y
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 24 Maart 1891.
Art. 8.
Op deze leening zal worden afgelost als volgt
In de jaren 1892 tot en met 1906 ten minste 1000,— per
jaar; in de jaren 1907 tot en met 1916 ten minste ƒ2000,
per jaar in de jaren 1917 tot en met 1926 ten minste 3000,
per jaar in de jaren 1927 tot en met 1936 ten minste 4000,
per jaaren vervolgens tot de algeheele aflossing ten minste
5000,per jaar.
Behoudens deze minima wordt het bedrag der aflossing jaar
lijks door den raad bepaald.
De aflossingen geschieden op den eersten Juli van ieder jaar.
Art. 9.
De af te lossen Obligatiën worden bij wijze van uitloting aan
gewezen. Dit geschiedt door burgemeester en wethouders in
eene door hen in de maand April van ieder jaar te houden
openbare vergadering.
De uitslag daarvan wordt in een of meer der in de gemeente
uitkomende dagbladen alsmede in twee te Amsterdam of elders
verschijnende effecten-bladen bekend gemaakt, met oproeping
tevens van de houders der ter aflossing aangewezen schuldbe
kentenissen om op den volgenden eersten Juli de hun aan
komende gelden tegen overgave der schuldbekentenissen en
van de alsdan niet verschenen coupons met bijbehoorende talons,
in ontvang te nemen ten kantore van den gemeente-ontvanger
van Leeuwarden of van de Kasvereeniging te Amsterdam.
Art. 10.
Aan de gepatenteerde kassiers of handelaars in effecten wordt
V» pCt. provisie toegekend voor de door hen ingeschreven en
door burgemeester en wethouders aangenomen sommente
voldoen op daartoe aan dezen in te dienen declaratie.
Art. 11.
De obligatiën en couponswelke niet binnen vijf jaren na
den termijn van aflossing en verschijning zijn aangeboden, wor
den na dien tijd niet meer voldaan maar vervallen ten voor-
deele der gemeente Leeuwarden.
6. Voorstel van burgemeester en ivethouders tot het doen
van af- en overschrijvingen op de gemeente-bcgrooting dienst
1890.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Duparc heeft deze af- en overschrijvingen nage
gaan en daarbij enkele gevondenwaarop zijne bijzondere aan
dacht werd gevestigd. Zoo wordt voorgesteld, den post onder
art. 2afd. 1 hoofdst. Ill voor onderhoud van straten plei
nen kadenkolkenriolen enz. met f 2082 te versterken.
Onder dit bedrag is begrepen eene uitgaaf van f 730.37, welke
noodzakelijk was voor herstellingen aan een groot getal kolken.
Uit de toelichting blijktdatvolgens eene mededeeling van
den directeur der gemeentewerken de straatjeugd de kolkdek-
sels als speeltuig gebruikt door ze te openener op te gaan
zitten en ze herhaalde malen heen en weder te laten vallen.
Voorts moet de post voor onderhoud van de gebouwen op de
veemarkt worden versterkt met ƒ250.—, mede voor een deel
het gevolg van herhaalde beschadigingtoegebracht aan het
weeghuis de hokken enz.
De gemeente moet derhalve zich eene uitgaaf getroosten van
ongeveer 1000,als gevolg van baldadigheid en straatschen
derij. Zoo iets moest niet kunnen plaats hebben. Het is niet
aan spr. om te beoordeelenof er al dan niet voldoende po
litietoezicht is. De uitgaaf is eenmaal gedaan en spr. zal zich
daarom bij de zaak neerleggen. Maar hij wenscht den burge
meester in overweging te geven om in overleg met den com
missaris van politie maatregelen te nemen ter voorkoming, dat
de raad in een volgend jaar weder voor dergelijke uitgaven
worde gesteld.
Verder is een nieuwe post aangebracht tot een bedrag van
98 voor het maken van een schildwachthuisje op de Twee-
baksmarkt. In 1889 is een dergelijk nieuw huisje gemaakt en
geplaatst op de Langepijp. Spr. heeft wel wat over voor de
bevordering van den welstand, maar om bijna 100 uit te geven
voor een nieuw schildwachthuisiedat geplaatst is bij het kan
toor van den rijksbetaalmeestergaat spr. wel wat veronge
acht de vraagof de gemeente hiervoor heeft te zorgenmet
het oog op art. i86 der Grondwet, bepalende, dat al de kos
ten voor de legers van het rijk uit 's rijks kas worden voldaan.
