daarna is bij den directeur der gasfabriek een schrijven inge
komen, dat aan de gascommissie aanleiding gaf, den 27 Febru
ari een nader schrijven te richten aan burgemeester en wet
houders. Spr. heeft dit schrijven niet vóór zich, maar hij weet
weldat het de bedoeling had om burgemeester en wethou
ders in overweging te geven hun voorstel in te trekken en tij
delijk een opzichter te benoemen. Het antwoord op dien brief
is waarschijnlijk ten huize van den afwezigen voorzitter be
zorgd en daar gebleven in ieder geval hadden de leden daar
van nog geen kennis genomendoch heden hebben zij, die hier
aanwezig zijn, inzage ontvangen van de minuut van dat ant
woord en daaruit is hun gebleken, dat burgemeester en wethouders
zich met het nader voorstel der commissie- niet konden ver
eenigen en hun voorstel in de eerstvolgende vergadering d. i.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 10 Maart 1891.
25
die van hedenin behandeling zouden brengen, zonder eenig
motief daartoe aan te voeren.
Spr. zal om die reden in het belang ook van de finantiën der
gasfabriek die zaak nog eens ter sprake brengen. Het was
toch der gascommissie uit een onderhoud gebleken, dat de be
noeming van een opzichter niet de volle sympathie van den
directeur wegdroeg. Deze had liever, dat een jongmensch aan
de fabriek werd aangesteld die hem nog niet terstond kon
vervangen maar toch met de noodige bekwaamheden was toe
gerustom, na eenigen tijd onder den directeur te hebben ge
werkt en daardoor ondervinding opgedaan mettertijd voldoende
op de hoogte te komen, om in alle opzichten voor den directeur
te kunnen optreden. Na het eerste schrijven van de commissie
aan burgemeester en wethouders meldde zich een geschikt
jongmensch aandie eene dergelijke betrekking als eene ver
dere leerschool voor zich beschouwde en zich bereid verklaarde,
de betrekking te aanvaarden tegen een tractement van f 600
en dan geleidelijk op te klimmen.
Nu zouden het denkbeeld van de commissie en dat van bur
gemeester en wethouders kunnen worden gecombineerdin
dien alleen het maximum van f 1200 als bezoldiging voor den
opzichter in de verordening werd opgenomen. Dan zoude het
bedoelde jongmensch met anderen kunnen solliciteerenterwijl
hij het anders wellicht niet zoude doen, en de bezoldiging zou
kunnen worden vastgesteld naar gelang van de capaciteiten van
den benoemde. Spr. stelt dus voorhet minimum van de be
zoldiging f 900 weg te laten en te lezen hoogstens ƒ1200.
Voor het overige geeft hijook namens zijne hier aanwezige
medeleden der gascommissie den wensch te kennennadere
inlichtingen te ontvangen van burgemeester en wethouders om
trent de motieven waarom zij zich niet met het laatste voor
stel van de commissie konden vereenigenvermits die in hun
antwoord ontbreken.
De Voorzittör zal gaarne aan dit verzoek voldoen en de
reden zeggen waarom er verschil van meening bestaat. Bur
gemeester en wethouders hebben bij schryven van 5 Febr. aan
de gascommissie te kennen gegeven dat naar het hun voor
kwam de benoeming van een opzichter aan de gasfabriek wen-
schelijk wasom bij de vele werkzaamheden ook buiten de
fabriek den directeur bij te staan en dezen bij ziekte of ver
hindering te kunnen vervangen. Zij verzochten de commissie,
omzoo zij die zienswijze deelde een voorstel te doen omtrent
de wijze en voorwaarden van aanstelling. Daarop is gevolgd
het advies der commissie van 18 Februari, dat onveranderd door
burgemeester en wethouders is overgenomen en aanleiding heeft
gegeven tot het onderwerpelijk voorstel. Wat is evenwel ge
bleken Uit de bij het tweede schryven der commissie ge
voegde bijlagen blijkt, dat den 15 Februari, dus drie dagen
vóór het advies van de gascommissie werd vastgesteld, de di
recteur der gasfabriek aan een collega in eene andere ge
meente gevraagd heeft, of deze niet een geschikt jongmensch
kende, die, aanvankelijk in hoofdzaak met kanalisatie- en in
stallatie-werken zullende te doen hebben daartoe genegen zou
zijn en niet geheel vreemd was aan het gasvak zonder te
hooge eischen te stellen.
Dit was evenwel de bedoeling van burgemeester en wethou
ders in het geheel niet. Deze willen de benoeming van een
flink ambtenaar, die ervaring bezit en met volledige kennis van
zaken voor den directeur kan optreden en toezicht kan houden
bij de vernieuwing en herstellingen der straatleidingen waar
voortdurend toezicht noodig is. Men heeft het dezen win ter ge
zien bij de waterleiding, waarin zich weinig of geen gebreken
hebben geopenbaard. Bij den aanleg daarvan waren steeds 2
of 3 opzichters werkzaam.