De nabijheid van eene school en de wijze, waarop de school
jeugd Dij het aangaan en het sluiten van de school met dat
huisje omgaatwaarvan spr. bijna dagelijks getuige isdoen
hem vreezen dat men spoedig voor het feit zal staandat een
nieuw huisje zal moeten worden gemaakt.
Ten slotte nog een woord over den post ad 29.25 voor kos
ten wegens registiatie van processen verbaal van aanbesteding.
Bij de aanbestedingen voor het rijk en de provincie welke
worden gehouden op den voet van de „Algemeene voorwaar
den'' ontvangen de aannemers eene opgaaf van kosten en
moeten zijindien later blijktdat er aanvankelijk te min
registratierecht was gehevendit bijpassen. Spr. zou gaarne
worden ingelicht, waarom nu de gemeente bedoelde re
gistratiekosten moet betalen en of deze niet verhaalbaar zijn
op den aannemerevenals bij het rijk en de provincie geschiedt.
De Voorzitter zal trachten de verschillende opmerkingen
van den heer Duparc te beantwoorden. Omtrent de kolkdek-
sels staat wel in de toelichtingdat volgens den directeur der
gemeentewerken die herstellingen het gevolg zijn van de bal
dadigheid der straatjeugdhetgeen is overgenomen uit een
schrijven van dien ambtenaar waarin hij zich bij burgemeester
en wethouders verantwoordt over eene overschrijding van eenige
posten der begrooting maar overigens is het spr. nist geble
ken dat de uitgaat van 730 voor de kolken alleen het gevolg
is geweest van baldadigheid der straatjeugd. Deze is overigens
niet weg te cijferen maar om er afdoende tegen te kunnen
waken zou er eene versterking van het politiecorps noodig zijn,
die niet alleen honderdemaar duizende guldens zou kosten.
Er zijn 24 agenten 3e klasse die acht uren dienst op straat en
vier uren reserve dienst hebben in het etmaal. De stad is
verdeeld in acht wijken. In iedere wijk is een agent die een
vol uur noodig heeft om in die wijk de ronde te doen. Hij
komt dus om het uur op dezelfde plaats terug. Er kan dus in
den overigen tijd veel gebeurendat hij niet ziet. Wenscht
men hierin verbetering te brengen dan zal dat zooals spr.
zeide, eene belangrijk grootere uitgaaf medebrengen.
De tweede opmerking betrof de gebouwen op de veemarkt.
Deze plaats staat onder speciaal toezicht van den marktmeester,
wien herhaaldelijk is aangezegd er voor te zorgen, dat de
straatjeugd niet op de veemarkt speelt. De toegang tot de
markt is echter zeer gemakkelijk en de afsluiting zoo gebrek
kig dat er wel een afzonderlijk persoon zou moeten worden
aangesteld om de jeugd van de markt te verjagen.
Wat het schildwachthuisje op de Tweebaksmarkt betreft
burgemeester en wethouders hebben de aanwezigheid van een
net huisjeevenals vroeger bij het huis van den Kolonel op
de Langepijp noodig geacht voor den welstand.
De Commissaris van politie zal worden uitgenoodigd, ter plaatse
te doen surveilleeren.
De post voor registratiekosten wegens processen-verbaal van
aanbesteding is een gevolg van eene wijziging in de bestekken
van aanbesteding. Vroeger was daarin bepaald dat de aanne
mer voor zegel- en registratiekosten van het proces-verbaal
2 pCt. van de aannemingssom moest betalen. Toen bleek ech
ter dat dit bedrag te hoog was en is het verlaagd tot 1 pCt.
van deze verandering is deze post het gevolg. Spr. acht het
overigens beter een vast bedrag te stellen, dan later den aan-
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 24 Maart 1801.
39
nemer eene opgaaf van kosten te gevendie nog wel eens
kunnen tegenvallen.