Spr. herhaalt hetburgemeester en wethouders willen geen
volontair die hier'nog leeren moet, maar een kundig ambtenaar
en daarom kan de bezoldiging niet lager dan ƒ900 worden
gesteld.
De heer OostörllofF wil nog een enkele inlichting geven
omtrent den persoon die de gascommissie op het oog heeft
opdat de raad voldoende zal kunnen beoordeelenof aan hem
de taak van den ambtenaar, die voor de fabriek noodig is, zal
kunnen worden opgedragen. Dat jonge menscli heeft de hoogere
burgerschool doorloopen en daarna de stvidie in de chemie voort
gezet en is nu sedert vier jaren als volontair aan eene gasfa
briek werkzaam.
Op zich zelf heeft spr. geen bezwaar tegen het denkbeeld
van den heer Dirks, omdat hierdoor aan bedoeld jongmensch
de gelegenheid zal worden gegeven ook te solliciteeren, maar
het eigenlijke doel der gascommissie zal er niet door worden
bereiktomdat zij met dien persoon een proef wilde nemen.
De Voorzitter moet er op wijzen dat eene vaststelling
alleen van het maximum eenig bezwaar zal tengevolge heb
ben. Burgemeester en wethouders zullen eene oproeping doen
en daarin wanneer het amendement van den heer Dirks wordt
aangenomenalleen het maximum van het tractement kunnen
opgeven. Velen, die zouden willen solliciteeren, zullen mis
schien aarzelenomdat niet bekend is welk tractement de
benoemde zal ontvangen.
De heer Bekhuis verzekertdat burgemeester en wet
houders en de gascommissie eigenlijk volkomen hetzelfde wen-
sehenn.l. aan den directeur der gasfabriek een krachtige
hulp geven. Nu is echter door dien directeur een ernstig
bezwaar geopperd legen de benoeming van een opzichteren
wel ditTot nu toe is de samenwerking en de verhouding
tusschen den directeur en het personeel uitstekend geweest
maar als nu tusschen hen een opzichter zal optreden dan
vreest de directeur er voordat die goede verstandhouding
minder zal wordenzeer tot schade van het werk en het
belang der fabriek. Men moet niet voorbijzien dat velen der
werklieden een reeks van jaren op de fabriek werkzaam zijn
geweesthetzij zelfstandighetzij direct onder toezicht van
den directeur. Komt er nu in den opzichter een tusschenper-
soon dan zal dit. volgens den directeur wellicht schade doen
aan de goede samenwerking. Indien er daarentegen een jong
mensch wordt aangesteld die eenige jaren aan eene gasfa
briek is werkzanm geweest en gaandeweg hier kan opklimmen
tot opzichterdan wordt de samenwerking van den directeur
met het personeel niet zoo plotseling veranderd maar zal van
lieverlede worden gewijzigd en zal men langzamerhand aan
den nieuwen toestand kunnen gewennen.
De gascommissie wil een proef nemen op de wijze zooals
de verantwoordelijke directeur der fabriek die heeft aangege
ven. Het bedoelde jongemensch zal vooreerst meer dan genoeg
beloond worden door eene bezoldiging van 600en hij zal
bij vermeerdering van kennis en toenemende dienstpraestatie
langzamerhand kunnen opklimmen. Spr. is er altijd voorom
goede diensten goed te beloonen maar men kan ook door een
aanvankelijk te boog loon veel bederven. Daarom gaat spr.
mede met het door den heer Dirks mede namens de gascom
missie ingediend amendementom het minimum weg te laten.
Dit acht hij het beste in het belang van de fabriek en van
de gemeente. Niets verhindert dan om toch eene oproeping
te doen.
De heer DuparC wijst er op dat er tusschen burgemees
ter en wethouders en de gascommissie geen principieel verschil
bestaatmaar alleen een verschil van gevoelen omtrent
de wijze van uitvoering. Bij de gascommissie heeft gelijk
thans is gebleken tot hare gewijzigde zienswijze den doorslag
gegeven de vrees van den directeur der gasfabriekdat door
het optreden van een opzichter de goede verstandhouding met
het overige personeel zou kunnen lijden. Vrees is echter een
slechte raadgeefsterzegt het spreekwoord. Bovendien waar
om bestaat hier meer grond voor die vrees, dan bij andere in
richtingen in de gemeente als bij de gemeentewerken en bij
de stadsreiniging, waar zelfs meer dan één opzichter in dienst
is Dergelijk ambtenaar zal altijd een persoon zijngeplaatst
tusschen het hoofd en het werkvolk maar dit is niet te ver
mijden De gascommissie heeft nu eenmaal de behoefte aan
I dergelijk ambtenaar duidelijk uitgesproken hierop is zij niet