De heer Duparc weet weldat onder het bedrag waar
mede de post voor onderhoud van stratenpleinen kolken enz.
moet worden versterktook eene uitgaaf voor gewoon onderhoud
is begrepen maar uil de toelichting blijkt toch duidelijk dat
een deel der geheele uitgaaf een gevolg is van beschadiging
door de straatjeugd. Zonder nog te willen aannemendat de
voorzitter een dementi heeft willen geven aan den directeur der
gemeentewerkenkan spr. de verzekering geven dat deze zich
volkomen juist heeft uitgedrukt. Spr. heeft een onderzoek in
gesteld en daaruit is hem geblekendat de toelichting van den
directeur op feiten berust en dat werkelijk de baldadigheid der
straatjeugd de uitgave grootcndeels noodzakelijk heeft gemaakt.
Of de politiemacht niet voldoende is om hiertegen te waken
moet door den burgemeester als hoofd der plaatselijke politie
worden beoordeeld maaris dit zoo, dan zal de raad zeker
niet weigeren een hoogeren post van uitgaaf voor de politie te
\oteeren. Spr. althans zou zich niet verantwoord achten, daar
voor geene gelden toe te staan.
Spr. wenscht ten aanzien van den post voor het schilder
huisje nog te verklaren dat hij omdat hij ook hier voor een
feit wordt gestelder zich mede bij zal neerleggenmaar
dat hij, kwam d« post op eene ontwerp-begrooting voor, er be
paald tegen zou stemmen.
Wat de toelichting van den voorzitter op den post voor regi
stratiekosten betreftspr. acht zich hierdoor niet bevredigd.
Het best ware, voortaan niets te fixeeren voor de kosten dei-
aanbesteding. Is het bedrag te hoogdan profiteert de ge
meente er bij is liet te laag dan heeft de aannemer er voor
dcel van. Noch het een, noch het ander moet kunnen gebeuren. Het
bepalen van een fixum is te minder noodigomdat ieder aan
nemer wel weethoeveel hij casu quo, voor zegelregistra
tie leges enz. heeft te betalen, en dan ook niet nalaat zijne
inschrijvingssom hiernaar te regelen. Spr. beveelt nogmaals
aande wijze van handelen te volgen die bij rijks- en pro
vinciale aanbestedingen wordt toegepast.
De heer Troelstra deelt mede dat vroeger in de bestek
ken de bepaling voorkwamdat de aannemer ongeveer 2 pCt.
van de aannemingssom voor zegel- en registratiekosten en een
vaste som (ƒ20 a ƒ30) voor druk- en advertentiekosten had te
betalen. Het geval deed zich daarop voor dat een aannemer
van wien 2 pCt. was gevorderd, zich hierover beklaagdedaar
de kosten van zegel- registratie niet meer dan I2 pCt. bedra
gen. Daar burgemeester en wethouders het billijk achtten
dat niet meer vergoeding voor kosten gevraagd wordtdan
werkelijk betaald wordt hebben zij het percentcijfer op 1
teruggebracht. Het zal echter aanbeveling verdienenom in
de bestekken de bepaling op te nemen dat wanneer tengevolge
van overwerk de zegel- en registratiekosten later mochten blijken
meer te bedragen dan H pGt. van de primitieve aannemings
som de aannemer dat meerdere moet aanzuiveren.
De beraadslagingen worden gesloten.
Hierop wordt zonder hoofdelijke stemming besloten tot vast
stelling van de overgelegde ontwerp-besluiten betreffende af-
en overschrijving op artikelen der gemeentebegrootingdienst
1890 strekkende
a. tot af- en overschrijving op het fonds voor onvoorziene
uitgaven van verschillende artikelenwaarop beschikbaar blijft.
b. tot het verleenen van toestemming tot versterking van de
daarbij omschreven artikelen krachtens daartoe bij de begroo
ting verleende machtiging.
c. tot af- en overschrijving uit het fonds voor onvoorziene
uitgaven op een artikel van hoofdstuk VII der begrooting
waarvoor bij de begrooting geene machtiging is verleend.
d. tot afschrijving van het fonds voor onvoorziene uitgaven
wegens posten van uitgaafdie hunne omschrijving niet op de
begrooting vinden en waarvan het bedrag als buitengewone
uitgaaf in de gemeente-rekening zal worden verantwoord.
7. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aanleiding
van een adres van G. Pos e.a. om afschaffing van huur van
gemeentelijke gastoestellen of van gasmeters.
Burgemeester en wethouders stellen hierbij voor bovenom
schreven verzoek als niet voor inwilliging vatbaar te wijzen van
de hand.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Dijkstra kan zich met deze conclusie niet geheel
vereenigenomdat er geen motief ten grondslag van wordt
aangevoerd. Bij het voorstel wordt overgelegd een advies van
de gascommissiewaarin deze als hare meening uitspreekt,
„dat hoewel er haars inziens termen bestaan om ter gelegener
tijd onder meer normale omstandigheden het verzoek van adres
santen in overweging te nemendat tijdstip nog niet is aange
broken." De commissie is dus in beginsel niet tegen afschaf
fing van huur. Waar nu burgemeester en wethouders geen
andere argumenten voor hun afwijzend praeadvies aanvoeren
en hun voorstel dus alleen steunt op het advies der commissie
voor de gasfabriek, daar had dit naar spr's. oordeel niet zóó
pertinent afwijzendmaar meer in den geest der gascommissie
behooren te zijn. Spr. blijft overigens wat hel principe der
zaak aangaatde meening toegedaandie hij ook in het vorige
jaar heeft uitgesproken dat het niet billijk is dat een indus
trieel voor de gereedschappen die hij noodig heeft voor de
levering van zijn artikelhuur in rekening brengt aan den ver
bruiker en evenzeer dat het in ieder geval onbillijk is dat die
huur niet in verhouding staat tot de waarde van hetgeen in
gebruik wordt gegeven. Hij acht dit alleen dan mogelijk als
die induslriëel geen concurrentie heeft.
De heer van Harinxma thoe Slooten gelooftdat de
opvatting van den heer Dijkstra omtrent het advies van de gas
commissie alsof daaruit kon worden gelezen dat zij in be
ginsel niet tegen afschaffing is niet geheel juist is. De com
missie is wel degelijk in beginsel tegen geheele afschaffing van
huur, omdat zij hierin een billijk equivalent ziet voor het on
derhoud der gastoestellenmaar zij gaf in haar schrijven eene
eventuëele herziening van hel tarief in uitzicht. Op den duur
bestaat hiervoor wel aanleiding.
Sinds weinige jaren zijn de kolenprijzen gestegen van welke
stijging het echter volgens het oordeel der gascommissiedie
zich hierbij baseert op inlichtingen van elders ontvangen, niet
vaststaatdat zij van stabielen aard is. Spr. herinnert er aan,
dat in het vorige jaar bij de eerste aanbesteding van gaskolen
slechts een gedeelte is gegund, omdat de prijzen met 50 pGt.
waren verhoogd tengevolge van abnormale omstandigheden. Om
die reden heeft de raad dan ook besloten tot verhooging van
den gasprijsomdat het duidelijk wasdat de kosten van de
grondstof een nadeeligen invloed hadden op de kosten der
productie.
Uiterst moeilijk zou het zijnom nu het tarief te herzien
waarvan het gevolg zou zijn, dat de inkomsten der fabriek zou
den verminderenterwijl bovendien niet met zekerheid is na
te gaanof de aanstaande aanbesteding van gaskolen voor- dan
wel nadeelig zal zijn. Dit een en ander leidde de gascommissie
er in het vorige jaar toe om afwijzend op het verzoek van
gasverbruikers om afschaffing van huur te adviseeren en
evenzoo ten opzichte van het onderwerpelijk verzoek. Mocht
later de prijs der gaskolen meer stabiel zijn en meer op de
toekomst kunnen worden gerekenddan stelt de commissie
zich voor bij burgemeester en wethouders op deze zaak terug
te komen.
De heer Dijkstra acht het beginsel onjuistdat bij eene pro
ductie die het monopolie bezithuur voor gereedschappen
wordt gevraagd. Dit gevoelen wijkt echter af van het beginsel
in den raad steeds gehuldigd, niet alleen sinds 1865 bij de
gasfabriek zelve voorgestaan maar later ook omtrent andere
zaken. Zoo herinnert spr. er aan dat de raad bij het vast-